Alles Flashcards
3 stoornisgroepen hersenbeschadiging en wat er dan aan de hand kan zijn
Neurologisch: primaire schors aangedaan - parese (verlamming) - anesthesie (verdoofd gevoel) - anopsie (uitval gezichtsveld)
Neuropsychologisch/cognitief: secundaire schors aangedaan - afasie (taalstoornis) - agnosie (herkenningsstoornis) - apraxie (handelingsstoornis)
Psychologisch/sociaal: tertiaire schors aangedaan - gedrag - stemming - persoonlijkheid
Hersenzenuwen, hun functie en of ze motorisch of sensorisch zijn
- Olfactorius - Reuk - Sensorisch
- Opticus - Visuele prikkels - Sensorisch
- Oculomotorius - Oogspier - Motorisch
- Trochlearis - Oogspier - Motorisch
- Trigeminus - Sensorisch aangezicht, Motorisch kaakspieren
- Abducens - Abductie van het oog - Motorisch
- Facialis - Motorisch gelaatspieren, Sensorisch smaak
- Vestibocochlearis - Gehoor en evenwicht - Sensorisch
- Glossopharyngeus - Sensorisch tong en keel, Motorisch slikken
- Vagus - veel functies, vooral parasympathicus en spreken - Sensorisch en Motorisch
- Accessorius - Sternocleido/Trapezius Motorisch hoofd draaien
- Hypoglossus - tongspieren en enkele halsspieren - Motorisch
Impliciet leren, Expliciet leren, Knowledge of performance, knowledge of result, interne focus, externe focus, procedureel geheugen, declaratief geheugen
Impliciet leren = Leren aan de hand van een beweging
Expliciet leren = Leren aan de hand van regels
Interne focus = aandacht gericht op de beweging zelf en de onderliggende processen/stapjes
Externe focus = aandacht gericht op het effect van de beweging, het doel
KP = kennis over de beweging is uitgevoerd, of de techniek goed was
KR = kennis over het resultaat van de beweging
Impliciet leren - Externe focus (want je focust op het doel) - Procedureelgeheugen (want de gehele beweging wordt onthouden en niet stapjes) - KR (want je krijgt kennis over het resultaat) = minder kwetsbaar voor stress (want regeltjes hoeven niet onthouden te worden), het leerresultaat blijft beter onthouden
Expliciet leren - Interne focus (want je richt je op de stapjes van de beweging) - Declaratief geheugen (want je onthoudt alle stapjes) - KP (want je hebt kennis over de techniek) = Kwetsbaar onder stressvolle omstandigheden
3-stadiamodel Fitts en Posner
- Cognitieve fase:
stap voor stap uitvoeren –> expliciet leren - Associatieve fase:
aaneensmeden van onderdelen van de beweging - Autonome fase:
beweging verloopt automatisch –> impliciet
Q-hoek
SIAS - midden patella - tuberositas tibiae
groter dan 20graden is afwijkend
Atrokinematica art. coxae
Normaalrichting: lateraal, caudaal, ventraal
CPP: max. (hyper)extensie
MLPP: 30 ab, 30 ant, iets exo
Artrokinematica art. genus
Normaalrichting: proximaal
CPP: max. hyperextensie
MLPP: 30 flexie
Artrokinematica art. subtalaris
Normaalrichting: plantair, proximaal
CPP: max. inversie
MLPP: middenstand inversie/eversie
Artrokinematica art. talocrurale
Normaalrichting: Distaal iets ventraal
CPP: max. dorsaalflexie
MLPP: 10 plantair
ITBS (iliotibiale band syndroom)
Pathofysiologie: te strakke tractus iliotibialis die (door te veel spanning er op) over de laterale femurepicondylus 'schuift' (eerder compressie). Komt op spanning door: - gluteus maximus - dikke vastus lateralis - tensor fasciae latae - varus knie - adductie heup - endorotatie tibia
Symptomen:
- laterale kniepijn tijdens (na voorspelbare afstand) of direct na het hardlopen, soms startpijn
- pijn bij bergaf lopen
- ontstaat gelijdelijk
- soms warmte en zwelling
- herkenbare drukpijn laterale femurepicondyl (proef van Noble)
Risico:
- langeafstand hardlopen
- endorotatie knie of adductie heup bij standfase
- bergwandelen
- o-benen
- schoenen met hoge mediale ondersteuning
- zelfde kant weg lopen
Therapie:
- 3 wkn relatieve rust (niet hardlopen)
- Krachttraining heupabductoren en quadriceps
- na 3 wkn hardlopen rustig oppakken, snelle korte passen!
