Alles Flashcards

1
Q

Wat is Ontologie?
Hoe wordt de menselijke geest opgevat?
Wat is de achterliggende metafysica hierin?

A
  • Wat is Ontologie?
    Onderdeel van de metafysica. Oftewel: zijnsleer. Tak van filosofie die gaat over de bouwstenen van de werkelijkheid en over hun bestaan: ‘Wat is ‘bestaan’, of wanneer ‘bestaat’ iets?’, ‘Wat zijn de bepalende eigenschappen van dingen? ‘Bestaat de menselijke geest?’.
  • Hoe wordt de menselijke geest opgevat?
    De moderne opvatting dat de menselijke geest een bijverschijnsel is van ons biologische brein, en dat die geest ontstaat door de werking van neuronen en neurotransmitters zou je dus een ontologische opvatting kunnen noemen.
  • Wat is de achterliggende metafysica hierin?
    De achterliggende metafysica is dat de werkelijkheid in essentie slechts bestaat uit materie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Wat is epistemologie?

- Hoe wordt je epistemologische positie bepaald?

A
  • Wat is epistemologie?
    Ookwel kennisleer. De afdeling van de filosofie die zich bezighoudt met de aard van onze kennis. ‘Wat is kennis en hoe komen wij daartoe?’.
  • Hoe wordt je epistemologische positie bepaald?
    De epistemologische positie die je kiest, is sterk afhankelijk van je ontologische opvattingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Wat wordt bedoeld met het correspondentieprobleem? - Bv in relatie tot de ideeën van Bacon?
A
  • correspondentieprobleem: in hoeverre corresponderen de beelden in onze ervaring met de werkelijkheid buiten ons?
  • Bacon: ondanks zijn sterke hang naar empirisme, twijfelde hij aan de mogelijkheid om via de ervaring zekere kennis op te doen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is metafysica en door wie geïntroduceerd?

A

Wat is metafysica en door wie geïntroduceerd?

Door Aristoteles, de studie, na (meta) de fysica. Dus wat zich aan de waarneming onttrekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Waar is Heraclites (600 - 540 v.Chr.) bekend om?
A
  • Waar is Heraclites (600 - 540 v.Chr.) bekend om?
  • Niets is, alles wordt.
  • De meeste mensen zijn slaapwandelaars
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Waar is Permenides (510 - 440 v.Chr.) bekend om?

- Waar vertrouwt hij op?

A
  • Waar is Parmenides (510 - 440 v.Chr.) bekend om?
    Alles is, niets wordt
  • Waar vertrouwt hij op?
    Op de rede om de onveranderlijke waarheden over de eeuwige werkelijkheid te ontdekken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Waar is Protagoras (490 - 420 v.Chr.) bekend om?
A
  • Waar is Protagoras (490 - 420 v.Chr.) bekend om?

De persoonlijke wereld, kennis over de wereld was in zijn ogen relatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Socrates (470 - 399 v.Chr.)

  • Welke filosofische stroming onderschreef hij?
  • Welke stroming is bij hem ontstaan?
A

Socrates (470 - 399 v.Chr.)
- Welke filosofische stroming onderschreef hij?
Stroming van Protagoras: object ziet er voor de een anders uit dan voor de ander. Men kan nooit zekerheid bereiken.

  • Welke stroming is bij hem ontstaan?
    Scepticisme: zekere kennis is onbereikbaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Plato (427 - 347 v.Chr.)

  • Welke filosofische stromingen onderschreef hij?
  • Hoe zag hij het bestaan?
  • Hoe ware kennis te bereiken?
A

Plato (427 - 347 v.Chr.)

  • Welke filosofische stromingen onderschreef hij?
  • Standpunt van Heraclitis (niets is, alles wordt). De schaduwen op de muur in de grot. Onzekere kennis.
  • Grotendeels mee met standpunt van Parmenides wat echt was en wat niet. De wereld buiten de grot (wereld van de vormen en is aangeboren, nativisme). Echte kennis.
  • Hoe zag hij het bestaan?
  • zijn was perfect en moest daarom onveranderlijk zijn
  • supernatuurlijke wereld van perfecte vormen en wereld van allerdag met slechts vage afdrukken daarvan door imperfecte vormen en feilbare zintuigen (Een kopie van een kopie dus).
  • Hoe ware kennis te bereiken?
    Via de weg van het verstand, taak van de filosoof om mensen daarbij te helpen. Deductie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is nativisme?

A

Wat is nativisme?

