Anesthesie Flashcards

1
Q

Anesthesie

A

gevoelloosheid (Tempratuur, pijn, aanraking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sedatie

A

Verminderd bewustzijn (“roesje”)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Lokale anesthesie

A

Lokale verdoving, bij deel van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Spierrelaxatie

A

Spierverslapping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Amnesie

A

Geheugenverlies/verlies van (korttermijn) geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Analgesie

A

Gevoelloosheid van pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Narcose/hypnose

A

Totaal verlies van bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarbij horen Narcose/hypnose, Analgesie, Amnesie en Spierrelaxatie?

A

Algehele anesthesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke soorten algehele anesthesie zijn er?

A

Gasanesthesie
Injectieanesthesie
Combinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Is het goed om anesthesie met meerdere middelen te geven?

A

Ja

Als je het met meerdere middelen geeft kan beter en veiliger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onderhoud

A

Onder anesthesie houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uitleiding en recovery

A

Wakker laten worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Inleiding of inductie

A

Daadwerkelijk in slaap brengen,
pijnstilling, geheugenverlies, spierrelaxatie (iv of im).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Premedicatie

A

Dier rustiger (sedatie), pijnstilling,
onderdeel van algehele narcose (lagere dosering),
onderdeel van stabiele narcose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke manieren kan je injectie anesthesie toedienen?

A

Toediening IM en/of IV

IM= intramusculair (de spier)
IV= Intraveneuze (de ader)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Premedicatie middelen

A
  • (Dex) medetomidine
  • Xylazine
  • Acepromazine
  • Diazepam
  • Buprenorfine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar is de algehele anesthesie afhankelijk van?

A
  • Aard en noodzaak ingreep
  • Gezondheidstoestand en welzijn
  • Karakter en temperament
  • Gevolgen van de anesthesie
  • Veiligheid dierenarts of assistent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke soorten anesthesie zijn er?

A
  • Sedatie
  • Algehele anesthesie
  • Lokale anesthesie
19
Q

Wat is het doel van sedatie?

A

Afwezigheid van bewustzijn → kunstmatige slaap “narcose”

20
Q

Wat is het doel van algehele anesthesie?

A
  • Afwezigheid van bewustzijn → kunstmatige slaap “narcose”
  • Gevoelloosheid van pijn/analgesie
  • Spierontspanning/spierrelaxatie
  • Amnesie → verlies van (korte termijn) geheugen
21
Q

Wat is het doel van lokale anesthesie?

A
  • Gevoelloosheid van pijn/analgesie
  • Spierontspanning/spierrelaxatie
22
Q

Waarom is anesthesie noodzakelijk?

A

Het is fijn als je een dier onder anesthesie kan doen als je een ingreep of behandeling moet uitvoeren.

Naast een behandeling is het natuurlijk bij een operatie ook heel fijn als ze onder anesthesie zijn want dan voelen ze niks en liggen ze stil.

Tenslotte is het een goede pijnbestrijder.

23
Q

Uit welke onderdelen bestaat het pre-anesthetisch onderzoek?

A

Signalement

Anamnese

Algemene indruk

24
Q

Welke voorlichting geef je de eigenaar?

A

Nuchter houden (afhankelijk van diersoort)

Procedure

Risico’s

25
Q

Signalement

A
  • Let op het ras!
  • Leeftijd
  • Wegen
  • Geslacht, beide testikels aanwezig?
26
Q

Anamnese

A
  • Nuchter? (indien vereist)
  • Gepoept en geplast
  • Al eerder anesthesie gehad?
  • Medicatie?
  • Bijzonderheden?
  • Zijn er nog vragen/onduidelijkheden?
27
Q

Algemene indruk

A
  • Alert?
  • Voedingsconditie
  • Houding/gang
  • Stress, angst, agressie?
28
Q

Algemeen klinisch onderzoek (voor het pre-anesthetisch onderzoek).

A
  • Ademhaling
  • Pols
  • Temperatuur
  • Slijmvliezen
  • Lymfeknopen
  • auscultatie respiratieapparaat
  • auscultatie circulatieapparaat
29
Q

Aanvullend onderzoek

A

Röntgenfoto
Echo
ECG
Bloedonderzoek

30
Q

Respiratieapparaat

A
  • Auscultatie longen en
    trachea
  • Onderzoek borstkas,
    larynx en trachea
31
Q

Circulatieapparaat

A

Hartauscultatie
Oedemen

32
Q

ASA - classificatie

A

Bedacht om het anesthesie risico goed in te kunnen schatten

A: american
S: society
A: anesthesiologists

33
Q

Welke klassen zijn er bij de ASA-classificatie?

A

ASA classificatie
1 Gezond
2 Lichte afwijking
3 Ernstige afwijking, zonder levensgevaar
4 Ernstige afwijking, met levensgevaar
5 Patiënt zal naar verwachting (zonder behandeling) binnen 24 uur overlijden

34
Q

ASA-1

A

ASA-1 = een lichamelijk en normaal alerte hond of kat met geen andere afwijking dan die waarvoor hij of zij
geopereerd moet worden.

35
Q

ASA-2

A

ASA-2 = een hond of kat met een goed gecontroleerde, lichte of matige afwijking / aandoening zonder
functiebeperking (bv obesitas).

36
Q

ASA-3

A

ASA-3 = een hond of kat met een ernstige afwijking (bv obesitas, hypovolemie of matige koorts, chronisch
nierfalen, leverfalen).

37
Q

ASA-4

A

ASA-4 = een hond of kat met een ernstige aandoening die levensbedreigend is (hartfalen)

38
Q

ASA-5

A

ASA-5 = een hond of kat waarvan verwacht wordt dat zij/hij binnen 24 uur zal overlijden met of zonder
operatie.

39
Q

Wanneer kan een patiënt ingedeeld worden in de lichamelijk gezondheidstoestand
risicogroep? (ASA-?)

A

Op basis van de anamnese en het lichamelijk onderzoek, kan de patiënt in een lichamelijk gezondheidstoestand
risicogroep worden ingedeeld

40
Q

Bij welke fases kan je de injectie anesthetica gebruiken?

A

Te gebruiken voor verschillende fases van de anesthesie
(premedicatie, inductie, onderhoud)

40
Q

Medetomidine - domitor werking, bijwerking en antagonist.

A

Sedativa

Werking
- Sedatie
- Licht pijnstillend
- Spierontspanning

Bijwerking
- Lage hartslag
- Ademdepressie
- Vaatvernauwing (lastig bloedvat
te vinden)
- Braken

Antagonist (tegenwerkende stof)
- Antisedan

41
Q

Waar wordt domitor voor gebruikt?

A

Voor eenvoudige handelingen zoals nagels knippen,
oren spoelen, etc.
* Gecombineerd met ketamine voor (eenvoudige)
operaties
* Als premedicatie/inleiding bij algehele anesthesie
➢ Injectie anesthesie
➢ Inhalatie anesthesie

42
Q
A