Alles van Kapitel 4 Flashcards
L1, L2, L3, L4, L5 & L6
aufwachsen
opgroeien
die Brücke
de brug
die Chance
de kans
dennoch
echter, toch
die Erinnerung
die herinnering
die Farbe
de kleur
die Großstadt
de grote stad
insgesamt
in totaal
kaum
nauwelijks
die Möglichkeit
de mogelijkheid
tatsächlich
werkelijk, inderdaad
das Viertel
de (woon)wijk
der Arbeitsplatz
de baan, het werk
die Atmosphäre
de sfeer
der Bauernhof
de boerderij
billig
goedkoop
doof
stom
es gibt
er is, er zijn
im Gegenteil
integendeel
der Laden
de winkel
im Moment
nu, op dit moment
spazieren
wandelen
teilweise
gedeeltelijk
ziemlich
tamelijk
de apotheek
die Apotheke
de bakkerij
die Bäckerei
het winkelcentrum
das Einkaufszentrum
het vliegveld
der Flughafen
het centraal station
der Hauptbahnhof
de bioscoop
das Kino
de kerk
die Kirche
het ziekenhuis
das Krankenhaus
het politiebureau
die Polizeiwache
het gemeentehuis
das Rathaus
de supermarkt
der Supermarkt
de schouwburg
das Theater
da
omdat
das Ereignis
de gebeurtenis
heimlich
in het geheim, stiekem
heiraten
trouwen
die Hoffnung
de hoop
jährlich
jaarlijks
rasch
snel
schauen
kijken
verbringen
doorbrengen
sich verstecken
zich verstoppen
vor
geleden
wachsen
groeien
dagegen
daarentegen
gründen
oprichten
irgrendwo
ergens
der Krieg
de oorlog
der Lärm
het lawaai
die Mauer
de muur
die Messe
de beurs
der Sieg
de overwinning
der Streit
de ruzie
südlich von
ten zuiden van
trennen
scheiden
der Zaun
het hek
het bed
das Bett
de boekenkast
der Bücherschrank
het raam
das Fenster
de televisie
das Fernseher
het kussen
das Kissen
de lamp
die Lampe
de kast
der Schrank
het bureau
der Schreibtisch
de luie stoel
der Sessel
de bank
das Sofa
de stoel
der Stuhl
het vloerkleed
der Teppich