Aangeboren kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aristoteles (384 - 322 v. Chr)

  • Empirist of rationalist?
  • Hoe nieuwe kennis opgedaan (inductie/deductie)?
  • intuïtie?
  • Aansluiten bij de gemeenschap?
  • Vier oorzaken van alle dingen?
  • Kosmos bestond uit? (quanta essentia)
A

Aristoteles (384 - 322 v. Chr)

  • Empirist of rationalist?
  • Geen empirist maar wel epiristische kanten: iedereen blanco geboren, kennis opdoen middels waarneming.
  • Hoe nieuwe kennis opgedaan (inductie/deductie)?
  • Deductie: maakt bestaande kennis alleen preciezer. Probleem van deductie is dat eerste stelling niet bewezen kan worden en moet vanuit de waarneming onderbouwd worden.
  • Inductie: nieuwe kennis dmv observaties. Op basis van intuïtie.
  • intuïtie?
    Eigenschap van de geest om met beperkte waarnemingen toch tot algemeenheden te komen.
  • Aansluiten bij de gemeenschap?
    Theorieën niet alleen aansluiten bij observaties, maar ook bij de gemeenschap. Kennis is kwetsbaar voor vooroordelen en misvattingen die leven onder het volk.
  • Vier oorzaken van alle dingen?
  • Vormoorzaak
  • Stofoorzaak
  • Werkoorzaak: Hoe object tot stand is gekomen
  • Doeloorzaak: ligt in de toekomst en is alleen empirisch waar te nemen.
  • Kosmos bestond uit? (quanta essentia)
    Kristal heldere gordels.
    *Sublunair: tussen aarde en maan. imperfect.
  • Superlunair: Vanaf de maan. Perfect.
  • vier elementen: aarde,lucht, vuur en water
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Peripatetisch Axioma?

A

Peripatetisch Axioma?

Universele principes worden verkregen middels zintuiglijke ervaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Hellenistische filosofie wanneer?
  • Wordt gekenmerkt door?
  • Neoplatonisme?
  • Patristiek?
  • scholastiek?
A
  • Hellenistische filosofie wanneer?
    Filosofie tussen 300 v. en 200 n. Chr. na de dood van Aristoteles.
  • Wordt gekenmerkt door?
    verspreiding van Griekse filosofie over grote delen van Europa en Azië. Grondslag voor Romeinse ethika en politika.
  • Neoplatonisme?
    Periode na het uiteenvallen van Romeinse rijk, 200 tot 500 n. Chr. Ideeënleer van Plato sloot goed aan bij opkomend christendom.
  • Patristiek?
    volgde op neoplatonisme. Rationele grondslag voor Christelijk geloof.
  • scholastiek?
    kerkelijke filosofie weer vermengde met wereldlijk leven. Ook Aristoteles weer belangrijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Nicolas Copernicus

  • Copernicaanse revolutie?
  • Heliocentrisme?
A

Nicolas Copernicus

Copernicaanse revolutie?
Voor het eerst sinds de teloorgang van het Romeinse Rijk werd het wereldbeeld weer bepaald door empirie en ratio, en niet door dogma’s. Strijd tussen autoriteit en observatie.

Heliocentrisme?
Aarde en planeten draaien rond de zon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Francis Bacon

  • de vier idolen?
  • tribus
  • specus
  • fori
  • theati
  • Geen echte empirist omdat?
  • inductieve/ deductieve methode
  • insectenanalogie?
A

Francis Bacon

  • de vier idolen
  • tribus: snelle conclusies trekken
  • specus: vastgeroeste gewoontes
  • fori: taalspelletjes
  • theati: oude filosofische systemen, achterhaalde verzinsels.
  • Geen echte empirist omdat?
    de idolen zijn aangeboren.
  • inductieve/ deductieve methode
  • inductie: zoveel mogelijk data verzamelen voor formuleren theorie.
  • deductie: hypotheses uit theorieën gededuceerd dmv experimentele toetsing.
  • insectenanalogie
    mier (empirist), spin (rationalist), bij.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Johannes Kepler

- Astronomie?

A

Johannes Kepler

  • Astronomie?
    planeten niet in cirkels, maar in ellipsen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

René Descartes

  • Methode van twijfel en hoe hieraan ontsnapt?
  • res cogitans en res extensa?
A

René Descartes

  • Methode van twijfel en hoe hieraan ontsnapt? (res cogitans, res extensa)
  • Zintuigen en gedachten bedriegen.
  • res cogitans: ik denk, dus ik ben
  • god is perfect dus bestaat
  • res extensa: de fysieke wereld is echt (driedimensionale wereld), god houdt de mens niet voor de gek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

John Lock (1643 - 1704)

  • Wat stelt hij in zijn meesterwerk: “An essay concerning Human Understanding”?
  • Hoe ontstaan ideeën/ representaties in ons hoofd?
  • sensatie
  • reflectie
  • wat doet Lock hiermee voor het eerst?
  • Drie soorten kwaliteiten
  • primaire, secundaire, tertiaire
A

John Lock (1643 - 1704)
- Wat stelt hij in zijn meesterwerk: “An essay concerning Human Understanding”?
Er bestaan geen aangeboren ideeën (blank slate)
- Hoe ontstaan ideeën/ representaties in ons hoofd?
* Sensatie: ruwe indruk
* reflectie: ruwe indruk omgezet naar complete samengestelde ideeën
* wat doet Lock hiermee voor het eerst?
Voor het eerst psychologische theorie.

