Anatomie & fysiologie Flashcards

1
Q

Wat is het centrale zenuwstelsel?

A

Het centrale zenuwstelsel ontvangt prikkels van zwel het inwendige als uitwendige milieu via zintuigen, integreert deze informatie en coördineert de reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar bestaat uit CZS uit? En wat is de functie van het CZS?

A

Ruggenmerg en de hersenen: verwerking van sensorische informatie en impulsen worden doorgegeven naar spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe vindt de communicatie plaats tussen het CZS en PZS?

A

De communicatie vindt plaats via het PZS. Dit bevat al het zenuwweefsel buiten het CZS. Het bestaat uit 12 paar hersenzenuwen, perifere zenuwen en 30 paar ruggenmergzenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is geheugenconsolidatie?

A

De omzetting van korte termijn geheugen naar lang termijn. Lang termijn geheugen zit in de hersenschors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 3 soorten geheugen

A

Primair/zintuigelijk geheugen: de ervaring van de situatie in het nu, secundaire geheugen: korte termijn geheugen, tertiair geheugen: lang termijn geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vertaling van cerebrum

A

Grote hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de functie van het cerebrum?

A

Hier worden gedachten gevormd en verstandelijke functies uitgevoerd. Het bestaat uit 2 helften: hemisferen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe heet de buitenste laag van het cerebrum?

A

De buitenste laag van het cerebrum is de hersenschors: cortex cerebri. Deze schors heeft vouwen en ondiepe/diepe instulpingen en vergroot de oppervlakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de sensorische schors?

A

Het bevindt zich in de pariëtaalkwab. Neuronen in dit gebied ontvangen somatische-sensorische informatie: pijn, druk, tast en temperatuurszintuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is pariëtaalkwab?

A

Het is verantwoordelijk voor motoriek, sensibiliteit en ruimtelijk inzicht. Een laesie veroorzaakt hemiparese contralateraal, apraxie, sensibiliteitsstoornissen contralateraal en stoornissen in het ruimtelijk inzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is motorische schors?

A

Het bevindt zich in de frontaalkwab. Neuronen wekken willekeurige bewegingen op door somatische motorische neuronen in de hersenstam en het ruggenmerg aan te sturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is frontaalkwab?

A

Het is verantwoordelijk voor het denkvermogen, Broca, initiatief, blikcentrum en sommige primaire functies. Een laesie veroorzaakt initiatiefverlies, ontremming, gedragsstoornissen en in de dominante hemisfeer een onvermogen tot spraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is occipitaalkwab?

A

Het is verantwoordelijk voor de visuele waarneming. Een laesie veroorzaakt contralaterale gezichtsvelduitval, visuele hallucinaties en soms prosopagnosie (niet herkennen van gezichten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is temporaalkwab?

A

Het is verantwoordelijk voor concentratie, geheugen en taalbegrip: centrum van Wernicke. Een laesie veroorzaakt denk- en concentratiestoornissen en in de dominante hemisfeer een sensorische afasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is preomotorische cortex/somatisch-motorisch associatiegebied?

A

Het is verantwoordelijk voor het coördineren van aangeleerde bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de prefrontale schors?

A

De prefrontale schors van de frontaalkwab coördineert informatie vanuit de associatiegebieden. Hierbij voert dit gebied abstracte intellectuele functies uitW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer verdwijnt emoties?

A

Als de verbindingen tussen de prefrontale schors en andere hersengebieden zijn verbroken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Centrum van Broca

A

Spraakcentrum: het reguleert de patronen van ademhaling en de stem die nodig zijn voor een normale spraak. Zorgt ook voor de mogelijkheid om in stilte tegen jezelf te praten. Een laesie veroorzaakt afasie van Broca, motorische afasie: stotterige spraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Centrum van Wernicke

A

Taalbegrip: het ontvangt informatie vanuit de sensorische associatiegebieden en speelt een belangrijke rol bij onze persoonlijkheden, omdat het sensorische informatie integreert en toegang coördineert tot visuele en auditieve herinneringen. Een laesie veroorzaakt dyslexie en sensorische afasie. Dit is verstoord taalbegrip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de functie van het linkerhersenhelft?

