Alles Flashcards
Diagnostiek CGT
- Positive and Negative Affect Scale (PANAS):
- Beck Depression Inventory-II (BDI-II):
- Pleasant Events Schedule (PES):
- Dysfunctional Attitudes Scale (DAS-A):
- Irrational Beliefs Test (IBT):
- Rational Behavior Inventory (RBI):
- Groninger cognitielijst (GCL-50):
- Young Schema Questionnaire (YSQ):
- gemodificeerde STROOP-paradigma:
- Positive and Negative Affect Scale (PANAS): geschikt om de aanwezigheden intensiteit van
emoties te meten o.b.v. 10 positieve en 10 negatieve emoties op een vijfpuntsschaal - Beck Depression Inventory-II (BDI-II): brengt emoties in kaart in het geval van een depressie
- Pleasant Events Schedule (PES): meet hoe vaak iemand plezierige (bekrachtigende) activiteiten onderneemt, hoe competent iemand zich daarbij voelt, en hoeveel plezier hij daaraan beleeft
- Dysfunctional Attitudes Scale (DAS-A): meet aanwezigheid en intensiteit van disfunctionele
opvattingen die vatbaarheid voor depressie en andere psychopathologie zouden vergroten - Irrational Beliefs Test (IBT): meet de tien irrationele ideeën volgens Ellis (1962)
- Rational Behavior Inventory (RBI): meet rationele opvattingen volgens Ellis (1962)
- Groninger cognitielijst (GCL-50): Nederlandse combinatie van de IBT en de RBI
- Young Schema Questionnaire (YSQ): meest gebruikte vragenlijst om basisschema’s in kaart te brengen; meet 18 vroeg ontstane disfunctionele schema’s
- gemodificeerde STROOP-paradigma: meet vertekende aandacht (aandachtsbias); deze en
andere computertaken worden tot nu toe m.n. voor wetenschappelijke doeleinden gebruikt
Diagnostiek bij depressie
- IDS
- BDI
- MADRS*
- Hdrs
Diagnostiek bij bipolaire stemmingsstoornissen
- Mood Disorders Questionnaire (MDQ):
- (Q)IDS:
- Young Mania Rating Scale (YMRS):
- IDS: inventory of depressive symptoms
- BDI: Beck’s depression inventory II
- MADRS: Montgomery-asberg depression rating scale
- HDRS: Hamilton depression rating scale: meet zowel gedragsmatig, cognitieve en lichamelijke aspecten
Diagnostiek bij bipolaire stemmingsstoornissen
- Mood Disorders Questionnaire (MDQ): bij een negatieve uitkomst (< 7) kan een bipolairestemmingsstoornis vrijwel zeker worden uitgesloten; bij een positieve uitkomst is het sterk aan te raden om nader diagnostisch onderzoek te doen
- (Q)IDS: voor het bepalen van de ernst van de huidige stemmingsepisode
- Young Mania Rating Scale (YMRS): voor het bepalen van de ernst van manische symptomen
Diagnostiek angststoornissen
algemene vragenlijsten
- Zelfbeoordelingsvragenlijst (ZBV)
- Fear Questionnaire (FQ)
- Groninger angstschaal (GAS) meet welke componenten?
- Beck Sensations Questionnaire (BAI)
# paniekstoornis Body Sensations Questionnaire
agorafobie
- Agoraphobic Cognitions
Questionnaire (ACQ)
- Mobility Inventory (MI)
socialeangststoornis
- Social Phobia and Anxiety Inventory (SPAI)
- Brief Fear of Negative Evaluation Scale (BFNE)
# gegeneraliseerdeangststoornis - Penn State Worry Questionnaire (PSWQ)
algemene vragenlijsten
- Zelfbeoordelingsvragenlijst (ZBV): toestandsangst en angstdispositie
- Fear Questionnaire (FQ): algemene angstklachten
- Groninger angstschaal (GAS) componenten: lichamelijke verschijnselen,
gedragsmatige symptomen, gedachten
- Beck Sensations Questionnaire (BAI): vooral lichamelijke symptomen van angst
# paniekstoornis Body Sensations Questionnaire: lichamelijke sensaties van paniek
agorafobie
- Agoraphobic Cognitions Questionnaire (ACQ): catastrofale cognities
- Mobility Inventory (MI): agorafobisch vermijdingsgedrag
socialeangststoornis
- Social Phobia and Anxiety Inventory (SPAI): somatische symptomen, angstige cognities en vlucht- en vermijdingsgedrag
- Brief Fear of Negative Evaluation Scale (BFNE) :angst voor negatieve beoordeling
gegeneraliseerdeangststoornis
- Penn State Worry Questionnaire (PSWQ):
neiging tot piekeren
Diagnostiek PTSS
- CAPS-5, wat als eerste uitgevraagd en waarop gescoord?