  • Drie soorten kwaliteiten
  • primaire: grootte, vorm, aantal toestand en beweging (waarnemersonafhankelijk).
  • secundaire: kleur, geluid, smaak (waarnemersafhankelijk)
  • Tertiaire: ene object beïnvloed ander object (bv schittering van zon op metaal).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

George Berkeley (1685 - 1753)

  • Hoe keek hij aan tegen werkelijkheid? (esse est percipi).
  • Uitweg?
  • Hoe heette zijn stroming en waarom?
A

George Berkeley (1685 - 1753)
- Hoe keek hij aan tegen werkelijkheid? (esse est percipi).
mogelijk leven in een virtuele wereld, mogelijk bestaat object niet buiten de geest.
* esse est percipi: zijn is waargenomen worden

  • Uitweg?
  • Object blijft bestaan in de herinnering
  • God ziet alles
  • Hoe heette zijn stroming en waarom?
    Idealisme: omdat hij alleen het bestaan van de geest en de onstoffelijke dingen erkent.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

David Hume (1711 - 1776)

  • Hoe progressie maken in de wetenschap?
  • Inhoud van de geest (percepties) bestond uit?
  • impressies
  • ideeën
  • Verschil met Locke?
  • Hoe waarheidsgehalte controleren?
  • Waarom ‘passies’ belangrijk?
  • Analyse van drogredenen en illusies?
  • contiguïteit:
  • Voorrang:
  • Constante samenloop/ conjunctie:
  • Heeft de mens een vrije wil? Heeft het zin om naar intenties te vragen?
  • Inductieprobleem:
  • De enige zekere kennis?
  • Wat bedoelt hij met gewoonteinformatie?
A

David Hume (1711 - 1776)

  • Hoe progressie maken in de wetenschap?
    Door het bestuderen van de menselijke geest, omdat elke wetenschap gerelateerd is aan de menselijke natuur.
  • Inhoud van de geest (percepties) bestond uit?
  • impressies: ruwe vormen
  • ideeën: vage kopieën van impressies = copy principle.
  • Verschil met Locke?
    Er wordt niets aan de geest toegevoegd. Slechts kopieën van zintuiglijke ervaringen.
  • Hoe waarheidsgehalte controleren?
    omdraaien van copy principal - alles terugvoeren naar verzameling enkelvoudige ideeën.
  • Waarom ‘passies’ belangrijk?
    Niet de rede maar passies/instincten zijn bepalend waar gedrag zich op richt en vormen zo gewoontes. Voor het eerst, een psychologische theorie over de manier waarop de mens in de wereld staat, waarop hij de wereld waarneemt, en hoe hij tot handelen komt.
  • Analyse van drogredenen en illusies?
    Onterecht causale relatie constateren middels
  • contiguïteit: Sprake van samenloop
  • Voorrang: sprake van volgorde.
  • Constante samenloop/ conjunctie: sprake van herhaling, in gelijke omstandigheden gedragen vergelijkbare ballen zich op gelijke wijze.
    (nooit zeker weten dat de witte bal altijd de rode bal in beweging brengt als hij deze aanraakt met poolen).
  • Heeft de mens een vrije wil? Heeft het zin om naar intenties te vragen?
    Nee, mensenlijk gedrag wordt net als met poolballen bepaalt. De wens om een vrije wil komt voort uit onze passies ‘fantastic desire to be free’.
    Daarom geen zin om naar intenties te vragen.
  • Inductieprobleem:
    wetmatigheid nooit vast te stellen van beperkt aantal waarnemingen (zoals bij drogredenen en illusies).
  • De enige zekere kennis?
  • Empirische en methematische logica enige zekere kennis.
  • Wetenschap een goed geïnformeerde gok, wetenschap niet onmogelijk, maar mensenwerk.
  • Wat bedoelt hij met gewoonteinformatie?
    Biedt een oplossing wanneer de rede niet in staat is om conclusies te trekken obv observaties. Beschermt tegen radicale scepticisme en staat van verlamming. Zet aan tot actie en geloof.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Emanuel Kant
- Transcendentale vraag?

Vier stadia van Kennis:

  1. Verveelvoudiging van sensaties (Hume?)
  2. Verveelvoudiging van verschijningen (Hume?)
  3. Verveelvoudiging van ervaringen
  4. Verveelvoudiging van kennis
  • Theorie van Kant wel of niet psychologisch?
A

Emanuel Kant
- Transcendentale vraag?
slaat op alle kennis die zich niet zozeer met de objecten zelf bezighoudt maar met onze kennis over die objecten.
Vier stadia van Kennis:
1. Verveelvoudiging van sensaties
Prikkels uit de noumenale wereld (vergelijkbaar eerste fase Hume)
2. Verveelvoudiging van verschijningen
Primaire beelden van zintuigen (Hume: copy principle). Kant voegt hier nog ruimte en tijd aan toe.
3. Verveelvoudiging van ervaringen
Verstand voegt categorieën zoals causaliteit toe, hierdoor ontstaat de fenomenale wereld.
4. Verveelvoudiging van kennis
De fenomenale wereld wordt door vermogen van reflectie omgevormd tot systematische kennis.

  • Theorie van Kant wel of niet psychologisch?
    In tegenstelling tot Hume is de theorie van Kant meer een rationalistische, logische analyse. Geen psychologische theorie.
22
Q
  • Wat is de copernicaanse revolutie van Kant?