A

Verantwoordelijk voor taalvaardigheden, analytische taken en het nemen van logische beslissingen. De linkerhelft wordt dominante hersenhelft genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de functie van de rechterhersenhelft?

A

Analyseert sensorische informatie en egt een relatie tussen het lichaam en de sensorische omgeving. Het speelt een dominante rol in het herkennen van gezichten, 3D relaties en emotionele context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Vertaling van diencephalon

A

Tussenhersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is diencephalon?

A

Gelokaliseerd tussen de grote hersenen. Zorgt voor filterfunctie van binnenkomende signalen, regeling van bewegingen en homeostase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waarin ligt de epifyse?

A

Diencephalon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de functie van de epifyse?

A

Het scheidt melatonine uit. Deze is belangrijk voor het remmen van de voortplanting, bescherming bieden tegen radicalen en het dag-nachtritme instellen. Een laesie veroorzaakt verlamming, pijnsyndromen, tremoren en ontregeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de bodem van het diencephalon?

A

De hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de functie van de hypothalamus?

A
  • Onbewuste regulering van contracties van skeletspieren die gepaard gaan met woede, genot, pijn en seksuele opwinding
  • Aanpassen van activiteiten van autonome centra
  • Coördineren van activiteiten van het zenuw/hormoonstelsel
  • Afgeven van verschillende hormonen ADH en oxytocine
  • Genereren van driften die betrokken zijn bij dorst en honger
  • Coördineren van willekeurige en autonome functies
  • Reguleren van normale lichaamstemperatuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is de functie van thalamus?

A

Deze ontvangt signalen van de hypothalamus. Thalamus is schakel- en verwerkingscentra voor sensorische informatie. Heeft ook een filterfunctie. Speelt een rol bij de coördinatie van willekeurige/onwillekeurige motorische impulsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat zit er in de thalamus?

A

GABA receptoren, die bewustzijnsimpulsen zullen blokkeren na toediening dan sedativa en anesthetica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Vertaling van mesencepahlon

A

Middenhersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is de functie van mesencepahlon?

A

Betokken bij de verwerking van visuele en auditieve informatie. Zij zorgen ook voor reflexen na input via deze kernen bijv. sluiten van de ogen bij verblindende lichtflits

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is reticulaire formatie?

A

Een groot deel van het bewustzijn (RAS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is substantia nigra?

A

Betrokken bij de huishouding van dopamine en het initiëren van bewegingen. Als de substantia nigra afneemt, worden de basale kernen actiever –> geleidelijke toename van de spiertonus –> ziekte van parkinson

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is de functie van pons?

A

Verbindt het cerebellum (kleine hersenen) met het diencephalon, mesencepahlon, cerebrum en ruggenmerg. Hier liggen sensorische en motorische kernen van een viertal hersenzenuwen. Pons is betrokken bij de regulering van de ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Vertaling van cerebellum

A

Kleine hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is de functie van het cerebellum?

A

Zorgt voor het aanpassen van de houdingsspieren om zo het evenwicht te bewaren. Zorgt voor het soepel bewegen van spieren door coördinatie, nauwkeurigheid en de timing van bewegingen. Past willekeurige/onwillekeurige motorische activiteiten aan op basis van sensorische informatie en opgeslagen herinneringen aan vorige bewegingenE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Laesie van cerebellum

A

Het veroorzaakt nystagmus (trillende ogen), dronkenmansgang, ataxie (verstoring in de coördinatie van onze bewegingen en balans) en dysartie (spraakstoornis, verminderde articulatie, zachte of hese stem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Vertaling medulla oblongata

A

Verlengde merg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is de functie van medulla oblongata?

