Anatomie Flashcards

1
Q

Sagittaal

A

Parallel aan de mediaanlijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Rostraal

A

Meest craniale punt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Proximaal

A

Dicht tegen de wervelkolom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Distaal

A

Weg van de wervelkolom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aanpassingen dunne darm

A

Duodenum: spijsverteringsenzymen

Jejunum: opname bouwstenen

Ileum: lymfesysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Soorten papillen in de tong

A

Papillae filiformes: onderhouden vacht kat

Papillae conicae: ruwe tong bij rund voor verhoogde grip

Papillae foliatae: niet aanwezig bij hond, bladpapillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Rundertong

A

Torus lingualis is bobbel op het corpus, fossa lingualis is een craniale put en tevens ontstekingsgrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gehemelte

A

Palatina durum: hard gehemelte
Palatina molle: zacht gehemelte

Palatina molle loopt verder en vormt een ostium interpharyngea (gat), omringd door 2 plica palato pharyngea (plooien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Brachysephaal

A

Korte neus, zacht gehemelte hangt los, waardoor je een snurkend geluid krijgt. Hebben vaak een blauwe tong door te weinig zuurstof in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Speekselklieren

A

Glandula parotis: langs het oor, afvoer via ductus parotideus

Glandula mandibularis: thv mandibula (onderkaak)

Glandula sublingualis: onder de tong, 2 soorten

  • monostematica: 1 afvoer, niet bij het paard
  • polystematica: meerdere afvoeren

Glandula buccalis: in de wand van de wang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Droes

A

Ontsteking aangezichtszenuw door ontsteking glandula parotis die hierboven ligt. Aangezicht zal afhangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Regio’s van de maag

A

Incisura angularis: scheiding tussen corpus en pylorus

Fundus: koepel die uitsteekt

Pars cardia: deel waar de slokdarm toekomt

Pylorus: bevat 2 delen

  • antrum: breed deel, zak
  • Canalis: smal deel, kanaal

Boven de canalis pyloricus zit een sfincter, hierna kom je in het duodenum terecht.
Het lichte deel van de maag is nonglandulair, het donkere deel is glandulair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Contraheren maag

A
  1. Betonmolen
  2. Relaxatie
  3. Propulsie: voedsel gaat door naar sfincter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kan een paard boeren/braken

A

Nee, door de stevige cardiasfincter. Bij veel gasvorming krijg je dus direct problemen, ook bij overvulling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wie heeft een voormaag

A

Oorspronkelijk hadden paard, rund en varken een voormaag, maar die is enkel bij het rund blijven bestaan. Het paard heeft een grote Saccus caecus overgehouden en het varken heeft een ventriculair diverticulum in de maag.

Een vogel heeft ook een voormaag; de spiermaag voor de kliermaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Plicae gastricae

A

Wanneer de maag leeg is, zijn deze zichtbaar. Ze zorgen voor oppervlaktevergroting en verdwijnen zo gauw de maag vult.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Pylorusstenose

A

Aangeboren afwijking waarbij het pyloruskanaal vernauwd is. Lijkt een soort kurk waardoor het voedsel niet kan passeren, een hond zal van jongs af aan al gaan braken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke weg legt voedsel af

A
  1. Maag
    1a. Ampulla duodeni
  2. Duodenum
    - Pars descendens
    - Pars transversum
    - Pars ascendens
  3. Jejunum (hangt vast met mesenterium)
  4. Ileum
  5. Blinde darm (caecum)
  6. Colon (ascendens-transversum-descendens)
  7. Rectum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Darmconformatie

A

Termen voor richting uit humane geneeskunde, dus dier rechtop inbeelden

  • Maag
  • Pars cranialis
  • Flexura cranialis
  • Pars descendens (rechterzijde dier)
  • Flexura caudalis met pars transversum
  • Pars ascendens (linkerzijde dier)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Verschillende segmenten onderscheiden:

A
  • Duodenum Pars descendens: mesoduodenum aan wervelkolom
  • Duodenum Pars ascendens: plica duodenocolica aan colon
  • Jejunum: einde plica duodenocolica en hangt vast met mesenterium
  • Ileum: plica ileocaecalis aan het caecum
  • Jejunum bevat geen lymfefollikels, ileum wel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Miltruptuur

A

Wanneer een hond gegeten heeft komen maag en milt buiten de borstkas te liggen. Aangezien de milt heel goed doorbloed is kan het dier in shock gaan bij een ruptuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Omentum majus

A

“Visnet”, bedekt alle organen caudaal van de maag behalve de urineblaas en de volledige rechterzijde van het lichaam, behalve het duodenum Pars descendens.

Je spreekt van 2 bladen:

  1. Lamina pariëtalis: tegen de wand
  2. Lamina visceralis: tegen het darmpakket
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Lever

A

Vena portae voert alle voedingsstoffen van de darm af naar de lever.

Ligamentum falciforme: embryonale vene van de navelstreng, loopt als een sikkel over een deel van de buik tot aan de navel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Foramen epiploïcum

A

Toegang tot de bursa omentalis, deze bevindt zich rechts.

  • Craniaal: processus caudatus van de lobus caudatus van de lever
  • Caudaal: pars cranialis van het duodenum
  • Dorsaal: vena cava caudalis
  • Ventraal: vena portae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Galblaas

A

Stapelorgaan voor galzouten, bij alle dieren behalve bij het paard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Pancreas

A

Oorspronkelijk dorsaal en ventraal deel; in embryonale ontwikkeling is het dorsale deel omgeklapt.
Ventraal deel heeft ductus pancreaticus, dorsaal deel heeft ductus pancreaticus accessorius die uitmondt in de papilla duodeni minor.