- En wat is hierin transcendentaal idealisme?

A
  • Wat is de copernicaanse revolutie van Kant?
    Het inzicht dat de structuur in onze fenomenale wereld niet afkomstig is uit de wereld zelf, maar uit ons (onze geest).

Transcendentaal idealisme?
Idealisme van Kant waarbij we de wereld in ons hoofd zelf opbouwen op basis van categorieën (In tegenstelling tot Berkerley die God nodig had om de wereld van continuïteit te voorzien).

23
Q

Wat is positivisme?

Wat is hermeneutiek?

A

Wat is positivisme?
De sociale wetenschap moet dezelfde benadering/ methode gebruiken als de natuurwetenschappen

Wat is hermeneutiek?
De sociale wetenschap is een andere tak van sport dan de natuurwetenschappen en moet daarom anders benadert worden.

24
Q

Wat deden Thomas Hobbes en Adam Smith?

A

Wat deden Thomas Hobbes en Adam Smith?
Zoals Hume dat deed voor de psychologie/ het mensbeeld zo mechaniseerde Hobbes de (wetten van de) samenleving en Smith die van de economie.

25
Q

Auguste Comte

  • Stond aan de wieg van welke stroming en wat bedoelde hij hiermee?
  • 3 fases van beschaving. Waar bestond het uit en welke bekende stromingen?:
    1. Theologische stadium
    2. Metafysisch stadium
    3. Positieve stadium
A

Auguste Comte
- Stond aan de wieg van welke stroming?
Positivisme
en bedoelde hiermee: feitelijk, bruikbaar, exact. Echte, positivistische wetenschap staat in dienst van de mens.

  • 3 fases van beschaving:
    1. Theologische stadium: animisme, polytheïsme, monotheïsme, (Descartes)
    2. Metafysisch stadium (Big five)
    3. Positieve stadium
    Ware wetenschap, werkelijke mechanistische oorzaken (Behaviorisme en neuropsychologie)
26
Q

Wat deden Friedrich Schleiermacher en Wilhelm Dilthey?

interpreteren van het subject

A

Wat deden Friedrich Schleiermacher en Wilhelm Dilthey?
Grondleggers van de hermeneutiek. Dilthey verbrede het perspectief can Schleiermacher door de mens te willen begrijpen vanuit wereldlijke en historische context (interpreteren van het subject).

27
Q

Wat deden Jürgen Habermas en Hans-Georg Gadamer voor de hermeneutiek?

A

Wat deden Jürgen Habermas en Hans-Georg Gadamer voor de hermeneutiek?
Volgens hen zag Dilthey over het hoofd dat de wetenschapper nooit de eigen vooroordelen en veronderstellingen los kan laten.

28
Q

Wiener Kreis/ logisch positivisme (20ste eeuw, Moritz Schlick, Rudolf Carnap, Hans Hahn, Otto Neurath).

Wanneer is een wetenschap wetenschappelijk?
- Wetenschap beschrijvend of normatief van aard?

A

Wiener Kreis/ logisch positivisme (20ste eeuw, Moritz Schlick, Rudolf Carnap, Hans Hahn, Otto Neurath).

Wanneer is een wetenschap wetenschappelijk?
Wanneer voorspellingen geverifieerd zijn

  • Wetenschap beschrijvend of normatief van aard?
    Normatief volgens de Wiener Kreis (maar 1 wetenschap)
29
Q
  • Wat is fysicalisme?
  • En waarom zorgt dit voor intersubjectiviteit?
  • fysicalisme vs fenomenalisme
A

Wat is fysicalisme?
Alles is fysisch, ook immateriële eigenschappen van bv psychologie of biologie. Dus ook de invulling van de wetenschapper.

  • En waarom zorgt dit voor intersubjectiviteit?
    Omdat alle observaties beschreven worden met fysieke concepten. Geen invulling van de wetenschapper meer.
  • fysicalisme vs fenomenalisme
    Twee keuzes binnen het logisch positivisme
  • Fysicalisme: intersubjectiviteit maar geen zekerheid
  • Fenomenalisme: zekerheid maar geen intersubjectiviteit
30
Q

Karl Popper’s kritisch rationalisme

  • 2 Belangrijke voorwaarde?
  • Wetenschap beschrijvend of normatief van aard?
  • Wat is het principe van falsificatie?
  • Inductie vs deductie?
  • Het rationaliteitsbeginsel en waarvoor een oplossing?
A

Karl Popper’s kritisch rationalisme

  • 2 Belangrijke voorwaarde?
    1. Een theorie komt altijd voor de observatie
    2. De enige zekerheid is dat een theorie niet waar is (corrobatie).
  • Wetenschap beschrijvend of normatief van aard?
    Normatief volgens Popper (maar 1 wetenschap)
  • Wat is het principe van falsificatie?
    Een theorie is alleen wetenschappelijk als het in potentie gefalsificeerd kan worden. Hoe nauwkeuriger de voorspelling hoe groter de kans op falsificatie.
  • Inductie vs deductie?
    Volgens Popper is deductie wetenschap: universele uitspraken doen en middels inductie deze testen.
  • Het rationaliteitsbeginsel en waarvoor een oplossing?
    Principe dat de mens in een gegeven situatie die actie zal uitvoeren die op dat moment het meest adequaat is. (zoals de wet van de zwaartekracht dit is voor de natuurwetenschap).
    Oplossing voor de sociale wetenschap om het voorspellen van menselijk gedrag mogelijk te maken.
31
Q
  • Wat is relativisme?