A

Gedeelte van de hersenstam verbindt met het ruggenmerg. Hier zitten veel sensorische en motorische kernen die als schakelstation functioneren om informatie uit te wisselen. Hier kruisen ook de zenuwbanen, waardoor de rechter hemisfeer informatie krijgt en de informatie geeft aan de linker lichaamshelft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is het reticulaire systeem?

A

Het reticulaire systeem binnen het verlengde merg reguleert de vitale autonome functies. Deze krijgen uit de input van de hersenzenuwen, hersenschors en de hersenstam. De output reguleert de activiteiten van de ademhaling, hart en bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is het hartregulatiecentrum?

A

Het hartregulatiecentrum reguleert de contractiekracht, hartslag en bloedstroom naar perifere weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat is het ademhalingscentrum?

A

Het ademhalingscentrum stelt het standaard ritme in voor de ademhalingsbeweging. Staat onder invloed van het ademhalingscentrum in de pons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Waaruit bestaat het limbisch systeem?

A

Het bestaat uit olfactorische cortex, verschillende kernen, gyri en banen langs de grens tussen de grote hersenen en het diencephalon. Omvat ook centa van de hypothalamus die reguleren de emotionele toestand en reflexbewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat zijn de functies van het limbisch systeem?

A
  • Reguleren van de emotionele toestand
  • Koppelen van de bewuste intellectuele functies van de hersenschors aan de onbewuste en autonome functies van de hersenstam
  • Ondersteunen van het lange termijn geheugen en het terugvinden van herinneringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat is de functie van amygdala?

A

Amygdala verbindt het limbisch systeem, cerebrum en verschillende sensorische systemen. De cerebrale nuclei stuurt de fight/flight aan. De amygdala stuurt verschillende emoties aan zoals agressie of rust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat is de functie van de hippocampus?

A

Is van belang bij het leren en opslaan van lang termijn herinneringen. Deze is bij vrouwen beter ontwikkeld en is beschadigd bij de ziekte van Alzheimer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat is de functie van hersenvliezen?

A

Beschermen van de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat is de dura mater?

A

Is een hard en stevig hersenvlies. Biedt bescherming. De dura mater in de hersenen bestaat uit 2 lagen. OP de meeste plaatsen zijn de 2 lagen gescheiden door een smalle laag. In het ruggenmerg bestaat de dura mater uit 1 laag. In het wervelkanaal zit er tussen de lagen van dura mater de epidurale ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat is Arachnoida?

A

Lijk top een spinnenwebvlies en bestaat uit talloze bindweefselverbindingen. Dit zorgt ervoor dat de hersenen zweven. De arachnoida is door een smalle subdurale ruimte van de dura mater gescheiden en de pia mater door de subarachnoidale ruimte. Deze bevat liquor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat is pia mater?

A

Dun vlies: is rijk aan bloedvaten. Speelt een rol in de voorziening van voeding en zuurstof aan de hersenen en het ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wat is het ruggenmerg?

A

Wordt beschermd door de wervelkolom en bestaat uit wervels die door tussenwervelschijven en gewrichten met elkaar zijn verbonden. Dermatomen zijn van belang, omdat beschadiging van een ruggenmerg gepaard gaat met een kenmerkend verlies van het gevoel in het corresponderende gebied van de huid

52
Q

Cervicale wervels

A

C1 tot C7

53
Q

Thoracale wervels

A

T1 tot T12

54
Q

Lumbale wervels

A

L1 tot L5

55
Q

Sacrale wervels (os sacrum)

A

S1 tot S5

56
Q

Waar vindt lumbale punctie plaats?

A

L1/L2. Hier verlaten een groot aantal zenuwen de wervelkolom en vormen een bundel als een paardenstaart (cauda equina)

57
Q

Waardoor kunnen de meeste neuronen zich niet delen in het CZS?

A

In de meeste neuronen zijn geen centriolen aanwezig, organellen die zijn betrokken bij de verplaatsing van chromosomen tijdens de mitose. Bij letsel zijn deze dus voorgoed weg

58
Q

Wat zijn de lichaampjes van Nissl?