Rund en varken enkel papilla duodeni minor, paard en hond wel 2 afvoerwegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Slederijdende hond met stinkende afscheiding

A

Bij de hond kunnen de sinus paranales (anaalzakjes) ontsteken omdat hier de glandulae sinus paranales inzitten. Hier kunnen uitwerpselen in komen waardoor je een ontstekingsreactie krijgt. De hond zak uit jeuk gaan slederijden, waardoor de stinkende brij naar buiten komt. Je zal lokaal antibiotica moeten aanbrengen, omdat het bacterieel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Verschillen met basispatroon paard

A
  • lange borstkas: 18 paar ribben tov 13, dus meeste ingewanden beschermd door een harnas
  • ligamentum lieno-renale: verbinding tussen milt en linkernier, ook wel milt-nierband
  • rechterflank volledig ingenomen door caecum, zit van boven vast met banden en plicae, tip zit volledig los en zit tegen het xyfoïd
  • heel sterke cardiasfincter
  • grens tussen glandulair en nonglandulair in de maag is de Margo plicatus
  • 2 hoefijzers van het colon: colon ascendens dextrum ventralis en colon ascendens sinistrum dorsalis, aan elkaar met plica intercolica
  • ruim mesocolondescendens, dus gemakkelijk rectaal onderzoek
  • colon crassum: colon ascendens en colon transversum samen, “dik gedeelte”, colon ascendens heeft taeniae
  • ampulla recti: spierwervels van rectum naar caudale staartwervels, helpen rectum te legen
  • geen galblaas, geen processus papillaris en lobus Dexter is 1 geheel

Omentum majus zit vast aan de curvatura major van de maag

  • maag aan milt: l. Gastrolienale
  • maag aan duodenum: l. Gastroduodenicum
  • linkernier aan milt: l. Lienorenale
  • rechternier aan lever: l. Hepatorenale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Contraheren caecum

A

4 spierstroken (taeniae) werken samen met zakjes (haustrae) als een soort accordeon. Dit is een variabel systeem van samentrekken en relaxeren.

Door haustrae krijg je inwendig opstaande wanden, dit zijn plicae semilunares. Ook krijg je 2 openingen:

  1. Ostium ileocaecale: voedsel van ileum naar caecum
  2. Ostium caecocolicum: voedsel van caecum naar colon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Koliek

A
  1. Obstipatiekoliek: Flexura pelvina is een tegennatuurlijke bocht waar droge mest kan komen vast te zitten
  2. Zandkoliek: zand blijft in de tip van het caecum zitten en geraakt er niet meer uit, zorgt voor irritatie, ontstekingen en pijn
  3. Darmslingeringen achter milt nierband, waardoor je afsnoering kan krijgen.
  4. Gaskoliek: ophoping van gas in de darmen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Verschillen met basispatroon Varken

A
  • maag heeft ventriculair diverticulum
  • omnivoor, dus caecum tussen carnivoor en herbivoor in
  • bij alle dieren behalve varken ligt caecum rechts
  • colonkegel: colon ascendens bevat verschillende windingen, centripetaal naar centrum toe, centrifugaal van centrum af, overgang thv Flexura centralis
  • enkel ductus pancreaticus accessorius
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Traumatische reticulo-pericarditis

A

Reticulum ligt tegen diafragma, wat een dunne spier is. Runderen zijn onzorgvuldig met opname van voedsel en zullen met de tong als een zeis van alles innemen. Soms komen scherpe voorwerpen mee; deze gaan door de slokdarm omdat dit een dikke spier is en komen vervolgens in het reticulum, welke een dunnere wand heeft. Het voorwerp zal de wand van het reticulum doorboren om vervolgens door het diafragma en pericard te dringen. Het rund zal suf zijn en de melkproductie zal afnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Magen rund

A

De netmaag is van de pens gescheiden door een groeve; sulcus ruminoreticularis. Vervolgens kom je in het pensatrium, deze is van de rest van de pens afgescheiden door de sulcus cranialis. Deze zet zich horizontaal voort in een sulcus longitudinalis sinister en dexter. De dorsale en ventrale zak zijn achteraan ingesnoerd door een sulcus caudalis. Loodrecht op het eind van deze sulcus loopt de sulcus coronarius. Je krijgt 2 blindzakken; saccus caecus caudodorsalis en saccus caecus caudoventralis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Ructus

A

Wanneer een rund eet en drinkt zullen de zwaardere voedselpartikels naar beneden zakken in de pens. Doordat de pens zorgt voor afbraak van cellulose krijg je gasvorming. Dit gas drijft binnen de maag naar boven. Het rund kan gaan boeren, dit is ructus. Het rund gaat de saccus caecus caudodorsalis samentrekken, waardoor je een luchtverplaatsing naar craniaal krijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Reticulum/netmaag

A

Binnenkant ziet eruit als een honingraat. Op de cellulae zitten witte puntjes, dit zijn papillen. Deze zorgen voor oppervlaktevergroting en filtratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Slokdarmsleuf

A

Volwassen runderen en kalveren hebben een slokdarmsleuf, dit is niets anders dan de sulcus reticularis samen met de sulcus omasi. Deze bevatten labiae om te kunnen openen en sluiten. Bij kalveren is het belangrijk dat de moedermelk direct naar de lebmaag gestuurd wordt, omdat het anders in de pens zou gisten en je verlies aan nutriënten krijgt. Op het moment dat melk binnenkomt worden de labiae geprikkeld en zullen ze sluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Lebmaagverplaatsing

A

Bij hoogproductief melkvee kan door de hoge productie teveel gasvorming ontstaan waardoor de lebmaag gaat drijven. Deze klapt om naar de linkerkant en je krijgt afsnoering. Typisch bij zo’n koe is dat ze lusteloos zijn, minder eten en minder melk produceren. Als dierenarts hoor je een “ping” bij tikken op de linkerflank.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Maagtorsie

A

Bij grote hondenrassen die na het eten gaan spelen kan je een maagtorsie tegenkomen. De dieren zullen plots suf zijn en in shock gaan. Een typisch symptoom hiervan is dat de mucosa wit zijn en ook blijven als je erop drukt. Omdat dit vaker voorkomt dan een miltruptuur, opteren sommige eigenaren om de maag als pup preventief vast te zetten dmv gastropectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Omasum/boekmaag

A

Bij doorsnijden zie je verschillende bladen, net als een boek. Deze hebben variërende lengtes en zijn van belang voor het zeven van partikels. Ook heeft deze een pomp/zuigfunctie, want het zal voedsel vanuit de netmaag aantrekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Abomasum/lebmaag

A

Bevat aan de binnenkant verschillende plicae en kan sterk toenemen in volume. De pylorussfincter bij een rund is heel zwak, dus alles wordt rechtstreeks doorgestuurd naar de dunne darm. Wel is er een torus pyloricus (dop) aanwezig, deze kan zorgen voor een barrière.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Caecumtorsie