- SI-PTSD
- PSS-I
- Clinician Administered PTSD Scale (CAPS-5): meest gebruikt. Eerst trauma uitgevraagd vervolgens diverse criteria uitgevraagd. Gescoord op ernst (afwezig, licht, matig, ernstig, extreem).
- Structured Interview for PTSD (SI-PTSD)
- PTSD Symptom Scale Interview (PSS-I)
Diagnostiek dissociatieve stoornissen
Dissociatieve experience scale (DES), Bestaat uit welke 3 subschalen?
- Dissociation questionaire (DIS-Q)
- Somotoform dissociation Questionnaire (SDQ-20)
- Structured Clinical Interview for DSM-IV Dissociative Disorders Revised (SCID-D-R)
- onderzoekt welke 5 dissociatieve symptoomclusters?
- Trauma and Dissociation Symptoms Interview (TADS-I)
Dissociatieve experience scale (DES): meest gebruikt zelfrapportagelijst.
Bestaat uit welke 3 subschalen? amnesie, depersonalisatie/ derealisatie en absorptie (opgaan is gebeurtenis).
- Dissociation questionaire (DIS-Q): screening, niet geschikt voor stellen diagnose.
- Somotoform dissociation Questionnaire (SDQ-20): meet somotoforme manifestaties
Structured Clinical Interview for DSM-IV Dissociative Disorders Revised (SCID-D-R)
- semi-gestructureerd interview
- onderzoekt 5 dissociatieve symptoomclusters: amnesie, depersonalisatie, derealisatie, identiteitsverwarring, en identiteitswisseling; wordt beschouwd als de gouden standaard
- Trauma and Dissociation Symptoms Interview (TADS-I)
nieuw semigestructureerd interview bedoeld om DSM-5 en ICD-10.
Vollediger klinisch beeld van mogelijke comorbiditeiten en onderscheid tussen andere as-1-stoornissen.
Fasegericht psychotherapeutisch behandelmodel (standaard behandeling voor dissociatieve stoornis)
- Waaruit bestaan Fase 1,2,3?
Fasegericht psychotherapeutisch behandelmodel (standaard behandeling voor dissociatieve stoornis)
- Fase 1: Bevorderen van goede therapeutische relatie, veiligheid, stabilisering en symptoomreductie.
Helpen samenwerking tussen delen te bevorderen en als team te functioneren. - Fase 2: Behandelen van traumatische herinneringen/ integreren van dissociatieve delen. Gericht op delen die in het dagelijks leven functioneren en op afstand stonden van het trauma. Worden in het proces deelgenoot gemaakt.
- Fase 3: (re)integratie van de persoonlijkheid en rehabilitatie. Centraal staat overwinnen van fobieën voor het gewone leven en intimiteit. Fase duurt lang en kan met veel rouwreacties gepaard gaan.
Bij welke cliënten (6) is het in ieder geval raadzaam om te screenen op dissociatieve symptomen?
Bij welke cliënten is het in ieder geval raadzaam om te screenen op dissociatieve symptomen?
