Año 3 - 2 Flashcards
Ponerse una inyección
Een injectie plaatsen
Regatear
Afdingen
Oscurecer
Donker worden
Adelgazar
Afslanken
Bronca
Ruzie
Presupuesto
Budget
Hacerse capriccios
Een fantasieke kopen
Imprescindible
Essentieel
Aliento
Adem
Las costillas
Ribben
El cráneo
Schedel
La clavícula
Sleutelbeen
La columna vertebral
Ruggengraat
El esqueleto
Skelet
El hueso
Een bot
Las vértebras
Wervels
Las muelas
Kiezen
Los dientes
Tanden
La vena
Ader
El cerebro
Hersenen
El corazón
Hart
La arteria
Slagader
La barriga
Buik
El estómago
Maag
El hígado
Lever
Los intestinos
Ingewanden
Los nervios
Zenuwen
Los pulmones
Longen
El pecho
Borst
Los riñones
Nieren
Los pies
Voeten
Las piernas
Benen
Los hombros
Schouders
El cuello
Nek
La cabeza
Hoofd
Las rodillas
Knieën
Las manos
Handen
La nariz
Neus
Los tobillos
Enkels
La espalda
De rug
Las caderas
Heupen
El trasero
(Onder)rug
Los brazos
Armen
La barbilla
Kin
La frente
Voorhoofd
Los codos
Ellebogen
Las muñecas
Pols
Los muslos
Dijen
La boca
De mond
Los labios
Lippen
No es para tanto
Het is niet belangrijk
Hervir
Koken
Soler…
Gewoon zijn te…
El malestar
Ongemak
Recaer
Hervallen
Una cicatriz
Litteken
Hincharse
Opzwellen
Empujar
Duwen
Sacar un diente
Een tand trekken
La encía
Tandvlees
El equilibrio
Evenwicht
Desmayarse
Flauwvallen
Romperse algo
Iets breken
Marearse
Zeeziek/duizelig worden
Quedarse en casa
Thuisblijven
Una resaca
Kater
Acudir
Gaan
Costar dormir
Slaap kosten
Granos
Uitslag/puisten
Un cardenal
Blauwe plek
Ciego
Blind
Sordo
Doof
Mudo
Stom
Cojo
Kreupel
Tropezar con
Stoten tegen
Pasarse
Overdrijven
Un jarabe
Siroop
La garganta
De keel
Llorar
Wenen
Vacunarse para
Inenten tegen
Repelente
Afschrikmiddel
Insolación
Zonneslag
La tos
De hoest
Una bufanda
Sjaal
La parrillada
Barbecue
Arder
Branden
Prender fuego
Vuur vatten
Hoy en dia
Vandaag de dag
El pozo
De put
Cortarse
Zich snijden
Un corte
Een snijwonde
Una picadura
Een steek
Tener náuseas
Misselijk zijn
Romperse la pierna
Een been breken
Tener escalofríos
Bibberen
Torcerse/doblar el tobillo
De enkel verstuiken
Quemarse
Zich verbranden
Una quemadura
Brandwonde
Un rasguño
Schaafwonde
Tener agujetas
Stijf zijn
Ampollas
Blaren
Tener un catarro
Een verkoudheid hebben
Flojo
Zwak
Un año bisiesto
Schrikkeljaar
A cuánto está…
Hoeveel is de…
Tener buen tipo
Knap zijn
El calzado
Schoeisel
La vaquera
De jeans
El desfile
Defile
El cirujano
Chirurg
Una comadrona
Vroedvrouw
Atareado
Druk
Hacerse calvo
Kaal worden
Enfermero/ATS
Verpleger
Poder valerse por sí mismo
In staat zijn om voor zichzelf te zorgen
Fiarse de
Vertrouwen op
Daño
Verwonding/schade
Empeorar
Verslechteren
Mejorar
Beter worden
Hacer un diagnóstico
Een diagnose stellen
Pinzas
Pincet
Botiquín
Verbandkistje?
