Alles Flashcards
Wat is Ontologie?
Hoe wordt de menselijke geest opgevat?
Wat is de achterliggende metafysica hierin?
- Wat is Ontologie?
Onderdeel van de metafysica. Oftewel: zijnsleer. Tak van filosofie die gaat over de bouwstenen van de werkelijkheid en over hun bestaan: ‘Wat is ‘bestaan’, of wanneer ‘bestaat’ iets?’, ‘Wat zijn de bepalende eigenschappen van dingen? ‘Bestaat de menselijke geest?’. - Hoe wordt de menselijke geest opgevat?
De moderne opvatting dat de menselijke geest een bijverschijnsel is van ons biologische brein, en dat die geest ontstaat door de werking van neuronen en neurotransmitters zou je dus een ontologische opvatting kunnen noemen. - Wat is de achterliggende metafysica hierin?
De achterliggende metafysica is dat de werkelijkheid in essentie slechts bestaat uit materie.
- Wat is epistemologie?
- Hoe wordt je epistemologische positie bepaald?
- Wat is epistemologie?
Ookwel kennisleer. De afdeling van de filosofie die zich bezighoudt met de aard van onze kennis. ‘Wat is kennis en hoe komen wij daartoe?’. - Hoe wordt je epistemologische positie bepaald?
De epistemologische positie die je kiest, is sterk afhankelijk van je ontologische opvattingen.
- Wat wordt bedoeld met het correspondentieprobleem? - Bv in relatie tot de ideeën van Bacon?
- correspondentieprobleem: in hoeverre corresponderen de beelden in onze ervaring met de werkelijkheid buiten ons?
- Bacon: ondanks zijn sterke hang naar empirisme, twijfelde hij aan de mogelijkheid om via de ervaring zekere kennis op te doen.
Wat is metafysica en door wie geïntroduceerd?
Wat is metafysica en door wie geïntroduceerd?
Door Aristoteles, de studie, na (meta) de fysica. Dus wat zich aan de waarneming onttrekt.
- Waar is Heraclites (600 - 540 v.Chr.) bekend om?
- Waar is Heraclites (600 - 540 v.Chr.) bekend om?
- Niets is, alles wordt.
- De meeste mensen zijn slaapwandelaars
- Waar is Permenides (510 - 440 v.Chr.) bekend om?
- Waar vertrouwt hij op?
- Waar is Parmenides (510 - 440 v.Chr.) bekend om?
Alles is, niets wordt - Waar vertrouwt hij op?
Op de rede om de onveranderlijke waarheden over de eeuwige werkelijkheid te ontdekken.
- Waar is Protagoras (490 - 420 v.Chr.) bekend om?
- Waar is Protagoras (490 - 420 v.Chr.) bekend om?
De persoonlijke wereld, kennis over de wereld was in zijn ogen relatief.
Socrates (470 - 399 v.Chr.)
- Welke filosofische stroming onderschreef hij?
- Welke stroming is bij hem ontstaan?
Socrates (470 - 399 v.Chr.)
- Welke filosofische stroming onderschreef hij?
Stroming van Protagoras: object ziet er voor de een anders uit dan voor de ander. Men kan nooit zekerheid bereiken.
- Welke stroming is bij hem ontstaan?
Scepticisme: zekere kennis is onbereikbaar.
Plato (427 - 347 v.Chr.)
- Welke filosofische stromingen onderschreef hij?
- Hoe zag hij het bestaan?
- Hoe ware kennis te bereiken?
Plato (427 - 347 v.Chr.)
- Welke filosofische stromingen onderschreef hij?
- Standpunt van Heraclitis (niets is, alles wordt). De schaduwen op de muur in de grot. Onzekere kennis.
- Grotendeels mee met standpunt van Parmenides wat echt was en wat niet. De wereld buiten de grot (wereld van de vormen en is aangeboren, nativisme). Echte kennis.
- Hoe zag hij het bestaan?
- zijn was perfect en moest daarom onveranderlijk zijn
- supernatuurlijke wereld van perfecte vormen en wereld van allerdag met slechts vage afdrukken daarvan door imperfecte vormen en feilbare zintuigen (Een kopie van een kopie dus).
- Hoe ware kennis te bereiken?
Via de weg van het verstand, taak van de filosoof om mensen daarbij te helpen. Deductie.
Wat is nativisme?
Wat is nativisme?
Aangeboren kennis
Aristoteles (384 - 322 v. Chr)
- Empirist of rationalist?