A

Komt voor bij runderen, omdat het caecum enkel vasthangt met de plica ileocaecalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Darmpakket rund

A

Colonschijf, ligt volledig vertikaal als een cirkelzaag. Dit is allemaal colon ascendens. Allereerst 1,5 winding omlaag, vervolgens flexura centralis, waarna je weer 1,5 winding omhoog krijgt. Colon descendens (colon sigmoïdeum) is heel grillig, doordat het mesocolondescendens veel langer is dan bij het paard. Omentum majus zit vast aan de sulcus longitudinalis sinister en dexter van de pens. Toegang tot de bursa omentalis is enkel bij het rund daadwerkelijk aanwezig, bij de andere dieren is het virtueel. De darmen liggen dorsaal van de bursa omentalis in de recessus supraomentalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Aspergillose

A

Schimmel die vaak voorkomt bij langsnuitige hondenrassen, zal uiteindelijk de neusschelpen doen verteren. Omdat er in de neus een neusseptum zit, zal je de behandeling in beide neusgaten moeten toepassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Cartillago allaris

A

Vleugelkraakbeen bij het paard. Bij zware inspanning kan de laterale neusvleugel opengezet worden. Ook kan er een zogeheten neustrompet voorkomen; een hengst gaat feromonen opnemen bij het zien van een hengstige merrie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Sinus in de maxilla

A

Belangrijk bij tandproblemen bij het paard. Je kan de kiezen niet trekken, maar via de sinus kan je ze eruit slaan. Je slaat met hamer en beitel naar de mondholte toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Sinusitis

A

Omwille van een ontsteking ontstaat vocht in de sinus frontalis. Omdat hier normaal gesproken lucht in zit, krijgt het dier een zwaar hoofd. Vaak gebeurt dit bij runderen, omdat zij een uitloper van de sinus frontalis hebben in hun hoorn. Wanneer onthoornen niet zorgvuldig gebeurt, komt deze open te liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Diverticulum tubae auditivae

A

Het paard bevat naast de sinussen ook een luchtzak, namelijk een divertikel van de tuba auditiva. Deze is enkel te zien bij een levend paard, want na overlijden collabeert deze.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Cornage

A

Verlamde stemband bij het paard. Doordat de stemband slap hangt, hoor je een snurkend geluid. Voor een recreatiepaard is dit niet erg, maar bij zware inspanning kan het zorgen voor een verminderd uithoudingsvermogen. Sommige dierenartsen spannen de stemband opnieuw op, maar dit leidt tot fraude. Het is namelijk een genetisch probleem wat na doorfokken ook in de nakomelingen terecht komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Stembanden

A

Ligamentum vocalis wordt geflankeerd door de musculus vocalis, dit vormt samen de plica vocalis (echte stemband). Het ligamentum ventriculare wordt geflankeerd door de musculus ventricularis, deze vormen samen de plica vestibularis (valse stemband). De valse stemband ligt rostraal en meer naar lateraal van de echte stemband.
Tussen de valse- en echte stemband zit het zakje van Morgagni, dit is een ventrikel aan de laterale kant van de larynx, oftewel de ventriculus lateralis larynchealis. Bij de Williams operatie wordt een stukje van het zakje weggehaald en wordt de stemband weer opgespannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Hoe produceer je geluid

A

Het ligamentum vocale hangt vast aan de processus vocalis, de musculus ventricularis hangt vast aan de processus muscularis. Doordat het arytenoïdkraakbeen gaat draaien, zal het ligament aangespannen worden en kan je geluid produceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Larynx

A
  1. Epiglottis; strottenklep, sluit de larynx af
  2. Thyroïd; schildkraakbeen, is U vormig en een goot
    - lamina sinistra en dextra met een corpus ertussen
    - aan de binnenkant 2 arytenoïdkraakbeenderen
    - bij het paard processus rostralis en processus caudalis
  3. Cricoïd; zegelring, zit caudaal en hierop volgen tracheaalringen
  4. Arytenoïd; dubbel aangelegd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Waarom kan je bij een paard direct een incisie maken naar de laryncheale holte

A

Bij het paard is het corpus thyroïdea heel klein en is er een grote incisura thyroïdea caudalis aanwezig. Bij een rund is het corpus juist heel groot en de incisura heel klein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Cricothyrotomy

A

Soms gaan honden happen naar bijen en deze doorslikken, waardoor ze thv de keel een zwelling een ontstekingsreactie krijgen. Hierdoor kan er geen lucht meer door en zal je een incisie moeten maken door het ligamentum cricothyroïdea (van zegelring naar thyroïd). Dit is een cricothyrotomy. Het ligament is wel goed verstopt, dus je moet zoeken naar de eerste tracheaalring en iets meer naar craniaal gaan .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Tracheaalringen

A
  • Mens: volledig open
  • Paard: overlap en klein spatium retromucosum
  • Varken: kleine overlap en klein spatium retromucosum
  • Hond: tracheaalring heeft een U vorm en musculus trachealis ligt erbuiten
  • Rund: 2 omhoogstaande lippen, mucosa aan dorsale zijde beschermd door musculus trachealis en tussen musculus en buitenkant zit spatium retromucosum.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Spatium retromucosum

A

Van belang in het slachthuis voor het opmerken van rundertuberculose. Dit gebied is lymfoïd weefsel en rundertuberculose gaat zich manifesteren in de lymfeknopen. Je zal de trachea dus moeten controleren op tuberculosebacillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Diersoortverschillen longen

A

Paard

  • incisura cardiaca voor het hart
  • facies diafragmatica; uitholling voor het diafragma, buitenkant is facies costalis
  • impressio oesophagea; indeuking voor slokdarm aan mediale zijde
  • impressio aortae; indeuking voor aorta aan dorsale zijde

Rund
- meeste opdeling van de longen, dit maakt waarom er een tracheaalbronche is, mondt uit in lobus cranialis dexter

Varken
- gelijkaardig aan rund, maar minder onderverdeling

Hond
- gelijkaardig aan varken, maar geen tracheaalbronche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Mediastinum

A

Geheel van dorsaal mesenterium en ventraal mesenterium; bindweefselschot waarin leidingen lopen.