- Hoe is constructivisme hieruit te herleiden?

A
  • Wat is relativisme?
    Strikte demarcatie is onmogelijk. De waarheid wordt bepaald naar de interpretaties van termen en worden door iedere groep anders gebruikt. Iedere groep een eigen raamwerk (paradigma).
  • Hoe is constructivisme hieruit te herleiden?
    Wanneer theorieën veranderen, veranderen feiten mee.
32
Q

Thomas Kuhn

  • Hoe ontstaat het verschil tussen wetenschap en kennis?
  • Wat is het verschil tussen wetenschap en pseudowetenschap?
  • Wetenschap beschrijvend of normatief van aard?
  • 4 fases van wetenschappelijke ontwikkeling
  • Wat zijn anomaliën?
A

Thomas Kuhn
- Hoe ontstaat het verschil tussen wetenschap en kennis?
Door wetenschap in zijn sociale en historische context te onderzoeken.

  • Wat is het verschil tussen wetenschap en pseudowetenschap?
    Wetenschap genereert binnen een paradgma continu nieuwe puzzels die opgelost moeten worden, terwijl pseudowetenschap, zoals astrologie, geen nieuwe puzzels genereert. Pseudowetenschap vertoont derhalve ook geen progressie.
  • Wetenschap beschrijvend of normatief van aard?
    beschrijvend volgens Kuhn
  • 4 fases van wetenschappelijke ontwikkeling
    1. pre-wetenschappelijke periode
    Geen consensus over de manier van dataverzamelen.
    2. Normale wetenschap:
    aanwezigheid van paradigma
    3. Crisis
    4. Wetenschappelijke revolutie of paradigmaverschuiving naar weer normale wetenschap
  • Wat zijn anomaliën?
    Kleine problemen binnen een paradigma. In de fase van ‘normale wetenschap’ probeert men deze op te lossen.
33
Q

Lakatos zijn ‘sophisticated falsificationisme’, een combinatie van Kuhn en Popper?

2 kernproblemen van falsificationisme volgens Lakatos en oplossing

  1. Dogmatisch of naturalistisch falsificationisme
  2. Methodologisch falsificationisme
  3. Geraffineerd falsificationisme (de oplossing volgens Lakatos) en 3 voorwaarden.
  • Wat zijn conventionalisme, conservatief conventionalisme en revolutionair conventionalisme?
  • Wat zijn onderzoeksprogramma’s (positieve en negatieve heuristiek)?
A

Lakatos zijn ‘sophisticated falsificationisme’, een combinatie van Kuhn en Popper?
Best of both worlds. dogmatisch vasthouden aan theorieën, pas falsificatie toepassen wanneer er een alternatief is.

2 kernproblemen van falsificationisme volgens Lakatos en oplossing
1. Dogmatisch of naturalistisch falsificationisme
Zonder die volledige objectiviteit (alle observaties zijn theorie geladen) weten we in geval van een falsificatie nooit zeker of nu de theorie gefalsifieerd is of de observatie zelf.

  1. Methodologisch falsificationisme
    Gebrek aan wetenschappelijke progressie die door het falsificationisme ontstaat. We weten dan alleen maar dat een theorie niet klopt.
  2. Geraffineerd falsificationisme (de oplossing volgens Lakatos) en 3 voorwaarden.
    Falsificatie is niet een competitie tussen theorie en werkelijkheid, maar tussen twee theorieën.
    #1. De alternatieve theorie moet alles moet kunnen verklaren dat de eerste theorie al kon verklaren.
    #2. Het alternatief moet nieuwe fenomenen kunnen voorspellen die niet passen in de oude theorie.
    # 3. een deel van die nieuwe voorspellingen moet al gecorroboreerd zijn. Alleen als aan al die voorwaarden voldaan is, mag de oude theorie gefalsifieerd worden.
  • Wat zijn conventionalisme, conservatief conventionalisme en revolutionair conventionalisme?
  • conventionalisme: een rijpe theorie die succesvol was mag nooit meer worden afgewezen.
  • conservatief conventionalisme: Volgens Lakatos de stroming van Popper.
  • Revolutionair conventionalisme: Theorie kan wel verworpen worden, maar door enkelvoudige beweringen die zelf niet verworpen kunnen worden.
- Wat zijn onderzoeksprogramma's (positieve en negatieve heuristiek)?
een centrale (onveranderbare/negatieve heuristiek) harde kern van uitgangspunten wordt beschermt door een beschermgordel van meer (veranderbare/ positieve heuristiek) specifieke theorieën, hypotheses en opvattingen.
34
Q

Wat stelt Feyerabend over wetenschap?