A

Groepen endoplasmatische reticulum en vrije ribosomen die grijze stof kleuren

59
Q

Multipolair neuron

A

Dit zijn alle motorische zenuwcellen die skeletspieren aansturen

60
Q

Unipolair neuron

A

De meeste sensibele neuronen van het PZS zijn unipolair

61
Q

Bipolaire neuron

A

Zijn klein en zeldzaam. Komen voor in speciale zintuigen: zien, ruiken, horen

62
Q

Sensibele neuronen

A

Vormen het afferente gedeelte van het PZS (aanvoerend). Zintuigcellen krijgen input vanuit inwendig en uitwendig milieu en geven deze info door via sensibele neuronen door aan het CZS

63
Q

Extersosensoren

A

Registreren stimulie: licht, druk en geluidsgolven

64
Q

Propriosensoren

A

Monitoren de positie van het lichaam ten opzichte van de omgeving

65
Q

Interosensoren

A

Registreren van de inwendige organen: vulling maag/blaas, druk in de bloedvaten, glucose

66
Q

Motorische neuron

A

Vormen het efferente gedeelte (afvoerend). Zetten input om en geven vanuit het CZS impulsen om naar het PZS. Spieren en organen worden hierdoor geïnnerveerd

67
Q

Schakelcellen

A

Bevinden zich in het gehele CZS. Een neuronale groep is een groep onderling verbonden schakelcellen met specifieke functies. Het heeft een beperkt aantal invoerbronnen en uitvoer bestemmingen

68
Q

Divergentie

A

Verspreidt informatie vanuit 1 neuron zich naar verschillende andere neuronen bijv. stappen op een spijker

69
Q

Convergentie

A

Verschillende neuronen met 1 postsynaptisch neuron. Maakt willekeurige/onwillekeurige regelingen mogelijk

70
Q

Gliacellen

A

Ondersteunende functie. Zijn steuncellen. Deze vernieuwen continue waardoor snel hersenkanker kan ontstaan

71
Q

Gliacellen in CZS

A

Astrocyten,oligodendrocyten, ependymycellen, microgliacellen

72
Q

Gliacellen in PZS

A
  • Schwanncellen: omgeven elke cel buiten het CZS. Terwijl oligodendrocyt in ht CZS meerdere axonen van een mergschede kan voorzien, kan een Schwanncel 1 axon omgeven
  • Satelietcellen: omgeven en ondersteunen cellichamen in het PZS
73
Q

Ependymcellen

A

Bekleden de ventrikels en het centrale kanaal van het ruggenmerg

74
Q

Microgliacellen

A

Bestrijden infecties en reageren op stoffen die de zenuwcellen kunnen beschadigen

75
Q

Olidogendrocyten

A

Vormen de witte isolatielaag rond de axonen

76
Q

Astrocyten

A

Bloed-hersenbarriere. Bij schade komt er groeifactor vrij om zo het herstel te bevorderen. Als je een ziekte hebt in je brein, is dit lastig op te lossen: AB en chemo komen niet door de barriere

77
Q

Myelineschede

A

Verhoogt de snelheid en efficiëntie van de informatieoverdracht door de axonen

78
Q

Grijze stof

A

Bestaat uit dendrieten en cellichamen. Functie is het verwerken van informatie

79
Q

Witte stof

A

Bestaat uit gemyeliniseerde axonen. Myeline heeft een witte kleur. Witte stof legt verbindingen tussen de hersengebieden en zorgt voor de communicatie tussen zenuwcellen

80
Q

Afferente deel van het PZS

A

Leidt sensorische informatie vanuit receptoren in weefsel en organen naar het CZS

81
Q

Somatische zintuigen

A

Registreren gewaarwordingen van de buitenwereld en onze positie daarin

82
Q

Viscerale zintuigen

A

Registreren gewaarwordingen van inwendige omstandigheden en de toestand van andere orgaanstelsel

83
Q

Efferente deel van het PZS

A

Leidt motorische opdrachten vanuit het CZS naar spieren en klieren

84
Q

Somatisch zenuwstelsel

A

Reguleert skeletspiercontracties. Alle bewuste bewegingen worden hierdoor aangestuurd