• patiënten met een voorgeschiedenis van chronische, vroegkinderlijke traumatisering
• patiënten met somatisch onverklaarde lichamelijke klachten (SOLK)
• patiënten die stemmen horen
• patiënten met steeds wisselende somatische of psychische diagnosen
• patiënten met trauma- of stressgerelateerde problematiek
• patiënten die niet goed reageren op een ingestelde behandeling, met name bij behandeling van angst- en stemmingsstoornissen, eetstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, somatisatiestoornissen
Diagnostiek psychotische stoornissen
- Vragenlijsten psychotische symptomen
PANSS: - Vragenlijsten negatieve symptomen
KNSS:
Diagnostiek psychotische stoornissen
- Vragenlijsten psychotische symptomen
PANSS: positive en negative syndrome scale - Vragenlijsten negatieve symptomen
KNSS: korte negatieve symptomenschaal
fase 1:
clinical staging (stadiëringsmodel) bij psychotische stoornissen
- Waarvoor gebruikt:
- Hoe werkt het?
- groepen in deze fase:
- Diagnostiek: (PQ-16) prodromal questionaire, (CAARMS) Comprehensive Assessment of At Risk Mental State, Social Functioning Assessment Scale (SOFAS)
- Behandeling:
- Contra-indicatie:
- Diagnostiek
- Behandeling:
#fase 3: #fase 4:
fase 1: hoog risico op een psychose
clinical staging (stadiëringsmodel) - Waarvoor gebruikt: standaardmodel dat wordt gebruikt bij diagnostiek/behandeling van psychotische stoornissen - Hoe werkt het? door preventieve behandeling kan voorkomen worden dat er zich daadwerkelijk een stoornis ontwikkelt
- ongeveer 1/3 deze verhoogd-risicogroep krijgt uiteindelijk een psychotische
stoornis; dit is vrijwel altijd binnen drie jaar - groepen in deze fase:
(1) cliënten met subklinische psychoseachtige ervaringen (2) cliënten met een floride psychose (hierbij ga je geloven in de wanen die je ervaart) van < 1 week, die
zonder behandeling in remissie kwamen;
(3) een familiaire belasting via ouder, broer of zus - Behandeling: CGT icm psychoeducatie, nadruk op normaliseren van psychotische ervaringen. Voorkomen van uitval.
- Contra-indicatie: antipsychotische medicatie. Verhoogd de kans op psychose. Wel SSRI’s.
*Diagnostiek: PQ-16: prodromal questionaire: zelfrapportagelijst, CAARMS: Comprehensive Assessment of At Risk Mental State (CAARMS) op aanwezigheid van
subklinische psychotische ervaringen,
icm de Social Functioning Assessment Scale (SOFAS)
om eventuele sociale achteruitgang te kunnen meten
*Diagnostiek: altijd heteroanamnese afnemen.
- Behandeling: opstellen passend behandelplan
- Individuele Plaatsing en Steun (IPS): belangrijkste interventie in deze fase, gericht op het behouden of verkrijgen van school of werk, ondersteuning met farmacotherapie, cognitieve therapie.
- opstellen van signaleringsplan.
#fase 3: episodisch verloop - in deze fase gaat het om onvolledige remissie, relapse, of recidief
dimensionele diagnostiek bij psychotische stoornissen
- vier clusters dient in kaart te worden gebracht
dimensionele diagnostiek bij psychotische stoornissen
- vier clusters dient in kaart te worden gebracht:
(1) psychotische symptomen
(2) negatieve symptomen
(3) cognitieve symptomen
(4) affectieve symptomen
Drie profielen bij psychotische stoornissen:
- Categoraal profiel: brengt wat van symptomen in beeld?
- Dimensionaal profiel: brengt welke symptomen in kaart?
- Individueel profiel: bestaat uit welke factoren?
Drie profielen bij psychotische stoornissen:
Categoraal profiel – de aard, duur en beloop van psychotische symptomen, samenhang met andere psychische klachten. Eventuele classificatie DSM-5.
Dimensionaal profiel – symptomen in kaart brengen (psychotische, negatieve, affectieve of cognitieve)
Individueel profiel – de uitlokkende, onderhoudende en beschermende factoren.