  • Precardiaal: begin van de borstkas, bevat slokdarm, trachea en grote bloedvaten
  • Cardiaal: thv hart, geen trachea meer te zien, wel hoofdbronche
  • Postcardiaal: bijna tegen diafragma, tot ongeveer halve hoogte wand omhoog die vastzit aan de vena cava caudalis. Links is recessus mediastinum, waar lobus accessorius in past. Plica vena cava caudalis zit vast aan de onderkant van de vena cava.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Cardiomyopathie

A

Rechterventrikel dikker dan het linkerventrikel terwijl het omgedraaid hoort te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Trabekels in het hart

A

Vleesvormige trabekels/trabeculae carnea van binnen in de wand. Spieren van ventrikelwand naar interventriculair septum, dit zijn trabeculae septomarginalis. 2 atria zijn van elkaar gescheiden door interatriaal septum. In de atria zitten musculi pectinati.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Verschil linker- en rechterhart

A

Omdat het hart 90 graden tegen de klok in is gedraaid, kan je niet van een linker- en rechterhart spreken. Aan de linkerkant van het dier zitten de hartoortjes, daarom is dit de facies auricularis. De hartoortjes dienen voor oppervlaktevergroting van de atria. Aan de rechterkant van het dier zit de facies atrialis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Terminale arteriën

A

De belangrijkste organen worden bevloeid door terminale arteriën, dit zijn enkele arteriën die een speciaal gebied bevloeien. Wanneer 1 van deze arteriën dichtslibt, wordt heel het gebied niet meer van bloed voorzien. Dit is wat er gebeurt bij een hartinfarct.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Bloedstroom en anatomie van het hart

A

Op de grens tussen 2 ventrikels zit centraal het interventriculair septum. Van buiten kan je de sulcus interventricularis sinister en dexter zien. In de sulcus interventricularis loopt de arteria coronaria sinistra, die via de ramus interventricularis paraconalis naar boven loopt.
De ramus circumflexus (bocht onder het hartoortje) van de arteria coronaria sinistra loopt in de sulcus coronarius naar de auriculaire zijde. Vervolgens loopt deze naar beneden en komt terecht in de sulcus interventricularis sinistra. Vanaf daar heet de verderzetting de ramus interventricularis paraconalis. Deze loopt langs de conus arteriosus. Zuurstofarm bloed wordt afgevoerd via de vena cordis magna, deze volgt volledig hetzelfde verloop als de arteria coronaria sinistra, maar mondt uit in de vena cava thv de sinus venarum cavarum.
Aan de atriale zijde heb je de arteria coronaria dextra, die in de sinus coronarius dexter loopt. Deze hoeft geen grote omslag te maken. De arterie loopt verder als een ramus interventricularis subsinuosus. Hier wordt zuurstofarm bloed gecollecteerd door de vena cordis media.

Tussen de basis van de truncus pulmonalis en de rechterventrikel zit een kam, dit is de crista supraventricularis. Achter de 2 grote bloedvaten (aorta en truncus pulmonalis) zit een holte, dit is de sinus transversus pericardi.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Hartkleppen

A

Tussen het linkeratrium en linkerventrikel bevinden zich 2 atrioventriculaire kleppen, dit is de mitralisklep. Tussen het rechteratrium en rechterventrikel zijn het er 3 en spreek je van een tricuspidalisklep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Crista terminalis

A

De kam die naar binnen loopt onder de vena cava cranialis en boven het rechteratrium is de crista terminalis. Dit is een voortzetting van de sulcus terminalis.
Dankzij de crista terminalis gaat de vena cava cranialis in een ongeboren individu rechtstreeks door naar het linkerhart. Op het moment van de geboorte komt er zuurstofrijk bloed in het linkeratrium en in het rechteratrium zat al bloed, dus de 2 septa interatriales komen tegen elkaar en het foramen ovalis zal sluiten. In een volwassen individu is deze terug te vinden als fossa ovalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Hartcontractie

A

Hiervoor is een autonoom systeem nodig. alles wordt geleid vanuit de sinoatriale knoop, welke zich in de crista terminalis bevindt. Deze leidt tot contractie van de atria. Op de overgang van de atria en ventrikels ligt de atrioventriculaire knoop die 2 bundels afgeeft in het interventriculair septum. Deze bundels lopen uit door de trabeculae septomarginalis naar de wand, dit zijn de Purkinjevezels die zorgen voor contractie van de ventrikels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Speciesverschillen hart

A

Bij het rund zijn er ossa cordis aanwezig thv de kleppen, dit zijn botjes. Niet te verwarren met gecalcificeerde tumoren.

67
Q

Interventriculair septumdefect

A

Het interventriculair septum zal niet gesloten zijn. Je gaat hartruis horen, want doordat links en rechts met elkaar in verbinding staan krijg je turbulentie. Dmv een echo kan je zien waar het precies mis is gegaan.

68
Q

Pericard

A

Het hart bevindt zich in een hartzakje (pericard). Bij hond en varken zit deze vast aan het diafragma dmv het ligamentum frenicopericardiacum. Bij de grote huisdieren zit het pericard vast aan het sternum dmv het ligamentum sternopericardiacum.

69
Q

Ln mandibularis

A

Bevindt zich in de onderkaak, is palpeerbaar, zelfs als deze niet opgezet is

70
Q

Ln parotideus

A

Bevindt zich bij het oor en draineert het bovenste stuk van het hoofd, is palpeerbaar

71
Q

Ln retropharyncheus lateralis

A

Hierin komen Ln mandibularis en ln parotideus samen. Zit een grote spiermassa rond, dus kan je alleen voelen als deze opgezet is.

72
Q

Truncus trachealis

A

Voert lymfe vanuit het hoofd af. Wordt ook wel truncus jugularis genoemd, omdat deze in de jugulairgroeve ligt

73
Q

Ln rethropharyncheus medialis

A

In de halsstreek, is niet palpeerbaar

74
Q

Ln cervicalis superficialis

A

Boeglymfeknoop, bevindt zich craniaal van de schouder bij de grote huisdieren. Is palpeerbaar. Wanneer deze opgezet is, heeft er zich iets voorgedaan aan het voorbeen.

75
Q

Ln axillaris

A

Oksellymfeknoop, is palpeerbaar wanneer deze opgezet is. Deze draineert de voorbenen en de voorste delen van de borstkas.

