Apprendre 4 Flashcards
L’accrobranche
Het boomklimmen
Le tir à l’arc
Het boogschieten
La natation
Het zwemmen
Le case-cou
De waaghals
Il y a de tout
Er is van allee
Le cascadeur
De stuntman
Le métier
Het beroep
Rare
Zeldzaam
Exister
Bestaan
Enthousiaste
Enthousiast
Immédiatement
Onmiddellijk
Le sport de combat
De vechtsport
Probablement
Waarschijnlijk
De faire mal
Zich bezeren
Discipliné
Gedisciplineerd
L’arme
Het wapen
Le feu
Het vuur
Varié
Gevarieerd
Du contraire
Daarentegen
Soi-même
Zichzelf
Ranger
Opruimen
Les affaires
De spullen
Avoir le vertige
Hoogtevrees hebben
Le toboggan
De glijbaan
Penser
Denken
Même
Zelfs
Ridicule
Belachelijk
Le sens
De richting
Tu verras
Je zult zien
Avoir torf
Ongelijk hebben
Vivant
Levend
Trembler
Trillen
Battre
Slaan
Avoir raison
Gelijk hebben
Vrouver
Vinden
Effectivement
Inderdaad
Apprécier
Waarderen
Je suis créve
Ik ben uitgeput
Je n’en peux plus
Ik kan niet meer
Fatigant
Vermoeiend
La raison
De reden
La difficulté
De moeilijkheid
Résoudre
Oplossen
L’araignée
De spin
Un jour
Op een dag
Avoir le sens de l’orientation
Richtinggevoel hebben
Lutter
Vechten
Au hasard
Willekeurig
De perdre
Verdwalen
Retrouver
Terugvinden
Le chemin
De weg
Conseiller
Aanraden
Le progrès
De vooruitgang
Ça marche
Dat werkt
Être capable de
Kunnen
Pareil
Hetzelfde
L’effort
De moeite
Le lendemain
De volgende dag
Bon courage
Sterkte
La peur de l’éche
De faalangst