A

Wat stelt Feyerabend?
De werkelijkheid is niet consistent en coherent, maar chaotische en complex. Daarom heeft de wetenschap absolute vrijheid van denken nodig.

35
Q

Wat is pragmatisisme (van Pierce, Dewey en James)?

  • Demarcatie?
  • 4 methoden van geloofsfixatie en hoe ontstaan twijfel?
    1. vermijding:
    2. Autoriteit:
    3. A priori:
    4. Wetenschap:
A
  • Wat is pragmatisisme (van Pierce, Dewey en James)?
    De gehele betekenis van het object zit in de effecten die dat object heeft in de praktijk. (Beker is concept waar iets in kan, breekt als je het laat vallen, heet wordt, etc).
    Men gaat pas handelen als iemand echt ergens in gelooft.
  • Demarcatie?
    Geen kennis vs onzin, maar betekenisvolle kennis vs betekenisloze kennis.
  • 4 methoden van Pierce’s geloofsfixatie en hoe ontstaan twijfel?
    1. vermijding: onkritisch vasthouden aan eigen overtuiging. Twijfels ontstaan in sociale situaties.
    2. Autoriteit: geloof wordt bepaald door regels en normen van de mensen om ons heen. Twijfel ontstaat omdat geen enkele autoriteit volledige controle heeft.
    3. A priori: kiezen voor een overtuiging die bij je past na de twijfel over zichzelf en de autoriteit.
    4. Wetenschap: De beste methode. De overtuiging aanvaarden dat er een oneindige wereld ligt buiten de eigen ervaring, onafhankelijk van zintuigen.
36
Q

Voluntarisme?
Verschil tussen Clifford en Pascal?
Wat beweert James?

A

Voluntarisme?
Het idee dat men zelf kiest in wat men wil geloven

Verschil tussen Clifford en Pascal?

  • Clifford: Men kan alleen geloven als er voldoende bewijs is.
  • Pascal: Men kan geloven wat hij wil.

Wat beweert James?
Wat men gelooft is wat men als zinvol ervaart, helpt om met het leven om te kunnen gaan.

37
Q

Verschil tussen wetenschappelijke realisten en niet-realisten (Pierce en James)?

A

Verschil tussen wetenschappelijke realisten en niet-realisten (Pierce en James)?
- wetenschappelijke realisten (Pierce): wetenschap laat geen ruimte om iets anders te geloven.
Gevoel van twijfel zet ons aan tot een zoektocht, en een gevoel van overtuiging geeft ons rust dat onze gewoonten goed zijn aangepast aan onze omgeving. De sleutel ligt dus in de manier waarop we de juiste overtuigingen kunnen vastleggen, ofwel fixeren.

  • wetenschappelijke niet-realisten (James): wetenschap zegt veel over de wereld, maar er blijft ruimte voor interpretaties en meningen (subjectief).
    Emoties zijn diepgewortelde drijfveren. Patat en gevulde koek bestaat omdat ik hier emotioneel sterk op gericht ben. De rest doet er niet toe.
38
Q
  • Wat is naturalisme?
  • Wat is het naturalisme van Quine en James?
  • Wat is hierin het doubt-inquiry-model en het pragmatisch axioma?
A
  • Wat is naturalisme?
    Continuïteit in onderzoek, van abstract filosoferen naar concreet empirisch onderzoek.
  • Wat is het naturalisme van Quine en James?
    Het begrip sluit goed aan bij de realiteit omdat dit volgens evolutie over miljoenen jaren is geëvolueerd.
  • Wat is hierin het doubt-inquiry-model en het pragmatisch axioma?
  • doubt-inquiry-model: Twijfel ontstaat wanneer men nog geen goede aanpassing heeft gevonden naar de omgeving.
  • pragmatisch axioma: soort van natuurlijke selectie binnen de psychologie. Het scheiden van bruikbare en niet bruikbare overtuigingen. Zo blijven alleen de bruikbare over.
39
Q

Deductie/ inductie vs rationalisme/ empirisme

A

Deductie/ inductie vs rationalisme/ empirisme

Inductie = nieuwe kennis, maar niet zeker
Deductie = zekere bestaande kennis, maar niet nieuw

Corresponderen niet volledig, maar een empirist zal moeite hebben om tot ZEKERE kennis te komen. (vb Hume’s stelling dat zekere kennis helemaal niet mogelijk is).
Een rationalist zal moeite hebben nieuwe kennis te genereren. (vb Plato’s stelling dat we bij de geboorte alles al weten en ons dit enkel nog moeten herinneren door onze rede op de juiste manier te gebruiken).

40
Q

Groepering van de fenomenale werkgelijkheid volgens Emanuel Kant.

  • A priori:
  • A postriori:
  • Analytische kennis:
  • Synthetische kennis:
  • Analystisch a priori:
  • Synthetische a priori: Wat zeggen Hume en kant hierover?
  • Analytisch a posteriori:
  • Synthetisch a posteriori:
A

Groepering van de fenomenale werkgelijkheid volgens Emanuel Kant.