85
Q

Autonome zenuwstelsel

A

Reguleert automatisch het gladde spierweefsel, hartspierweefsel, kliersecretie en vetweefsel op onbewust niveau

86
Q

Sympatisch zenuwstelsel

A

Fight/flight

87
Q

Parasympatisch zenuwstelsel

A

Rest/digest

88
Q

Enterische zenuwstelsel

A

Zenuwweefsel in de wanden van het spijsverteringskanaal

89
Q

Bloedvaten in de hersenen

A

De hersenen verbruiken 750 ml bloed per min

90
Q

Liquor

A

Wordt geproduceerd door de plexus choreoidus. Deze zit in ieder ventrikel

91
Q

Wat zijn ventrikels?

A

Ventrikels zijn compartimenten waaruit de centrale doorgang van de hersenen bestaat

92
Q

Wat is liquor?

A

Liquor is een vloeistof dat alle uitwendige oppervlakken van het CZS omgeeft. Op het geklop van de hersenarterieën beweegt het liquor

93
Q

Functies van liquor

A

Schockabsorptie, gewicht ondersteuning van de hersenen en transport van voedingsstoffen, hormonen en afvalstoffen

94
Q

Wat is plexus choreoidus?

A

Een netwerk van permeabele haarvaten binnen elk ventrikel dat liquor produceert. Totaalvolume is 150 ml en wordt iedere 8 uur ververst

95
Q

Reflex

A

Automatische motorische reactie op een bepaalde prikkel. Draagt bij aan het handhaven van de homeostase. De zenuwbanen van een eenvoudige reflex worden een reflexboog genoemd

96
Q

Omschrijf het reflexboog

A

Aankomst van prikkel en activering van een zintuig –> activering van een sensibel neuron –> informatieverwerking door een schakelcel –> activering van een motorisch neuron –> reactie door een perifere effector

97
Q

Monosynaptisch reflex

A

Sensibel neuron is direct via een synaps met een motorisch neuron verbonden. Er is 1 synaps nodig bijv. strekreflex

98
Q

Polysynaptische reflex

A

Bij veel ruggenmergreflexen is 1 schakelcel nodig. Deze reflexen kunnen veel meer reacties teweegbrengen doordat de schakelcellen tegelijkertijd spiergroepen aansturen bijv. terugtrek en buigreflex

99
Q

Babinskireflex

A

Het spreiden van de tenen bij het strelen van de zijkant van de voetzool. Dit komt voor als hogere centra of dalende banen zijn beschadigd

100
Q

Omschrijf de ontwikkeling van de neurale buis

A

De ontwikkeling van de hersenen begint in de derde week van de zwangerschap. Eerst ontstaat de neurale plaat en daarna de groeve: de neurale buis. Uit de buis ontstaat het CZS en ontwikkelt zich in een craniaal (ontwikkeling hersenen) en caudaal deel (ontstaan ruggenmerg). Tijdens het sluitingsproces kunnen er problemen ontstaan: neuralebuisdefectA

101
Q

Anencefalie

A

De bovenkant sluit niet volledig –> verminderde of afwezige ontwikkeling van de hersenen. Meestal ontwikkelt de hersenstam zich wel, maar ontbreekt het cerebrum. Pasgeboren baby’s overlijden binnen paar uur

102
Q

Spina bifida

A

De ruggenwervels sluiten niet goed aan op het ruggenmerg. Het slikken van foliumzuur verkleint de kans op spina bifida

103
Q

Spina bifida occulta

A

De huid is over het neuralebuisdefect heen gegroeid

104
Q

Spina bifida aperta

A

Uitpuilende vochtblaas is zichtbaar. Uitvalsverschijnselen hangen nauw samen. Komt het meest voor