Mowrers tweefactorentheorie (Mowrer, 1947) bij OCD
- klassiek geconditioneerde angst leidt tot?
- (Rachman & De Silva); Interpretatie van intrusies?
Mowrers tweefactorentheorie (Mowrer, 1947)
- klassiek geconditioneerde angst leidt tot het ontstaan van vermijdingsgedrag (zoals
dwanghandelingen) -> vermijdingsgedrag leidt tot angstreductie, en dit bekrachtigt op zijn beurt weer vermijdingsgedrag - normale intrusieve gedachten en obsessieve gedachten verschillen qua inhoud niet van elkaar (Rachman & De Silva); angst van OCS-cliënten is geen klassiek geconditioneerde angst, maar
angst die voortkomt uit een onjuiste interpretatie van normale intrusies (Salkoskis)
metacognitieve model OCS (Wells & Salkovskis)
- Hoe gebruikt?
- Theorie hierachter?
metacognitieve model OCS (Wells & Salkovskis)
- Hoe gebruikt? gebruikt de metacognitie (de interpretatie van de intrusie), in plaats van de obsessieve cognitie (de intrusie zelf) als aangrijpingspunt voor de behandeling
- Theorie hierachter? OCS-cliënten besteed teveel aandacht aan hun intrusies waardoor ze angstig
worden en het ingeschatte gevaar onschadelijk proberen te maken door rituelen uit te voeren.
Diagnostiek bij OCD
- SCID-5:
- Padua Inventory-revised:
- Obsessive Compulsive Inventory-revised: subschalen:
- Yale Brown Obsessive Compulsive Scale (Y-BOCS): het effect van de behandeling kan het beste worden gemonitord met?
Diagnostiek bij OCD
- SCID-5: gestructureerd interview om OCS en eventuele comorbide stoornissen vast te stellen
- Padua Inventory-revised: dimensies: impulsen, wassen, controleren, rumineren, en netheid
- Obsessive Compulsive Inventory-revised: subschalen: wassen, het hebben van dwanggedachten, verzamelen, ordenen, checken, en compulsies
- Yale Brown Obsessive Compulsive Scale (Y-BOCS): checklists om OCS-klachten en de ernst daarvan te inventariseren. het effect van de behandeling kan het beste worden gemonitord met de Y-BOCS ernstschaal
het stepped-care model voor OCS
- Beginnen met?
- CGT bestaat uit en volgorde bij onvoldoende herstel?
het stepped-care model voor OCS
Beginnen met? eerst psycho-educatie en behandelmogelijkheden te geven en dan te kiezen voor CGT of farmacotherapie
- CGT: wordt er voor CGT gekozen, dan start men met exposure in vivo met responspreventie (ERP) +- 20 sessies; onvoldoende herstel, dan kan vervolgd worden met cognitieve therapie (CT) voor weer twintig sessies; dan nog onvoldoende herstel, dan kan medicatie of een combinatie van CGT en medicatie overwogen worden.
Diagnostiek van PES (periodiek-explosieve stoornis)
belangrijk dat impulsieve agressie niet beter verklaard kan worden door andere stoornis en 2 belangrijke punten?
Diagnostiek van PES (periodiek-explosieve stoornis)
belangrijk dat impulsieve agressie niet beter verklaard kan worden door andere stoornis en:
1. Niet instrumenteel van aard is
2. Gevolgd kan worden door spijt
Verschil en overeenkomst tussen Oppositioneel-opstandige stoornis (OOS) en normoverschrijdende-gedragsstoornis (NG)?
- Behandeling NG?
Verschil tussen Oppositioneel-opstandige stoornis (OOS) en normoverschrijdende-gedragsstoornis?
- Oppositioneel-opstandige stoornis (OOS): brutaal, prikkelbaar, boos
- normoverschrijdende-gedragsstoornis? Schenden van basisrechten van anderen en gebrek aan respect (vernieling, agressie, diefstal, ‘s nachts weglopen. Bij kinderen meestvoorkomende psychiatrische stoornis.
