Antibiotica Flashcards

1
Q

In welke 8 groepen worden antibiotica ingedeeld?

A
  1. Bèta-lactam antibiotica
  2. Tetracyclinen
  3. Aminoglycosiden
  4. Macrogliden
  5. Sulfonamiden/Trimethoprim
  6. Chinolonen
  7. Middelen bij UWI’s
  8. Middelen bij anaerobe infecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op basis van welke eigenschappen kunnen bacteriën worden ingedeeld?

A
  1. vorm: coccen en staven
  2. celwand: gram-positief en gram-negatief
  3. aeroob en anaeroob
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een gram-positieve bacterie?

A

Bezitten een dikke celwand. Deze bestaat uit peptidoglycanen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een gram-negatieve bacterie?

A

Bevatten een veel dunnere celwand met daaromheen nog een extra buitenmembraan, welke gevormd wordt door LPS (lipo-poly-sacchariden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 2 gram-positieve coccen en 2 gram-positieve staven.

A

2 gram+ coccen: staphylococcus & streptococcus

2 gram+ staven: corynebacterium & clostridium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem 2 gram-negatieve coccen en 4 gram-negatieve staven.

A

2 gram- coccen: Neisseria & Moraxella

4 gram- staven: Escherichia, Proteus, Pseudomonas, Haemophilus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Is staphylococcus gram- of gram+?

A

Gram+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is streptococcus gram- of gram+?

A

Gram+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is clostridium een gram+ of een gram- staaf?

A

Gram+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Is Neisseria een gram+ of gram- coc?

A

Gram-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Is Escherichia een gram+ of een gram- staaf?

A

Gram-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Is Pseudomonas een gram+ of een gram- staaf?

A

Gram-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Is Haemophilus een gram+ of een gram- staaf?

A

Gram-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 3 belangrijke bèta-lactam antibiotica ken je?

A
  1. Penicillinen
  2. Cefalosporinen
  3. Carbapenems
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Antibiotica worden ingedeeld in groepen op basis van hun werkring. Welke aangrijpingspunten kunnen antibiotica hebben?

A
  1. Celwand synthese remmers
  2. DNA gyrase remmers
  3. RNA polymerase remmers
  4. Celmembraan remmers
  5. Eiwit synthese remmers
  6. Folaat synthese remmers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem antibiotica die ingrijpen op de celwand synthese.

A

Bèta-lactam antibiotica: carbapenems, cephalosporines, penicillines

Andere antibiotica: vancomycine, fosfomycine

17
Q

Noem antibiotica die ingrijpen op het DNA gyrase

A

Fluoroquinolonen

18
Q

Noem antibiotica die ingrijpen op de eiwitsynthese

A
  1. Macroliden
  2. Tetracyclinen
  3. Aminoglycosiden
19
Q

Waardoor worden bèta-lactam antibiotica door gekenmerkt?

A

Door een bèta-lactamring die essentieel is voor de anti-microbiële werking. Deze binden zich aan penicilline-bindende eiwitten (PBP’s) in de celwand van bacteriën. Hierdoor remmen zij de synthese van peptidoglycaan met als gevolg een verzwakte bacteriële celwand, resulterend in cellysis en celdood;

20
Q

Penicillinen worden verdeeld in smalspectrum en breedspectrumpenicillinen. Noem 2 voorbeelden van smalspectrum en 1 voorbeeld van een breedspectrum.

A

Smalspectrum:

  1. benzylpenicilline
  2. flucloxacilline

Breedspectrum:
1. amoxicilline

Penicillinen met een breder spectrum zijn ook effectief tegen bepaalde gramnegatieve organismen.

21
Q

Werken penicillinen met name tegen gram+ of gram- bacteriën?

A

Gram+

Echter 80-90% van de Staphylococcus aureus-stammen zijn inmiddels resistent tegen benzylpenicilline en amoxicilline.

22
Q

Waarom wordt clavulaanzuur vaak toegevoegd aan een penicilline? (bijvoorbeeld augmentin = amoxicilline/clavulaanzuur)

A

Clavulaanzuur inactiveert bèta-lactamase (=een bèta-lactamaseremmer).

Bèta-lactamase wordt geproduceerd door bepaalde bacteriën. Het zorgt ervoor dat penicillinen die tegen zulke bacteriën normaal niet effectief zijn, toch hun werk kunnen doen.

23
Q

Noem 3 voorbeelden van bèta-lactamase remmers.

A
  1. Clavulaanzuur
  2. Sulbactam
  3. Tazobactam

Deze hebben op zichzelf geen antimicrobiële activiteit, maar zorgen voor het functioneren van penicillines.

24
Q

Moet er bij flucloxacilline een bèta-lactamase remmer worden toegevoegd?

A

Nee. Flucloxacilline is een β-lactamase-ongevoelig smalspectrum penicilline.

25
Q
Bij cefalosporinen (behorend tot de bètalactam antibiotica) spreekt men van 5 generaties, maar in Nederland zijn momenteel 
alleen de eerste 3 generaties beschikbaar.

Wat zijn de verschillen tussen de 3 generaties?

A

De 1e generatie:
heeft een smalspectrum en is vooral werkzaam tegen Gram-positieve bacteriën (die β-lactamase negatief zijn).

De 2e generatie:
is effectief tegen β lactamase-vormers en heeft meer effect op Gram-negatieve organismen dan de 1e generatie

De 3e generatie:
heeft een breedspectrum en moet vaak parenteraal worden toegediend.
Ze zijn vooral effectief tegen Gram-negatieve bacteriën

26
Q

Noem voorbeelden van antibiotica van de groep cefalosporinen van de 1e, 2e, en 3e generatie.

A

1e generatie:
= cefazoline

2e generatie:
= cefuroxim

3e generatie:
= ceftazidim en ceftriaxon

27
Q

De carbapenems behoren ook tot de bèta-lactamantibiotica. Het werkingsspectrum is heel breed. Het zijn daarom ‘reserve’ antibiotica.

Ze vormen een
laatste redmiddel bij infecties veroorzaakt door zeer resistente gramnegatieve micro-organismen,
zoals ‘Extended Spectrum β-Lactamase producerende bacteriën’ (ESBL).

Noem 2 carbapenems.

A
  1. imipenem

2. meropenem