- Hoe nieuwe kennis opgedaan (inductie/deductie)?
- intuïtie?
- Aansluiten bij de gemeenschap?
- Vier oorzaken van alle dingen?
- Kosmos bestond uit? (quanta essentia)
Aristoteles (384 - 322 v. Chr)
- Empirist of rationalist?
- Geen empirist maar wel epiristische kanten: iedereen blanco geboren, kennis opdoen middels waarneming.
- Hoe nieuwe kennis opgedaan (inductie/deductie)?
- Deductie: maakt bestaande kennis alleen preciezer. Probleem van deductie is dat eerste stelling niet bewezen kan worden en moet vanuit de waarneming onderbouwd worden.
- Inductie: nieuwe kennis dmv observaties. Op basis van intuïtie.
- intuïtie?
Eigenschap van de geest om met beperkte waarnemingen toch tot algemeenheden te komen. - Aansluiten bij de gemeenschap?
Theorieën niet alleen aansluiten bij observaties, maar ook bij de gemeenschap. Kennis is kwetsbaar voor vooroordelen en misvattingen die leven onder het volk. - Vier oorzaken van alle dingen?
- Vormoorzaak
- Stofoorzaak
- Werkoorzaak: Hoe object tot stand is gekomen
- Doeloorzaak: ligt in de toekomst en is alleen empirisch waar te nemen.
- Kosmos bestond uit? (quanta essentia)
Kristal heldere gordels.
*Sublunair: tussen aarde en maan. imperfect. - Superlunair: Vanaf de maan. Perfect.
- vier elementen: aarde,lucht, vuur en water
Peripatetisch Axioma?
Peripatetisch Axioma?
Universele principes worden verkregen middels zintuiglijke ervaringen.
- Hellenistische filosofie wanneer?
- Wordt gekenmerkt door?
- Neoplatonisme?
- Patristiek?
- scholastiek?
- Hellenistische filosofie wanneer?
Filosofie tussen 300 v. en 200 n. Chr. na de dood van Aristoteles. - Wordt gekenmerkt door?
verspreiding van Griekse filosofie over grote delen van Europa en Azië. Grondslag voor Romeinse ethika en politika. - Neoplatonisme?
Periode na het uiteenvallen van Romeinse rijk, 200 tot 500 n. Chr. Ideeënleer van Plato sloot goed aan bij opkomend christendom. - Patristiek?
volgde op neoplatonisme. Rationele grondslag voor Christelijk geloof. - scholastiek?
kerkelijke filosofie weer vermengde met wereldlijk leven. Ook Aristoteles weer belangrijk.
Nicolas Copernicus
- Copernicaanse revolutie?
- Heliocentrisme?
Nicolas Copernicus
Copernicaanse revolutie?
Voor het eerst sinds de teloorgang van het Romeinse Rijk werd het wereldbeeld weer bepaald door empirie en ratio, en niet door dogma’s. Strijd tussen autoriteit en observatie.
Heliocentrisme?
Aarde en planeten draaien rond de zon.
Francis Bacon
- de vier idolen?
- tribus
- specus
- fori
- theati
- Geen echte empirist omdat?
- inductieve/ deductieve methode
- insectenanalogie?
Francis Bacon
- de vier idolen
- tribus: snelle conclusies trekken
- specus: vastgeroeste gewoontes
- fori: taalspelletjes
- theati: oude filosofische systemen, achterhaalde verzinsels.
- Geen echte empirist omdat?
de idolen zijn aangeboren. - inductieve/ deductieve methode
- inductie: zoveel mogelijk data verzamelen voor formuleren theorie.
- deductie: hypotheses uit theorieën gededuceerd dmv experimentele toetsing.
- insectenanalogie
mier (empirist), spin (rationalist), bij.
Johannes Kepler
- Astronomie?
Johannes Kepler
- Astronomie?
planeten niet in cirkels, maar in ellipsen.
René Descartes
- Methode van twijfel en hoe hieraan ontsnapt?
- res cogitans en res extensa?
René Descartes
- Methode van twijfel en hoe hieraan ontsnapt? (res cogitans, res extensa)
- Zintuigen en gedachten bedriegen.
- res cogitans: ik denk, dus ik ben
- god is perfect dus bestaat
- res extensa: de fysieke wereld is echt (driedimensionale wereld), god houdt de mens niet voor de gek
John Lock (1643 - 1704)
- Wat stelt hij in zijn meesterwerk: “An essay concerning Human Understanding”?
- Hoe ontstaan ideeën/ representaties in ons hoofd?