76
Q

Lymfeknopen in de borstholte

A
  • Lnn sternales: wordt naar gekeken in het slachthuis
  • Lnn mediastinum
  • Lnn tracheobroncheale: thv vertakking trachea in 2 hoofdbronchen
77
Q

Ln iliacus medialis

A

Niet goed te palperen bij kleine huisdieren, maar bij grote huisdieren wel via rectaal onderzoek. Zit mediaal van het ilium en draineert alles van het achterbeen.

78
Q

Ln inguinalis superficialis

A

Oppervlakkige lieslymfeknoop, deze kan je bij zowel reu als teef palperen. Bij teef en katin is het ook wel de Ln mammarius, bij reu en kat is het Ln scrotalis. Deze draineert de caudale melkklierpakketten en het geslachtsstelsel

79
Q

Ln popliteus

A

Knieholtelymfeknoop, meestal alleen te voelen als deze echt opgezet is

80
Q

Ln subiliacus

A

Variant van de ln iliacus medialis bij rund en paard, deze ligt hier namelijk veel lager en kan je uitwendig gaan voelen

81
Q

Thymus

A

Belangrijk orgaan, want daar worden de T lymfocyten aangemaakt. T lymfocyten kunnen cytotoxisch zijn, maar ook helpers. Deze laatsten presenteren antigenen aan B lymfocyten, die antistoffen aanmaken.

82
Q

Nierkapsels

A

Capsula fibrosa: tegen de nier, moet je afpellen als je bij de nier wil

Capsula adiposa: vetkapsel, nieren liggen hierin ter bescherming

83
Q

Multipapillaire nier

A

Merg is onvolledig vergroeid. Dit is het geval bij varken, rund en mens.

84
Q

Unipapillaire nier

A

Papillen zijn volledig vergroeid en je hebt 1 rechte lijst/kam, dit is de renale lijst. Dit is het geval bij carnivoren en paard.

85
Q

Welke weg legt urine af

A

De papillen geven urine af, die gecollecteerd wordt in de kelken/calyces renales. De ruimte tussen de calyces zijn de columnae renales/zuilen van Bertini. Vervolgens komt urine in het nierbekken/pelvis renalis terecht en wordt het afgevoerd via de urether/urineleider. Urethers voeren dus de urine van de nieren naar de blaas en de urethra voert urine van de blaas naar buiten.

86
Q

Troebele urine

A

Bij alle dieren behalve het paard is dit abnormaal. Bij het paard bevindt zich in de pelvis renalis een klier, de glandula renalis. Deze zal ervoor zorgen dat de urine altijd troebel is. Bij de andere dieren wijst het op etter door een ontsteking.

87
Q

Diersoortverschillen nier

A

Carnivoor
- unilobair, unipapillair
- crista renalis zichtbaar op sagittale snede, op parasagittale snede pseudopapillen
Varken
- unilobair, multipapillair
- columnae renales liggen tussen aparte pyramides
Kleine herkauwers
- unilobair, unipapillair
- recessi tussen pseudopapillen
Rund
- unilobair, multipapillair
- pseudomultilobair; geen echte aparte lobben, dit lijkt zo
Paard
- unilobair, unipapillair
- rechternier hartvormig en meer naar craniaal
- venae arcuatae op overgang cortex-medulla

88
Q

Welke weg legt een eicel af

A

Eicel komt vanuit ovarium in oviduct/eileider/tuba uterina terecht. Hierna zorgt de eileider voor bevruchting. Uiteindelijk komt het terecht in de uterus/baarmoeder. De foetus zal op het moment van partus naar buiten gedreven worden door de vagina en bij de vulva naar buiten komen.

89
Q

Piometra

A

Etterige baarmoederontsteking die kan ontstaan bij onjuist verwijderen van het ovarium. Dit gebeurt vaak bij een ovariëctomie, daarom wordt bij de teef vaak ovarihisterectomie uitgevoerd, dus ook uterus wordt verwijderd. Bij de overige dieren is het ovarium beter te vinden en daar volstaat een ovariëctomie.

90
Q

Propofol

A

Anesthesietype, heel veilig en een melkachtig substraat. Dit wordt vaak gebruikt bij oudere dieren of juist hele jonge dieren. Het is heel veilig omdat je makkelijk een antidote kan geven en het is heel kortwerkend. Het werkt niet in op lever en nier.

91
Q

Ophangbanden vrouwelijk geslachtsstelsel

A
  • L. suspensorium ovarii/L. gonadale craniale aan de craniale pool van het ovarium. Kan je doorknippen om het ovarium naar je werkveld te halen, want hier zit geen bloedvat in.
  • L. latum uteri houdt het gehele geslachtsstelsel vast. Hierin lopen veel bloedvaten, dus bij ovarihisterectomie moet je deze allemaal afbinden. Combinatie van mesometrium (uterus), mesosalpinx (oviduct) en mesovarium (ovarium).
  • L. gonadale caudale hecht vast aan de caudale zijde van het ovarium.
  • L. ovarii proprium is het deel van het l. gonadale caudale tot de uterushoorn.
  • L. teres uteri is het deel van het l. gonadale caudale tot de schaamlippen.
  • Mesosalpinx: ophangband van de eileider. Je komt tot de bursa door het feit dat de mesosalpinx vasthecht aan het mesovarium.
92
Q

Overgang baarmoeder-vagina

A

In de baarmoederhoorn zit een indeuking, dit is de cervix/baarmoederhals. Deze leidt ertoe dat het een afgesloten geheel wordt, waardoor bacteriën van de vagina niet in de baarmoederhoorn terecht kunnen komen. Het rund heeft hier zelfs een slijmprop, deze wordt vloeibaar op het moment dat de koe tochtig wordt.

93
Q

Vagina

A

Bestaat uit 2 delen, doordat ze zich beide apart ontwikkelen in de embryonale ontwikkeling. Vestibulum (voorkamer) is de plaats voor ontvangst bij de penis. Ook heb je de fornix vaginae (echte vagina). Bij sommigen worden beide gescheiden door een maagdenvlies/hymen, dit is een strengetje.

94
Q

Stadia ovarium

A

Bij rund en paard kan je het stadium bepalen. Via rectaal onderzoek kan je het ovarium in je hand nemen en voelen hoe groot de follikel is. Een rijpe follikel voelt zacht, een geovuleerde follikel voelt rubberachtig. Je hebt het corpus lutheum welke progesteron bevat, deze maakt dat de dracht gaande blijft.