105
Q

Meningocele

A

Zichtbare vochtblaas op de rug met enkel vocht in de vochtblaas

106
Q

Myolomeningocele

A

Er zit in de vochtblaas niet alleen vocht, maar ook ruggenmerg en zenuwen

107
Q

Intracraniele volume: hersenen

A

1300-1500g

108
Q

Intracraniele volume: liquor

A

150 ml

109
Q

Intracraniele volume: bloed

A

200 ml

110
Q

Intracraniele volume: O2 gebruik

A

60 ml/min

111
Q

Intracraniele volume: arterie tensie in de hersenen

A

75 mmHg

112
Q

ICP gemiddelde

A

15 mmHg voor volwassenen

113
Q

ICP oorzaken

A

Neurotrauma, hersenoedeem, intracraniele tumor, hersenbloeding, spontaan, hydrocephalus (waterhoofd)

114
Q

Inklemming

A

De hersenen worden door het foramen magnum geduwd: gat onderin de schedel

115
Q

Intracraniele druk (ICP)

A

Hersenen hebben een autoregulatie functie. Bij kleine toename van intracraniele volume zal er geen stijging plaatsvinden van de intracraniele druk. Er vindt geen vermindering van cerebrale perfusiedruk plaats. Bij toename van het volume in de hersenen zal de druk genormaliseerd worden door afname van de hoeveelheid liquor/bloed en er zal door vasoconstrictie/dilatatie aanpassing komen van de cerebrale perfusiedruk

116
Q

Verstoorde autoregulatie ICP

A

De hersenen kunnen de ICP niet meer gelijk houden en worden limieten bereikt. Verhoogde ICP leidt tot verminderde cerebrale perfusie en daardoor cerebrale ischemie. Ook kan verhoogde druk leiden tot drukgradient tussen verschillende intracraniele compartimenten en daardoor tot herniatie van het hersenweefsel

117
Q

Symptomen van ICP

A

Hoofdpijn, misselijk, braken, gedaalde bewustzijn, papiloedeem, veranderde pupilreacties, cushing reflex (stijging RR, verlaging HR)

118
Q

Behandeling ICP

A

Houding patiënt, hoofd in midline, hoofsteun 30 graden omhoog, sedatie, pijnbestrijding, normotemp, normocapnie, decompressie craniotomie (verwijderen plek verhoogde druk), liquordrainaige, mannitol (verlagen ICP), hyperventileren (verminderd ICP omdat het cerebrale vasoconstrictie veroorzaakt, maar nadelig secundair effect heeft waarbij bloedflow verminderd, terwijl de druk verlaagd, neemt de bloedtoevoer naar de hersenen af)

119
Q

CCP

A

Cerebral perfusion pressure

120
Q

Wat is CCP

A

Geeft info over de cerebrale bloeddoorstroming (CBF)

121
Q

Hoeveel is CBF

A

50 ml/100g/minuut. Cerebrale autoregulatie komt in gevaar bij een CCP<500mmHg

122
Q

Hoe bereken je CPP?

A

MAP-ICP

123
Q

Wat is Monroe Kellie Doctrine?

A

Het schedelvolume is constant en vast volume. De schedel is inelastisch, dit zorgt voor een stijging van ICP bij een toename van volume

124
Q

Wat is volumecompensatie?

A

Vindt plaats door compressie veneuze structuren (verhoogde bloedafvoer en afname intracranieel volume), toename van liquorresorptie en verschuiving van liquor naar het wervelkanaalcompartiment

125
Q

Wat is volume buffering?

A

Vindt plaats door de elasticiteit van cerebrum en bloedvaten. Is afhankelijk van de snelheid van de volumetoename

126
Q

Wat is papiloedeem?

A

Ontstaat door de verschuiving van intracraniele druk in de subarachnoidale ruimte naar de nervus opticus. Er is dilatatie van de retinale vaten. De drukstijging zorgt voor vervaging van de pupilranden: ontstaan van bloedingen rondom de randen en vaten

127
Q

Atrofie bij ICP

A

Bij langdurige ICP ontstaat er atrofie: verschrompelen van weefsel of organen door verlamming of onvoldoende gebruik