- Behandeling: methylfenidaat
Overeenkomst? OOS is voorloper van NG, die op zijn beurt weer voorloper is van antisociale PS.
acht componenten/stappen bij behandeling van verslaving
acht componenten/stappen bij behandeling van verslaving:
- motivatie voor verandering
- registratie en monitoren van gebruik
- zelfcontrolemaatregelen:
- a. stimuluscontrole: het vermijden van uitlokkers van gebruik
- b. stimulus-responsinterventie
- c. responsconsequentie: belonen van het gewenste gedrag
- d. noodmaatregelen
- functieanalyse
- veranderen van cognities
- leren omgaan met emoties
- verbeteren van interpersoonlijk functioneren en versterken van sociale steun
- verbeteren van algemene en specifieke probleemoplossende vaardigheden
- MBT: Waar gaat Mentalisation based therapy vanuit, welke houding is belangrijk en ook geschikt voor?
- TFP: Waar gaat transference focused therapy (TFP) vanuit bij clienten met een borderline-persoonlijkheidsorganisatie?
Waar begint de behandeling mee? - DGT dialectische gedragstherapie gaat waarvan uit?
- Biosociale verklaring
- Emotionele disregulatie
- behandeling combinatie van?
- fase 1:
- fase 2:
- fase 3:
- fase 4:
- MBT: Waar gaat Mentalisation based therapy vanuit, welke houding is belangrijk en ook geschikt voor?
Mensen met BPS kunnen gewoon mentaliseren (intentionele mentale toestand van anderen begrijpen) behalve binnen hechtingsrelaties.
Houding van therapeut is gericht op het proces en niet op wat de cl vertelt. Niet wetende houding en houding dat cl altijd gelijk heeft zijn essentieel.
Met kleine aanpassing ook geschikt voor PTSS en eetstoornissen. - TFP: Waar gaat transference focused therapy (TFP) vanuit bij clienten met een borderline-persoonlijkheidsorganisatie?
Dat trauma’s en ervaringen ook tot uiting komen in de therapeutische relatie (overdracht).
Begint met een contractfase waarin specifieke afspraken worden gemaakt en valkuilen worden besproken.
- DGT: dialectische gedragstherapie gaat waarvan uit?
Biosociale verklaring dat BPS zijn oorsprong vindt in de wisselwerking tussen een aanleg voor emotionele disregulatie en invaliderende omgeving. - emotionele disregulatie: bovenmatige sterke reactie op emotionele stimuli met vertraagde terugkeer naar baseline.
- behandeling combinatie van gedragstherapie, dialectiek en zenboeddhisme.
- fase 1: corrigeren van levensbedreigend gedrag (snijden, ts, etc) wat weer wordt gezien als een manier om emoties te reguleren.
- fase 2: Traumatische stress verminderen door aandacht voor emotioneel ervaren, actief te herinneren en accepteren.
- fase 3: Dagelijks problemen oplossen en levensgeluk verhogen d.m.v. zelfrespect, etc.
- fase 4: Gericht op transcedentie (bovenzinnelijk bewustzijn) en gelukkig zijn.
Diagnostiek bij eetstoornissen:
- SCID-5:
- Eating Disorder Examination (EDE):
geeft informatie over 4 punten?
-Ter info: vragenlijsten: Eating Disorder Examination Questionnaire (EDE-Q 6.0), Eating DisorderInventory (EDI-3), en vragenlijsten die de lichaamsbeleving meten
Diagnostiek bij eetstoornissen:
- SCID-5: DSM-5 diagnosen kunnen worden gesteld
- Eating Disorder Examination (EDE): gouden standaard om eetstoornispsychopathologie te
meten; geeft informatie over:
(1) mate waarin de voedselinname wordt beperkt, en mate van zorgen en piekeren over:
(2) voedsel en eten
(3) lichaamsvormen
(4) lichaamsgewicht - vragenlijsten: Eating Disorder Examination Questionnaire (EDE-Q 6.0), Eating DisorderInventory (EDI-3), en vragenlijsten die de lichaamsbeleving meten