Een ovarium ziet er wit uit; tunica albuginea. Dit is een laag van dens collageen bindweefsel. Hieronder krijg je 2 zones, de eerste schil is de cortex en het binnenste deel is de medulla. Bij het paard is dit omgekeerd. De cortex bevat follikels, de medulla alle leidingen.

95
Q

Ontwikkelen follikels

A
  1. Primordiale follikels: 1 dunne laag follikelcellen errond
  2. Primaire follikels: kubische follikelcellen
  3. Secundaire follikels
  4. Tertiaire follikels: rijp
96
Q

Ovarium paard

A

Het ovarium van een paard is in spiegelbeeld en dus krijg je een ovulatiegroeve, hier komen de follikels naar buiten. De eileider ligt klaar als een soort basketbalnet om de eicellen op te vangen. De zona parenchymatosa is de zone met follikelcellen. De zona vasculosa is de zone met leidingen.

97
Q

Eileider

A
  1. Infundibulum: trechter/basketbalnet, op het moment van ovulatie barst de follikel. Het follikelvocht bevat bestanddelen die het infundibulum wakker maken. De “vingers” heten fimbriae. Het bewegen gebeurt ahv gladde spiercellen.
  2. Ampulla: breder stuk, meestal relatief kort
  3. Isthmus: lange, smalle kronkelende buis. Langste deel van de eileider. Mondt uit in de uterus via het ostium uterinum tubae.
98
Q

Uterustypes

A

Klassieke huisdieren vallen onder uterus bipartitus/bicornis. De mens valt onder uterus simplex en het konijn onder uterus duplex. Uterus bipartitus wil zeggen een klein/kort baarmoederlichaam. Uterus bicornis wil zeggen een groot baarmoederlichaam.

99
Q

Implantatie bij het paard

A

Het embryo gaat als een pingpongbal migreren tussen de 2 hoornen. Door te botsen tegen het baarmoederepitheel blijft de dracht staande. Dit duurt lang voor de implantatie gebeurt.

100
Q

Spermareservoir

A

Koe en teef hebben een spermareservoir. De spermacellen houden zich vast aan het epitheel van de uterotubale junctie, welke van uterus naar eileider loopt. Bij de katin is dit niet aanwezig, want dit is een geïnduceerde ovulator.

101
Q

Cervix paard

A

Een stukje van de cervix puilt uit in de vagina, dit is de portio vaginalis. De rest is de portio prevaginalis. De toegang tot de cervix bij het paard is dus nauw.

102
Q

Prolaps van de urineblaas

A

Als een merrie koliek heeft kan ze beginnen persen. Je gaat aan de achterkant van de vulva een rode bol zien. Dit is geen tumor, maar een omgedraaide urineblaas. Omdat een merrie een korte urethra met wijde toegangen heeft en een ostium urethrae externum (opening urethra in vagina) en ostium urethrae internum (opening urineblaas naar urethra), is dit juist bij deze diersoort mogelijk.

103
Q

Bliksemen

A

Bij de merrie is de clitoris heel duidelijk aanwezig. Deze ligt vrij bloot en als de vulvalippen worden geopend zie je een beetje vocht. Wanneer de zon hierop schijnt gaat het weerkaatsen, waardoor de aandacht van de hengst getrokken wordt.

104
Q

Ophangbanden blaas

A

2 laterale L. vesicae lateralis en 1 mediale L. vesicae medialis.

105
Q

Hoe kan je rund en paard onderscheiden ahv baarmoederhoornen

A

Zoeken naar de ligamenta intercornualia dorsalis en ventralis die bij het rund de 2 baarmoederhoornen verbinden. Ook vind je aan de ventrale zijde meestal wat haartjes terug.

106
Q

Vagina rund

A

Cervix bevat 3/4 dwarse kraakbeenplooien/plicae circularis. Deze maken dat de doorgang nauw is. De vagina van een rund bevat klieren in het vestibulum; glandulae vestibularis minores en een glandula vestibularis major. De major is gevoelig voor testosteronpreparaten en wordt dus gecheckt op formaat in het slachthuis.

107
Q

Sonderen

A

Koe en zeug kan je heel moeilijk sonderen vanwege het suburetheraal divertikel wat aanwezig is.

108
Q

Diersoortverschillen ligging ovaria

A

Rund: heel laag, voelen naar toegang tot bekkenkanaal en daar iets naar craniaal en naar beneden

Hond: ver naar voren, liggen vast met l. suspensorium ovarii

109
Q

Liesbreuk

A

Kan bij vrouwelijke dieren enkel bij de teef voorkomen, omdat hier het l. teres uteri doorloopt naar het lieskanaal. Soms kan er een liesbreuk optreden door een onverwachtse beweging waarbij de benen bijvoorbeeld te ver gespreid worden. Zo heb je ook de kans dat darmslingeringen naar buiten treden.

110
Q

FUS katers

A

Hele dikke katers die lijden aan het Feline Urologisch Syndroom. Wanneer ze gecastreerd zijn worden ze vaak dikker en maken ze veel blaasstenen aan. Je zal in dat geval de rafae scroti openmaken, waardoor het anatomisch gezien een vrouwelijk individu wordt. De urine zal rechtstreeks naar buiten kunnen.

111
Q

Cryptorchidie

A

Testikels zijn niet uitgezakt en bevinden zich op de hoogte waar bij de vrouw de ovaria zich bevinden. De spermatogenese zal niet goed verlopen omdat de temperatuur te hoog is. Meestal als cellen in een abnormale omgeving zitten gaan ze tumoraal ontaarden. Ook merk je het aan het gedrag van het dier, want de Leydigcellen produceren teveel testosteron.

112
Q

Welke lagen moet je doorsnijden om tot de testis te komen

A
  1. Huid (epidermis) + talg en zweetklieren
  2. Onderhuid (tunica dartos)
  3. Fascia spermatica externa
  4. Fascia cremasterica (peesplaat van musculus cremaster)
  5. Fascia spermatica interna
  6. Peritoneum
113
Q

Cavum vaginale

A

De tunica vaginalis bestaat uit testikel, canalis vaginalis en peritoneum. Het geheel is het cavum vaginale. Iedere testikel zit in een cavum vaginale, met tussen beide testikels een septum scroti, die wordt gevormd door de tunica dartos.

