Antidepressiva Flashcards

1
Q

Wat zijn de ergste bijwerkingen van (es)citalopram?

A

Seksuele disfunctie en hyponatriëmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de matige bijwerkingen van (es)citalopram?

A

Gewichtstoename en misselijkheid/braken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de mildste bijwerking van (es)citalopram?

A

Hartgeleidingsstoornissen (QT-verlenging)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de ergste bijwerkingen van amitriptyline?

A

Sedatie, orthostatische hypotensie, hartgeleidingsstoornissen, anticholinerge bijwerkingen, seksuele disfunctie en gewichtstoename

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de matige bijwerking van amitriptyline?

A

Hyponatriëmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de mildste bijwerking van amitriptyline?

A

Misselijkheid en braken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke groep/middelen antidepressiva zorgt voor de meeste seksuele disfunctie?

A

Alle SSRI’s, de SNRI venlafaxine en de TCA’s amitriptyline en clomipramine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke antidepressiva zorgen voor de minste seksuele disfunctie?

A

Agomelatine, bupropion en mirtazapine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke groep antidepressiva zorgt voor de meeste sedatie? En welk middel het meeste?

A

TCA’s. Amitriptyline (en eigenlijk ook mirtazapine).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke TCA zorgt voor de minste sedatie?

A

Nortriptyline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke groep antidepressiva zorgt voor de meeste orthostatische hypotensie?

A

TCA’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke groep antidepressiva zorgt NIET voor orthostatische hypotensie?

A

SSRI’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke groep antidepressiva zorgt voor de meeste anticholinerge bijwerkingen? Welk middel(len) het meeste?

A

TCA’s. Amitriptyline en imipramine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat verstaan we onder anticholinerge bijwerkingen?

A

Droge mond, obstipatie, concentratieproblemen, slaperigheid en wazig zicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk middel zorgt helemaal NIET voor misselijkheid en braken?

A

Agomelatine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk middel(len) veroorzaakt de meeste misselijkheid en braken?

A

Venlafaxine en fluvoxamine

17
Q

Welke groep antidepressiva geeft de meeste hyponatriëmie?

A

SSRI’s

18
Q

Welke geneesmiddelen zorgen NIET voor hyponatriëmie?

A

Agomelatine en bupropion

19
Q

Welke middelen veroorzaken de meeste gewichtstoename?

A

Amitriptyline, paroxetine en mirtazapine.

20
Q

Welke middelen worden aangeraden in de eerstelijnsbehandeling van depressie bij ouderen?

A

Citalopram en sertraline

21
Q

Door welk enzym wordt amitriptyline gemetaboliseerd en welk ander middel kan dit remmen?

A

CYP1A2, CYP2C19 en CYP3A4. Fluvoxamine.

22
Q

Door welk enzym worden amitriptyline én nortriptyline gemetaboliseerd en welke middelen kunnen dit remmen?

A

CYP2D6. Paroxetine, fluoxetine en bupropion.

23
Q

Welke TCA’s worden met name omgezet door CYP1A2 en CYP2C19?

A

Amitriptyline, clomipramine en imipramine

24
Q

Het tetracyclische antidepressivum mirtazapine wordt ingezet bij depressie waar slaapstoornis ook een rol speelt. Wat zijn de voornaamste bijwerkingen van dit middel?

A

Sedatie en gewichtstoename

25
Q

In een recente meta-analyse (Cipriani et al, 2018) wordt gevonden dat enkele antidepressiva werkzamer zijn (hoger responspercentage) dan andere in de behandeling van depressie. Welke antidepressiva behoren tot de meest werkzame antidepressiva?

A

Mirtazapine en escitalopram

26
Q

Een patiënt wordt voor depressie behandeld met citalopram, 1 d.d. 20 mg. Na enige tijd besluit de psychiater tot augmentatie. In welke van de onderstaande gevallen is er sprake van augmentatie?

A. Toevoegen van mirtazapine
B. Toevoegen van quetiapine
C. Toevoegen van de plasmaspiegel van citalopram
D. Verhogen van de dosering van citalopram

A

B

27
Q

Mevrouw D. (34 jaar) heeft al verschillende antidepressiva gebruikt. Ze gebruikt nu sinds vier maanden venlafaxine, 300 mg/dag. De psychiater wil met behulp van cross tapering overstappen op de MAO-remmer tranylcypromine. Wat is bij deze omzetting het voornaamste probleem?

A

Een verhoogde kans op het serotoninesyndroom