- sensatie
- reflectie
- wat doet Lock hiermee voor het eerst?
- Drie soorten kwaliteiten
- primaire, secundaire, tertiaire
John Lock (1643 - 1704)
- Wat stelt hij in zijn meesterwerk: “An essay concerning Human Understanding”?
Er bestaan geen aangeboren ideeën (blank slate)
- Hoe ontstaan ideeën/ representaties in ons hoofd?
* Sensatie: ruwe indruk
* reflectie: ruwe indruk omgezet naar complete samengestelde ideeën
* wat doet Lock hiermee voor het eerst?
Voor het eerst psychologische theorie.
- Drie soorten kwaliteiten
- primaire: grootte, vorm, aantal toestand en beweging (waarnemersonafhankelijk).
- secundaire: kleur, geluid, smaak (waarnemersafhankelijk)
- Tertiaire: ene object beïnvloed ander object (bv schittering van zon op metaal).
George Berkeley (1685 - 1753)
- Hoe keek hij aan tegen werkelijkheid? (esse est percipi).
- Uitweg?
- Hoe heette zijn stroming en waarom?
George Berkeley (1685 - 1753)
- Hoe keek hij aan tegen werkelijkheid? (esse est percipi).
mogelijk leven in een virtuele wereld, mogelijk bestaat object niet buiten de geest.
* esse est percipi: zijn is waargenomen worden
- Uitweg?
- Object blijft bestaan in de herinnering
- God ziet alles
- Hoe heette zijn stroming en waarom?
Idealisme: omdat hij alleen het bestaan van de geest en de onstoffelijke dingen erkent.
David Hume (1711 - 1776)
- Hoe progressie maken in de wetenschap?
- Inhoud van de geest (percepties) bestond uit?
- impressies
- ideeën
- Verschil met Locke?
- Hoe waarheidsgehalte controleren?
- Waarom ‘passies’ belangrijk?
- Analyse van drogredenen en illusies?
- contiguïteit:
- Voorrang:
- Constante samenloop/ conjunctie:
- Heeft de mens een vrije wil? Heeft het zin om naar intenties te vragen?
- Inductieprobleem:
- De enige zekere kennis?
- Wat bedoelt hij met gewoonteinformatie?
David Hume (1711 - 1776)
- Hoe progressie maken in de wetenschap?
Door het bestuderen van de menselijke geest, omdat elke wetenschap gerelateerd is aan de menselijke natuur. - Inhoud van de geest (percepties) bestond uit?
- impressies: ruwe vormen
- ideeën: vage kopieën van impressies = copy principle.
- Verschil met Locke?
Er wordt niets aan de geest toegevoegd. Slechts kopieën van zintuiglijke ervaringen. - Hoe waarheidsgehalte controleren?
omdraaien van copy principal - alles terugvoeren naar verzameling enkelvoudige ideeën. - Waarom ‘passies’ belangrijk?
Niet de rede maar passies/instincten zijn bepalend waar gedrag zich op richt en vormen zo gewoontes. Voor het eerst, een psychologische theorie over de manier waarop de mens in de wereld staat, waarop hij de wereld waarneemt, en hoe hij tot handelen komt. - Analyse van drogredenen en illusies?
Onterecht causale relatie constateren middels - contiguïteit: Sprake van samenloop
- Voorrang: sprake van volgorde.
- Constante samenloop/ conjunctie: sprake van herhaling, in gelijke omstandigheden gedragen vergelijkbare ballen zich op gelijke wijze.
(nooit zeker weten dat de witte bal altijd de rode bal in beweging brengt als hij deze aanraakt met poolen). - Heeft de mens een vrije wil? Heeft het zin om naar intenties te vragen?
Nee, mensenlijk gedrag wordt net als met poolballen bepaalt. De wens om een vrije wil komt voort uit onze passies ‘fantastic desire to be free’.
Daarom geen zin om naar intenties te vragen. - Inductieprobleem:
wetmatigheid nooit vast te stellen van beperkt aantal waarnemingen (zoals bij drogredenen en illusies). - De enige zekere kennis?
- Empirische en methematische logica enige zekere kennis.
- Wetenschap een goed geïnformeerde gok, wetenschap niet onmogelijk, maar mensenwerk.
- Wat bedoelt hij met gewoonteinformatie?
Biedt een oplossing wanneer de rede niet in staat is om conclusies te trekken obv observaties. Beschermt tegen radicale scepticisme en staat van verlamming. Zet aan tot actie en geloof.