  • A priori: vooraf bekend (rationeel)
  • A postriori: achteraf gegeven (empirisch)
    Afhankelijke van zintuiglijke ervaring
  • Analytische kennis: ontegenzeggelijk waar, definiërend en behoudend (vrijgezel = ongetrouwd)
  • Synthetische kennis: iets aan kennis toegevoegd, zijn dus vernieuwd. Onderzoeken of uitspraak waar is (vrijgezel = blond).
  • Analytisch a priori:
    Logisch en zeker waar. Geen nieuwe kennis (deductie)(vrijgezel = ongetrouwd)
  • Synthetische a priori:
    Niet universeel of algemeen. Nieuw inzicht komt uit de geest borrelen (Volgens Hume een verzinsel, volgens Kant echte wetenschap)(vb: causaliteit, kan nooit bewezen worden maar wel beredeneerd).
  • Analytisch a posteriori:
    logisch en zeker waar. Maar onmogelijk omdat de empirie altijd iets nieuws toevoegt/ de geest de observatie bewerkt. (zelfs als men 2e keer hetzelfde ziet, geleerd dat het nog steeds hetzelfde is).
  • Synthetisch a posteriori:
    niet universeel of algemeen maar wel nieuwe kennis door specifieke observatie (inductie)(vrijgezel = blond).
41
Q

Verificatie, conformatie, Corroboratie en falsificationisme

A
  • Verificatie: (logisch positivisme) de voorspelling vergelijken met de waarheid. Een theorie is dus wetenschappelijke zodra haar voorspellingen geverifieerd zijn.
  • Conformatie (Carnab) theorie door specifieke observatie bevestigd, maar niet volledig waar hoeft te zijn.
  • Corroboratie (Popper) Een maat voor de weerstand die een theorie geboden heeft tegen pogingen deze te weerleggen.
  • Falsificationisme (Popper) Als een theorie er niet in slaagt om foute voorspellingen te doen is het geen wetenschappelijke theorie.
42
Q

Wat deed St. Thomas Aquino?

Werk van Aquinas vooruitgang op patristiek?

A

Wat deed St. Thomas Aquino?
Verweefde Aristoteles en de astronomie van Ptolemy tot de christelijke theologie (aarde feilbaar, hemelrijk perfect en eeuwig).
Werk van Aquino vooruitgang op patristiek?
Omdat hij weer een meer wereldlijke visie op de realiteit ontwikkelde, door niet meer louter goddelijke termen te gebruiken.

43
Q

Drie hoofdkenmerken van de wetenschappelijke revolutie?

  1. Verbintenis met de observationele methode:
  2. Universele mechanica:
  3. Universele wiskunde:
A

Drie hoofdkenmerken van de wetenschappelijke revolutie?

  1. Verbintenis met de observationele methode: hypotheses testen adhv experimenten.
  2. Universele mechanica: verklaringen mogen enkel bestaan uit werkoorzaak en stofoorzaak, geen doeloorzaak.
  3. Universele wiskunde: mechanische principes beschreven in wiskundige termen.
44
Q

Ernst Mach

  • aan welke beweging nam hij wel eens deel maar was hij geen onderdeel van?
  • Wat zijn zijn protocol sentences?
  • Waarom
A
  • aan welke beweging nam hij wel eens deel maar was hij geen onderdeel van?
    Wiener Kreis

Wat zijn zijn protocol sentences?
Zo kort mogelijke frases waarmee ruwe, ongeïnterpreteerde ervaringen direct konden worden beschreven. Directe afspiegeling van de werkelijkheid.

  • waarom?
    Omdat pas iets zeker was als er niet aan getwijfeld kon worden.
45
Q

Correspondentietheorie (Pierce) vs consensustheorie

A
  • Correspondentietheorie (Pierce) vs consensustheorie
  • Correspondentietheorie: de waarheid hangt af van de relatie van de bewering tot de wereld/ werkelijkheid (hoe dichter bij de werkelijkheid hoe meer correspondentie onder wetenschappers).
  • consensustheorie: groot aantal mensen is het eens
46
Q

Aristoteles

Mensbeeld van verschillende filosofen:

Socrates

Plato
* 3 zielsdelen?
Kennende, strevende en begerende zielsdeel
- 3 maatschappelijke klassen?
Materiële, beschermende en bestuurlijke klassen
* Hoe werken de klassen in een rechtvaardige staat?
* Waar moet het mens naar streven?

  • Drie zielsdelen?
  • waar moet het mens naar streven en hoe?

