Alles Flashcards
Precontractuele fase
CBB/JPO
Partijen zijn vrij om onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van gerechtvaardigd vertrouwen of andere omstandigheden onaanvaardbaar is. In dat geval dient de afbrekende partij in beginsel het positieve contractsbelang te vergoeden.
Precontractuele fase
Effectenlease
Financiële instellingen hebben een bijzondere zorgplicht jegens klanten. Deze houdt in:
(1) waarschuwing tegen specifieke risico’s van het product
(2) onderzoeksplicht naar financiële situatie afnemer
(3) eventueel afnemer adviseren af te zien van het product
Precontractuele fase
Noot Effectenlease
Lindenbergh en Van Boom
(1) Aanbieders zijn tekortgeschoten in pre-contractuele waarschuwingsplicht -> schade vergoeden
(2) Afnemers blijven met deel schade zitten vanwege eigen schuld (6:101)
(3) In pre-contractuele fase verplicht om naar gerechtvaardigde belangen van wederpartij te handelen
(4) Financiële instellingen moeten zich zorgvuldiger gedragen dan gemiddelde verkopers
(5) Schending pre-contractuele mededelingsplicht = dwaling = vernietigbaarheid
(6) Pre-contractuele waarschuwingsplicht schenden = OD = schadevergoeding met mogelijk verdeling over partijen vanwege eigen schuld
Totstandkoming overeenkomst
Baby Joost
(1) Of iemand als wederpartij van een ander optreedt hangt af van wederzijdse verklaringen en wat daaruit mocht worden afgeleid. Ouders zijn slechts partij als zij een aparte prestatie hebben afgesproken met de arts en deze is aanvaard
(2) Enkel een eigen belang van ouders bij correcte nakoming is onvoldoende om partij te zijn
Totstandkoming overeenkomst
Noot Baby Joost
Bloembergen. Een overeenkomst sluiten in 2 verschillende hoedanigheden is uiterst zeldzaam en ongebruikelijk
Schijn van volmachtverlening (art. 3:61 lid 2)
ING/Bera
Schijn van volmachtverlening komt voor risico van de pseudo-vertegenwoordiger als
(1) de wederpartij gerechtvaardigd vertrouwde
(2) op grond van feiten en omstandigheden waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordiging kan worden afgeleid
Vergoeding positief contractsbelang
Wisman/Trijber
(1) Op grond van art. 3:70 moet iemand die als gevolmachtigde handelt jegens de wederpartij instaan voor de volmacht
(2) Als die bevoegdheid ontbreekt moet de als gevolmachtigd handelende (Wisman) de schade aan de derde (Trijber) vergoeden
(3) Onder deze schade valt mede het voordeel dat de derde zou hebben gehad indien de overeenkomst was doorgegaan -> positief contractsbelang
Strekking rechthandeling in strijd met de wet
Esmilo/Mediq
Sommige regels van publiekrechtelijke aard zijn niet bedoeld om ook privaatrechtelijke gevolgen in het leven te roepen. Als de strekking of inhoud van een overeenkomst in strijd is met een wettelijke bepaling, betekent dit niet gelijk dat er sprake is van strijd met de openbare orde. Rechter dient te letten op:
(1) De belangen die door de geschonden regel worden beschermd
(2) De fundamentele beginselen die worden geschonden
(3) Of partijen zich van een inbreuk bewust waren
(4) Of de regel in een sanctie voorziet
Strekking rechtshandeling in strijd met de wet
Noot Esmilo/Mediq
Lindenbergh.
(1) Er worden zeer serieuze eisen gesteld aan het oordeel dat de inhoud of strekking in strijd is met de openbare orde
(2) Lid 2 en 3 van art. 3:40 beperken de toepassing van de nietigheidssanctie uit lid 1
(3) Via de werking van redelijkheid en billijkheid kunnen ook onredelijke gevolgen worden vermeden
(4) HR predikt terughoudendheid ten aanzien van de toepassing van de nietigheidssanctie van art. 3:40 BW, om partijen de gelegenheid te geven de contractsvrijheid die zij hebben maximaal te benutten
Uitleg overeenkomst m.b.v. Haviltex-norm
Haviltex
Bij uitleg van een overeenkomst komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze aan de bepalingen van de overeenkomst mochten toekennen en op hetgeen zij op grond daarvan over en weer redelijkerwijze van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn:
(1) De maatschappelijke kring van partijen
(2) De rechtskennis van partijen
Hof oordeelde onjuist dat het aankomt op een zuiver taalkundige uitleg
Let op: bij grote commerciële contracten waar partijen intensief aan hebben gewerkt (eventueel met behulp van deskundigen) kan de taalkundige uitleg een grotere rol spelen.