114
Q

Epididymis

A
  1. Caput epididymidis
  2. Corpus epdidymidis
  3. Cauda epididymidis: vanaf hier heet de zaadleider officieel ductus deferens
115
Q

Op welke manier blijven de testikels op temperatuur (bloedtoevoer)

A

Arterieel bloed is op lichaamstemperatuur en zal afgekoeld moeten worden. Dit kan doordat de arteria testicularis centraal zit in de zaadstreng. Hier omheen kronkelt de vena testicularis welke van buiten afkomstig is, dit is de plexus pampiniformis.

116
Q

Ophangbanden mannelijk geslachtsstelsel

A
  • L. testis proprium: verbinding tussen testikel en epididymis
  • L. genito-inguinale: verbinding tussen epididymis en tunica vaginalis
117
Q

Zaadleider

A

Gaat caudaal van de urineblaas uitmonden in de urethra. De 2 terminale eindstukken van de zaadleider zijn met elkaar verbonden dmv de plica urogenitalis. Omdat bij het paard het eindstuk verbreed is, spreek je van een ampulla ductus deferentis. Deze bevat klieren die bijdragen tot zaadvocht.

Bij het paard gaan ductus deferens en het zaadblaasje aan dezelfde kant uitmonden via de ductus ejaculatorius. Bij de overige dieren monden ze apart uit in ductus deferens en ductus excretorius.

118
Q

Accessoire geslachtsklieren

A
  • Zaadblaasjes: vesicula seminalis, alleen bij hoefdieren
  • Prostaat: overal aanwezig, maar bij hond is dit de enige
  • Bulbo-urethraalklier: enkel paard, rund en varken
119
Q

Urethra mannelijke dieren

A
  • Pars pelvina: stuk waar geslachtsklieren in uitmonden, komt ook voor bij vrouwelijke dieren in het bekken
  • Pars penina: deel in de penis

Bij sommige diersoorten is de urethra nog langer. Bij de kleine herkauwers is een processus urethralis van 4/5 cm te zien, bij het paard een hele korte processus urethralis.

120
Q

Recessus urethralis

A

Mannelijke variant voor het diverticulum suburethrale, komt voor bij stier en beer. De bulbo-urethraalklier mondt hierin uit.

121
Q

Zaadheuvel

A

Als je de urethra van een paard opensnijdt, ga je op de plaats waar de accessoire geslachtsklieren toekomen een colliculus seminalis/zaadheuvel tegenkomen. Ook is centraal nog een duidelijk overblijfsel van het vrouwelijk geslachtsstelsel te zien; utriculus masculinus.

122
Q

Hoe zit de urineblaas in elkaar

A

De urethers stoppen niet als 2 gaten, maar lopen een stuk door. Het zijn flexibele structuren, dus naarmate er meer urine bijkomt, worden ze dichtgeknepen door de druk. Op een zeker punt wordt reflectorisch gemeld dat het tijd is om te urineren, op dat moment zal de blaas samentrekken en zullen de urethers dichtgedrukt worden. Ook zal het voor een stuk doorlopen als 2 plicae urethericae, deze monden uit in de crista urethralis, welke stopt thv de colliculus seminalis.

123
Q

Accessoire geslachtsklieren paard

A
  • Ampulla ductus deferentis: bevat zaadvochtproducerende klieren
  • Zaadblaasje
  • Heel duidelijke prostaat, maar geen pars disseminata
  • Bulbo urethraalklier thv omslag
  • Vasculaire penis
124
Q

Accessoire geslachtsklieren carnivoor

A
  • Duidelijke ampulla ductus deferentis
  • Geen zaadblaasjes, wel duidelijke corpus prostaat
  • Kat heeft bulbo-urethraalklieren, hond niet
  • Vasculaire penis
125
Q

Accessoire geslachtsklieren rund

A
  • Ampulla ductus deferentis
  • Heel duidelijke zaadblaasjes
  • Klein corpus prostaat, groot pars disseminata
  • Bulbo-urethraalklieren zijn klein
  • Fibro-elastische penis
  • Heel groot preputium, dus broekplasser
126
Q

Accessoire geslachtsklieren varken

A
  • Geen ampulla ductus deferentis
  • Heel duidelijke zaadblaasjes
  • Prostaat en pars disseminata
  • Enorm grote bulbo-urethaalklier
  • Fibro-elastische penis
127
Q

Penis typen

A
  1. Caverneus: heel veel zwellichamen
  2. Fibreus: heel veel bindweefsel

Voor beide typen is de basisopbouw gelijk. Het hangt vast aan het ischium (zitbeen) dmv de musculus ischiocavernosus. Centraal zit de musculus bulbospongiosus. De musculus retractor penis zorgt ervoor dat de penis uitgeschacht en ingetrokken kan worden.

128
Q

Penisverschillen

A
  • Kater: penis naar caudaal in rust en bevat weerhaken wanneer deze niet gecastreerd is
  • Reu: enorme glanspenis vergeleken met het inwendige deel, bulbus penis
  • Beer: kurkentrekkervormige eikel, preputium bevat diverticulum preputiale
  • Rund: urineren gaat stootsgewijs door nauwe urethra. Penis is S-vormig in rust, maar strekt in erectiele toestand
  • Hengst: zowel penis als glanspenis heel groot, preputium bestaat uit 2 plooien (plica preputialis binnen en een buitenplooi)
129
Q

Reu blijven hangen in teef

A

Bilateraal in de vagina van een teef zijn 2 zwellichamen aanwezig. Ook zijn er een musculus constrictor vulvae en een musculus constrictor vestibuli. De erectie zal op gang gehouden worden door het masseren van de 2 spieren. De bulbus glandis zal hierdoor gestimuleerd worden en groeien. Na ejaculatie is de teef het vaak zat en zal ze gestresst raken, waardoor de spieren nog meer samentrekken. Hierdoor hangt de reu vast.

130
Q

“testikels hangen naar buiten”

A

Reuen kunnen rijden op voorwerpen waardoor ze soms zodanig geëxciteerd zijn dat het lijkt alsof de testikels naar buiten hangen. Dit zijn in feite de bulbourethraalklieren.