Tijeras
Schaar
Venda
Verband
Tirita
Pleister
Las cejas
Wenkbrauwen
Las mejillas
Wangen
Hacer muecas
Grimassen, raar gezicht trekken
Dar de baja
Thuisblijven, liggen
Un yeso
Gips
Los gastos
Kosten
Los ingresos
Inkomen
Invertir
Investeren
De segunda mano
Tweedehands
La Hacienda
Ministerie van financien
El sueldo
Salaris
Los dispendios
Buitensporigheden
Plantearse algo
Iets overwegen
Reivindicar
Aanspraak maken op, eisen
Un préstamo
Lening
Una hucha
Spaarvarken
Arrepentirse
Berouwen
Una beca
Een subsidie
Tener un descubierto
In het rood staan
Desgravar
Aftrekken (van de belastingen)
La declaración de la renta
Belastingaangifte
La herencia
Erfenis
Una adquisición
Acquisitie (grote aankoop)
El tipo de interés
Interest
Las deudas
Schulden
Pagar al contado/a plazos
Contant/in termijnen betalen
Pasarse
Overdrijven
Un jarabe
Siroop
Un jarabe
Siroop
La garganta
De keel
La garganta
De keel
Llorar
Wenen
Llorar
Wenen
Vacunarse para
Inenten tegen
Vacunarse para
Inenten tegen
Repelente
Afschrikmiddel
Repelente
Afschrikmiddel
Insolación
Zonneslag
Insolación
Zonneslag
La tos
De hoest
La tos
De hoest
Una bufanda
Sjaal
Una bufanda
Sjaal
La parrillada
Barbecue
La parrillada
Barbecue
Arder
Branden
Arder
Branden
Prender fuego
Vuur vatten
Prender fuego
Vuur vatten
Hoy en dia
Vandaag de dag
Hoy en dia
Vandaag de dag
El pozo
De put
El pozo
De put
Cortarse
Zich snijden
Cortarse
Zich snijden
Un corte
Een snijwonde
Un corte
Een snijwonde
Una picadura
Een steek
Una picadura
Een steek
Tener náuseas
Misselijk zijn
Tener náuseas
Misselijk zijn
Romperse la pierna
Een been breken
Romperse la pierna
Een been breken
Tener escalofríos
Bibberen
Tener escalofríos
Bibberen
Torcerse/doblar el tobillo
De enkel verstuiken
Torcerse/doblar el tobillo
De enkel verstuiken
Quemarse
Zich verbranden
Quemarse
Zich verbranden
Una quemadura
Brandwonde
Una quemadura
Brandwonde
Un rasguño
Schaafwonde
Un rasguño
Schaafwonde
Tener agujetas
Stijf zijn
Tener agujetas
Stijf zijn
Ampollas
Blaren
Ampollas
Blaren
Tener un catarro
Een verkoudheid hebben
Tener un catarro
Een verkoudheid hebben
Flojo
Zwak
Flojo
Zwak
Un año bisiesto
Schrikkeljaar
Un año bisiesto
Schrikkeljaar
A cuánto está…
Hoeveel is de…
A cuánto está…
Hoeveel is de…
Tener buen tipo
Knap zijn
Tener buen tipo
Knap zijn
El calzado
Schoeisel
El calzado
Schoeisel
La vaquera
De jeans
La vaquera
De jeans
El desfile
Defile
El desfile
Defile
El cirujano
Chirurg
El cirujano
Chirurg
Una comadrona
Vroedvrouw
Una comadrona
Vroedvrouw
Atareado
Druk
Atareado
Druk
Hacerse calvo
Kaal worden
Hacerse calvo
Kaal worden
Enfermero/ATS
Verpleger
Enfermero/ATS
Verpleger
Poder valerse por sí mismo
In staat zijn om voor zichzelf te zorgen
Poder valerse por sí mismo
In staat zijn om voor zichzelf te zorgen
Fiarse de
Vertrouwen op
Fiarse de
Vertrouwen op
Daño
Verwonding/schade
Daño
Verwonding/schade
Empeorar
Verslechteren
Empeorar
Verslechteren
Mejorar
Beter worden
Mejorar
Beter worden
Hacer un diagnóstico
Een diagnose stellen
Hacer un diagnóstico
Een diagnose stellen
Pinzas
Pincet
Botiquín
Verbandkistje?
Tijeras
Schaar
Venda
Verband
Tirita
Pleister
Las cejas
Wenkbrauwen
Las mejillas
Wangen
Hacer muecas
Grimassen, raar gezicht trekken
Dar de baja
Thuisblijven, liggen
Un yeso
Gips
Los gastos
Kosten
Los ingresos
Inkomen
Invertir
Investeren
De segunda mano
Tweedehands
La Hacienda
Ministerie van financien
El sueldo
Salaris
Los dispendios
Buitensporigheden
Plantearse algo
Iets overwegen
Reivindicar
Aanspraak maken op, eisen
Un préstamo
Lening
Una hucha
Spaarvarken
Arrepentirse
Berouwen
Una beca
Een subsidie
Tener un descubierto
In het rood staan
Desgravar
Aftrekken (van de belastingen)
La declaración de la renta
Belastingaangifte
La herencia
Erfenis
Una adquisición
Acquisitie (grote aankoop)
El tipo de interés
Interest
Las deudas
Schulden
Pagar al contado/a plazos
Contant/in termijnen betalen
Cobrar un sueldo
Loon trekken
Quebrar la empresa
Breken, failliet gaan
Los obreros
Werknemers
De sol a sol
Etmaal
La bahía
De baai
El barranco/el precipicio
Ravijn
El cabo
Kaap
La catarata
Waterval
La cordillera
Bergketen
La cumbre/el pico
De piek/top
El ecuador
Evenaar
El estrecho
“Straat”, nauwe zeeverbinding
La fuente
Bron
El golfo
De golf
El lago
Meer
La llanura
Vlakte
La meseta
Het plateau
La mezquita
Moskee
La orilla
De kust
La península
Schiereiland
La temporada (alta/baja)
Het (hoog/laag)seizoen
Un orfelinato
Weeshuis
El plano
Het niveau
La mapa
De kaart
El blando
Trekkingrugzak
La linterna
Zaklamp
La brujula
Kompas
Una maleta
Koffer
El chubasquero
Regenjas
La caja de cerillas
Luciferdoosje
Una navaja
Zwitsers zakmes
La tienda
Tent
El neceser
Toilettas
La colchoneta
Slaapmat
El saco de dormir
Slaapzak
La riñonera
Heuptas