Descartes

Kant

  • hypothetische imperatieven
  • categorische imperatieven
A
# Socrates
Wees vooral op het goede en het slechte in de mens. Het kwade kwam voort uit onwetendheid en kon voorkomen worden door zelfontplooiing. Door zich te ontwikkelen met behulp van zelfreflectie kon de mens leren het goede te doen. 
Centraal daarbij stond de noodzaak van een harmonieuze samenleving. Het individu was daaraan ondergeschikt.
# Plato
3 zielsdelen?
- Kennende zielsdeel
Bestuurt de anderen zielsdelen in wijsheid
- Strevende zielsdeel
Houdt het individu in stand dmv dapperheid
- Begerende zielsdeel
Zoekt naar genot en moet worden gematigd
  • 3 maatschappelijke klassen
  • Materiële klasse van arbeiders
  • Beschermende klasse van wachters
  • Besturende klasse van filosofen
  • Hoe werken de klassen in een rechtvaardige staat?
    In een rechtvaardige staat waren al deze klassen ondergeschikt aan elkaar, en werkte ieder aan het welzijn van de ander.
  • Waar moet het mens naar streven?
    Rechtvaardigheid
# Aristoteles
Drie zielsdelen?
- Vegetatieve
- sensitieve
- cognitieve
  • waar moet het mens naar streven en hoe?
    gelukzaligheid, te bereiken door filosofie en wetenschap te bedrijven, door genot na te streven en door de juiste balans te vinden tussen verstand en gevoel.
#Descartes
Scherp onderscheid tussen lichaam en geest. Alleen in de mens komen deze twee samen, alle andere levensvormen zijn in essentie lichamelijke machines. Mens als enige vrije wil om goed en kwaad te doen. 
# Locke
De mens ernaar moet streven om zijn natuurlijke staat te vervangen door een maatschappelijke staat. Dit moet gebeuren door met elkaar een sociaal contract af te sluiten waarin het recht op leven, vrijheid, eigendom en welzijn wordt gewaarborgd.

Kant
* hypothetische imperatieven
Schrijven voor hoe allerdaagse doelen te bereiken (honger > eten).
* categorische imperatieven
Onweerlegbare zedelijke plichten (geen beloftes doen als je weet dat je ze niet hunt nakomen). Vrijheid van de mens is deze imperatieven wel of niet opvolgen.

#Hume
Wilde de voorschrijvende wetenschap van voorgaande filosofen omvormen tot een verklarende wetenschap, naar het voorbeeld van de natuurwetenschappen. Daartoe construeerde hij ‘wetten van de menselijke geest’.
47
Q
  • Twee soorten wetenschappelijke uitspraken volgens Wittgenstein en welke is voor filosoof en welke voor wetenschapper?
    1. Formele:
    2. Feitelijke:

Taak van de filosoof en de wetenschapper?

A
  • Twee soorten wetenschappelijke uitspraken volgens Wittgenstein?
    1. Formele:
    Analytisch a priori, waar of onwaar. Geen observatie nodig want de waarheid ligt besloten in de definitie (de bal is rond). Uitspraak voor filosoof.
    2. Feitelijke:
    Weerspiegeling van de werkelijkheid. Obv observatie controleren van de weerspiegeling de juiste is. Dus synthetisch en a posteriori (de bal is wit). Uitspraak voor wetenschapper.
  • Taak van de filosoof en de wetenschapper?
  • Wetenschapper: inzicht geven in de werkgelijkheid
  • filosoof: controle van theorieën op hun logische consistentie.
48
Q
  • Wie was Otto Neurath en wat bekritiseerde hij?
  • Wat ontwikkelde hij als alternatief?
  • Hoe wordt dit ook wel genoemd?
  • Waar moet de waarheid worden gezocht?
A

Wie was Otto Neurath en wat bekritiseerde hij?
Onderdeel van de Wiener Kreis en bekritiseerde Mach met zijn protocol sentense. Volgens Neurath was dit verificatiemiddel van de Wiener Kreis subjectief aan de beoordelaar.

Wat ontwikkelde hij als alternatief?
Intersubjectiviteit, observaties volledig gezuiverd van zintuigelijke uitspraken. Dus niet de bal is rood maar de lichtgolf die van de bal afkomt heeft een frequentie van 650 nanometer.

Hoe wordt dit ook wel genoemd?
fysicalisme

  • Waar moet de waarheid worden gezocht?
    In de intersubjectieve coherentie tussen uitspraken van verschillende wetenschappers.
49
Q

Waar gaat de Sapir-Whorf-hypothese vanuit?

A

De Sapir-Whorf-hypothese gaat uit van linguïstische relativiteit en stelt in feite dat onze cognitieve vermogens gerelateerd zijn aan onze talige vermogens. Wat we kunnen denken en zien wordt dus sterk bepaald door de taal of talen die we spreken.

50
Q

Welke 2 verschillen tussen James en Pierce?

A

Peirce poogt nog de essentie van wetenschap te vinden. In het ideale geval zouden werkelijkheid en onze overtuigingen hierover perfect corresponderen. Zolang dit niet het geval is geeft het gevoel van twijfel dit aan.

Welke 2 verschillen tussen James en Pierce?

51
Q

Verschil tussen geloof en wetenschap volgens James?

A
  • Verschil tussen geloof en wetenschap volgens James?
    In essentie hetzelfde. Verschil alleen op intellectueel niveau, niet in de praktijk. Meerwaarde van kritisch toetsen van onze kennis is dat we er snel achter komen wat wel en niet werkt.
52
Q

Wat is kennis volgens James?

A

Wat is kennis volgens James?

Een verzameling aangeboren strategieën die ons helpen om ons aangepast te gedragen (evolutietheorie).