131
Q

Integument

A

Alles van huid en derivaten. De huid kent een aantal differentiaties:

  • Cossum: huidplooi aan de borst
  • Lurven: huidaanhangsels aan de kin
  • Lellen: aanwezig bij vogels
  • Huidplooien: sommige rassen worden zo gekweekt
132
Q

Functies huid

A
  • Bescherming: zonder epidermis gevoelig voor infecties
  • Thermoregulatie: hond en kat hebben weinig zweetklieren en koelen af door voetzolen of hijgen, bij het paard komt er gemakkelijk zweet vrij en zal op een gegeven moment het eiwit hierin opkloppen (wit schuim)
  • Vitamineproductie: zonlicht nodig voor vitamine D
133
Q

Seborroe

A

Teveel talgaanmaak. De talg heeft een nuttige functie, want deze legt een beschermlaag over de huid.

134
Q

Klauwen/hoeven

A

Alle huisdieren behalve het paard hebben klauwen, het paard heeft hoeven. De basisopbouw is gelijk. De zoom is het witte gedeelte bovenaan bij je nagel, hierin wordt hoorn aangemaakt.
De kroonrand bevat papillen thv de zoom. Thv de wand bevinden zich lamellen. Helemaal onderaan zitten hele korte “draadjes”, dit zijn terminale papillen.

135
Q

Waarom hebben we een slijmbeurs

A

Rond de botten ligt een vliesstructuur, het periost. Als je hierover wrijft induceer je ossificatie. Dit mag niet zomaar gebeuren, daarom heb je een slijmbeurs als schokdemper. Een ander woord hiervoor is bursa podotroclearis.

136
Q

Gll. Circumorales

A

Rondom de mond. Kat.

137
Q

Gl. Mentalis

A

Vergelijkbaar met circumorales, maar richting de kin. Varken en geit.

138
Q

Sinus infraorbitalis

A

Onder de oogkas, scheidt secreet uit. Schaap.

139
Q

Gl. cornualis

A

Thv hoornbasis tussen de 2 hoornen. Geit.

140
Q

Gll. carpeae

A

Thv de carpus, zullen gaan krabben. Kat en varken.

141
Q

Sinus interdigitalis

A

Tussen de 2 klauwen. Schaap.

142
Q

Sinus inguinalis

A

Thv liesplooi, creëert bokkengeur. Schaap.

143
Q

Sinus paranales

A

Beiderzijds van de anus zitten 2 onderhuidse zakjes. Kat en hond.

144
Q

Gll. circumanales

A

Zweetklieren rondom de anus. Iedere diersoort.

145
Q

Gll. subcaudales

A

Klier onder de staartbasis bij de geit.

146
Q

Gll. caudae

A

Thv staartbasis dorsaal. Kat en hond.

147
Q

Gll. preputiales

A

Zweetklieren in het preputium. Iedere diersoort.

148
Q

Gll. mammaria

A

Melkklieren bij vrouwelijke dieren. Iedere diersoort.

149
Q

Uier

A

Productie van melk gebeurt in de uier. Deze is mooi opgehangen dankzij de l. suspensoria. Het geheel is de sinus lactiferus/melkcysterne. De sinus waar de melk gecollecteerd wordt, is de sinus glandularis. In het stuk van de tepel zit de tepelsinus. Hierna krijg je de afvoerweg voor melk, de ductus papillaris.

150
Q

Verschil vogel en klassieke huisdieren

A
  • Geen oren, enkel uitwendige opening
  • Geen tanden maar snavel
  • Naast kliermaag ook spiermaag
  • Sterk doorbloede lellen en kam
151
Q

Pecten oculi

A

Kam in het glaslichaam bij roofvogels. Deze structuur richt het licht naar de plaats met veel staafjes en kegeltjes, waardoor het dier van een grote afstand prooi kan detecteren.

152
Q

Fovea centralis

A

Plaats met de grootste concentratie fotoreceptoren in het oog.

153
Q

Patagium

A

Vlieghuid.

154
Q

Spoor

A

Calcar metatarsale. Deze structuur bevindt zich thv de metatarsus en wordt gebruikt door hanen tijdens het vechten.

155
Q

Borstspieren vogel

A

Het sternum bevat een grote carina sterni, deze is nodig voor de aanhechting van borstspieren. De borstspieren bestaan uit 2 delen;

  • musculus pectoralis: boven aan de tip, vleugel naar beneden
  • musculus supracoracoïdeus: onder aan bovenkant humerus, vleugel naar boven, bevindt zich dieper
156
Q

Choanenspleet

A

Hierdoor kunnen vogels geen onderdruk creëren en niet zuigen. Ze drinken door water te scheppen en vervolgens zwaartekracht zijn werk te laten doen.

157
Q

Luchtzakken

A

Centraal als dilataties van de long bij vogels.

  • saccus cervicalis: bilateraal naar de hals toe
  • saccus clavicularis: bilateraal naar het sleutelbeen
  • saccus thoracicus cranialis
  • saccus thoracicus caudalis
  • daccus abdominalis: 1 hele grote zak
158
Q

Spiermaag

A

Bevat 2 stevige musculi crassi; musculus crassis craniodorsalis en musculus crassus cranioventralis. Het opgenomen voedsel is in de kliermaag vermengd met maagvocht en wordt hier vermalen door aanwezigheid van kiezels. Vervolgens gaat het naar de dunne darm.

159
Q

Diverticulum vitellinum

A

Overblijfsel vanuit de embryonale ontwikkeling, ook wel divertikel van Meckel. Oospronkelijk was dit de verbinding tussen de dooier en het jejunum.

160
Q

Bursa van Fabricius

A

Thv de cloaca, plaats waar B lymfocyten gaan rijpen. Bij ons gebeurt dit in het beenmerg, maar vogels hebben veel luchthoudende ruimtes en daarom gebeurt het dus in de Bursa.

161
Q

Syrinx

A

Stemvormingsorgaan ipv stembanden. Bestaat uit tympanum (laatste stuk trachea), syrinxringen (zijwand van 2 hoofdbronchen) en pessulus (op splitsing trachea-hoofdbronchen).

162
Q

Eileider hen

A

Infundibulum gaat geovuleerde eicellen opvangen. Vervolgens geen ampulla, maar een magnum. Hierna komt de isthmus. De schaalklier heeft een verbinding met de eileider en is belangrijk voor calcium rond het ei.

163
Q

Onderverdeling cloaca

A

Coprodeum bevat spijsverteringsresten, urodeum bevat gaatjes voor urether en zaadleider, proctodeum is het laatste deel.