- schoenen nakijken
- rekken tractus iliotibialis
Rompspieren (systemen + spieren)
Spinaal systeem:
- m interspinalis cervicis
- m interspinalis lumborum
- m spinalis cervicis
- m spinalis tharacis
Transversospinaal systeem:
- mm rotatori breves & longi
- mm multifidi
- mm semispinalis (thoracis, cervicis, capitis)
Lateraalsysteem:
- m iliocostalis
- m longissimus
- mm intertransversari
- mm levatores costaren
Spinotransversaal systeem:
- mm splenii (capitis & cervicis)
classificatie KANS
- Profiel 1:
stoornissen in functies en/of anatomische eigenschappen, geen beperkingen ADL en participatie - Profiel 2:
stoornissen in functies en/of anatomische eigenschappen en beperkingen in ADL en participatie. voor pt en fysio herkenbare samenhang - Profiel 3:
stoornissen in functies en/of anatomische eigenschappen en beperkingen ADL en participatie. discrepantie tussen stoornissen en beperkingen/participatie. mogelijk sprake van inadequate wijze van omgaan met het gezondheidsprobleem door pt
ALERT symptomen KANS
- radiculaire symptomen (cervicale radiculopathie)
- schouderpijn met algemeen verlies actief als passief bewegingsmogelijkheid (frozen shoulder)
- heftige schouder-arm pijn met na verloop van tijd vlekkige parese en atrofie aan aangedane extremiteit (neuralgische amyotrofie)
- krachtsverlies
- verschijnselen van zenuwprikkeling
- lokale pijn icm zwelling en/of roodheid
- belemmeringen bij het buigen (pijn) of strekken van een vinger of duim (‘hokken’) (trigger finger)
- kenmerkende noduli palmair, vooral bij 4e en 5e vinger, flexiecontractuurvorming ter hoogte MCP- en PIP gewricht (m Dupuytren)
- aanhoudende gewrichtsklachten, toenemen bij balasting gewrichten, leeftijd >45, lichte kortdurende ochtendstijfheid en benige verdikkingen mn bij PIP (noduli van Bouchard) en DIP gewrichten (noduli van Heberden) (artrose)
Risicofactoren KANS
- repeterende en fysiek zware werktaken
- dagelijkse blootstelling aan hand-arm vibraties (lager dan 1 uur)
- langdurig computer/muis gebruik
- niet neutrale hoofd/lichaamshouding
- niet optimale ergonomie op de werkplek
Prognostische factoren KANS
- lange klachtenduur
- recidiverende klacht
- algemene gezondheid
- ergonomie
- repeterende taken
- werkeisen
- ervaren steun
- psychische factoren
General Adaption Syndrome (GAS)
- Alarm fase:
moment van de eerste stress, lichaam gaat in alarmstand, sympathische systeem gaat rinkelen en het immuunsysteem etc. veel cortisol wordt hier geproduceerd - Weerstand fase:
het cortisol niveau gaat iets naar beneden. de stress is bijvoorbeeld honger, dan gaat het lichaam zich aanpassen waardoor stress tegen te gaan - Uitputtings fase:
als de stress oorzaker aanwezig blijft kan het lichaam er niet meer tegen aan blijven vechten en de energiebronnen zijn uitgeput
5 copingstijlen met fysiotherapeutisch voorbeeld
- probleemgeorienteerde gedragsmatige coping:
het oplossen van het probleem en het verkrijgen van controle over het probleem. dus de pt probeert het probleem zelf op te lossen, hij is actief bezig met herstel, hij gaat informatie winnen, plannen maken - probleemgeorienteerd cognitief:
de pt probeert anders tegen het probleem aan te kijken, hij gaat andere aspecten van de situatie belichten en herwaarderen. bijv. een optimistische instelling bij een ernstige diagnose - emotiegeorienteerd gedragsmatig:
verzachten van de negatieve emotie door in afleidend gedrag te schieten. bijv. roken, drinken, sporten - emotiegeorienteerd cognitief:
blijven hangen in de emotie, zoals emotie loskomt tijdens het vertellen van het verhaal. vertellen van het verhaal dwingt tot cognitieve verwerking - patient die probleem niet herkent/negeert:
hij ontkent dat er iets mis is
Oorzaak M. Osgood Schlatter
Bij overbelasting van jong volwassenen onstaat er een partiele avulsie van de tuberositas tibiae, daarna volgt een extra botingroei ter hoogte van de insertie van de patellapees