alles Flashcards

1
Q

wat is primair alcohol

A
  • Eenwaardige alcohol

- C waar -OH opstaat is gebonden aan gn of 1 andere C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is secundair alcohol

A
  • eenwaardig alcohol

- c waar -oh opstaat is gebonden aan 2 andere C’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is tertiair alcohol

A
  • eenwaardig alcohol (1 -OH groep)

- c waar -OH opstaat is gebonden aan 3 andere C’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

poly-alcohol

A

=meerwaardig alcohol

  • meerdere hydroxylgroepen
  • bvb glycerol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hydroxyl

A

-OH (alcohol)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Carbonylgroep

A

C=O

- aldehyde (C=O met aan C r en -H) of keton (C=O en aan C r1 en r2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

carboxylgroep

A

COOH

- organische zuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aminogroep

A
  • NH2

- reageert basisch: pakt -H op en wordt NH3+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Primair amine

A

Aan N zit 1 R-groep en 2 H’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Secundair amine

A

Aan N zit 2 R-groepen en 1 H

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tertiair amine

A

Aan N zit 3 R-groepen en gn H

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ester

A

-COO-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ether

A

r-O-r

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Soorten lipiden

A
  1. eenvoudige lipiden
    - olien en vetten
    - wassen
    - fosfolipiden
  2. Complexe lipiden:
    - glycolipiden
    - lipoproteinen
  3. Afgeleide lipiden
    - vetzuren
    - steroiden
    - terpenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vetzuren: wat, kenmerken, 5 te kennen

A

= afgeleide lipiden

  • algemene formule: R - COOH
  • hydrofiele kop (COOH) en hydrofobe staart
    1. palmitinezuur
    2. stearinezuur
    3. oliezuur
    4. linolzuur
    5. linoleenzuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

onverzadigd vetzuur: wat

A
  • vetzuur = afgeleide lipide
  • algemene formule: R -COOH
  • hydrofiele kop en hydrofobe staart (vol C’s)
  • onverzadigd: dubbele bindingen aanwezig
  • lager smeltpunt aka minder E nodig om deze te breken
    bvb. 1. oliezuur, 2. linolzuur, 3. linoleenzuur
17
Q

verzadigd vetzuur: wat + vb

A
  • vetzuur = afgeleide lipide
  • algemene formule: R-COOH
  • hydrofiele kop en hydrofobe staart
  • verzadigd: geen dubbele bindingen
  • hoger smeltpunt aka meer E nodig om deze te breken
    bvb. 1. palmitinezuur, 2. stearinezuur
18
Q

Olien en vetten

A

= eenvoudige lipiden
= triglyceriden: esters v glycerol en vetzuren
- olien meestal plantaardig vetten meestal dierlijk
- sterk apolair (hydrofoob)
- sterke variatie in triglyceriden door vetzuurgedeelte

19
Q

glyceride: wat

A

glycerol dat is samengegaan met bvb vetzuren w een glyceride, key-onderdeel is glycerol
bvb triglyceride: ester v glycerol en vetzuren

20
Q

wassen

A

= eenvoudige lipiden
= esters v hogere vetzuren (=verzadigd, gn dubbele bindingen zoals stearinezuur en palmitinezuur) met hogere alcoholen
- apolair (hydrofoob)
- zachte, vaste stoffen
- toepassingen: kaarsen, boenwas, cosmetica, zalven, snoep…

21
Q

fosfolipiden

A

= eenvoudige lipiden
= triglyceride warbij één vetzuur vervangen is door fosfaatgroep (anders gezegd: esters v vetzuren en fosforzuur met N-bevattende base (fosfaatgroep is veresterd met base)
AKA aan onze 3e C van de glycerol hangt fosfaatgroep veresterd met base

22
Q

Sphingosine

A

Glycerol maar

  • 2e C heeft een NH aan zich gebonden (ipv -OH)
  • 15 C’s bij al aanwezige 3C’s
  • dubbele binding op 4e C
23
Q

Sphingolipiden

A
  • Sphingosine (glycerol met aan 2e C een NH2 ipv -OH en in totaal 18 C’s en dubbele binding op 4e C)
  • 1 vetzuur aan NH
  • R-groep kan (3):
    1. H = ceramide
    2. PO4 - choline = sfingomyeline
    3. mono-/oligosaccharide = glycolipide
24
Q

complexe lipiden

A

lipiden met suikers of proteinen

  • glycolipiden (sfingosine + vz + mono-/oligosacch)
  • lipoproteinen
25
Q

afgeleide lipiden

A
  • oplosbaar in apolaire solventen (vet oid)
    1. Terpenen
  • afgeleid v isopreen
  • C-ketens vol dubbele bindingen en ev. 6-ring(en)
  • bvb. betacaroteen, isopreen, geraniol (OH in zich), lycopeen
    2. Steroiden:
  • typische 6-6-6-5 ring
  • bvb. cholesterol: 6-6-6-5 met aan 5-ring een langere C-keten
    3. Vetoplosbare vitaminen:
  • vit A, D, E, K