CAO-norm
DSM/Fox
Bij uitleg van een overeenkomst mag slechts meewegen datgene wat voor derden naar objectieve maatstaven kenbaar is, waarbij aan de taalkundige betekenis van het contract meer betekenis wordt toegekend. Daarbij wordt gelet op de bewoordingen in het licht van de hele tekst. Hoe meer invloed op de rechtspositie van derden, hoe meer naar objectieve maatstaven moet worden uitgelegd. Maar er moet ook aandacht worden besteed aan alle omstandigheden van het geval, met uitzondering van de niet-kenbare bedoelingen van partijen die de bepaling hebben opgesteld.
Bedoeld voor gevallen waarin de betrokken overeenkomst naar haar aard bestemd is de rechtspositie van derden te beïnvloeden, zonder dat die derden invloed hebben op de inhoud of de formulering van die overeenkomst, terwijl de onderliggende partijbedoeling voor die derden niet kenbaar is.
CAO-norm
Noot DSM/Fox
Du Perron.
(1) Alleen omstandigheden die voor derden kenbaar zijn mogen een rol spelen.
(2) Binnen de CAO-maatstaf mogen bedoelingen wel meewegen, als ze naar objectieve maatstaven kenbaar zijn.
Verschil Haviltex-norm en CAO-norm
CAO: komt primair aan op wat derden mogen afleiden uit de tekst.
Haviltex: gaat primair om de verwachtingen van de partijen die de overeenkomst hebben opgesteld.
Beroep op een exoneratiebeding i.v.m. redelijkheid en billijkheid
Saladin/HBU
Of een beroep op een exoneratiebeding aanvaardbaar is, hangt af van de omstandigheden van het geval:
(1) Zwaarte van de schuld ter zake van veroorzaakte schade.
(2) Aard en ernst van de bij de gedraging betrokken belangen.
(3) Aard en verdere inhoud van de overeenkomst waarin het beding voorkomt.
(4) Maatschappelijke positie en onderlinge verhouding van partijen.
(5) Wijze waarop het beding tot stand is gekomen.
(6) Mate waarin de wederpartij zich de strekking van het beding bewust is geweest.
Beroep op een exoneratiebeding i.v.m. redelijkheid en billijkheid
Matatag/De Schelde
Exoneratie van aansprakelijkheid voor meer of minder ernstige fouten van niet-leidinggevend personeel is niet in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid (dus aanvaardbaar).
Beroep op een exoneratiebeding i.v.m. redelijkheid en billijkheid
Noot Matatag/De Schelde
Brunner.
(1) Of er beroep op exoneratiebedingen kan worden gedaan is geen vraag in de situatie dat bedrijven regelmatig met elkaar handelen of binnen de eigen bedrijfstak.
(2) Van de Saladin/HBU gezichtspunten zijn nu vooral de “maatschappelijke positie van partijen” en de “aard van de overeenkomst” doorslaggevend.
(3) Moet gaan om personen die niet tot de bedrijfsleiding behoren.
(4) Gaat om exoneratie voor fouten van hulppersonen, niet fouten van contractspartijen zelf.
(5) Opzet of grove schuld van leidinggevenden staat beroep op exoneratie altijd in de weg.
(6) Ook onachtzaamheid van leidinggevenden, waardoor een fout van ondergeschikten aan hen te wijten is, kan een beroep op een exoneratie onaanvaardbaar maken.
Beroep op exoneratiebeding i.v.m. redelijkheid en billijkheid
Stein/Driessen
Hof: in beginsel kan leidinggevend personeel zich op een exoneratiebeding beroepen. Maar: wanneer leidinggevenden onachtzaam hebben gehandeld, is een beroep op het beding in strijd met de goede trouw. Evenals de rechtbank oordeelt het Hof dat een beroep op het beding onaanvaardbaar is i.v.m. grove schuld.
Hoge Raad: in het geval dat schade te wijten is aan opzet of bewuste roekeloosheid (grove schuld) van de schuldenaar of van leidinggevenden, is een beroep op een exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
Informatieplicht algemene voorwaarden
Geurtzen/Kampstaal
In beginsel zijn de mogelijkheden in art. 6:234 limitatief bedoeld, maar aan de strekking daarvan wordt eveneens recht gedaan indien de wederpartij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met het beding bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn (bekendheidsformule).
Bij deze formule worden de volgende gevallen geschetst:
(1) De situatie waarin partijen al langer zaken met elkaar doen en de algemene voorwaarden bij een eerdere gelegenheid ter hand werden gesteld.
(2) Als in een bedrijfsruimte een duidelijk bord is opgehangen met een tekst van het type “wij zijn niet aansprakelijk voor” (eenvoudige exoneratie).
In casu is niet aannemelijk geworden dat Geurtzen bekend is geworden met de voorwaarden.
Informatieplicht algemene voorwaarden
Noot Geurtzen/Kampstaal
Hijma.
(1) Kampstaal beriep zich op het feit dat de voorwaarden bij de griffie gedeponeerd lagen of op verzoek konden worden toegestuurd, maar dit is slechts een subsidiaire weg waar pas beroep op kan worden gedaan als terhandstelling redelijkerwijs niet mogelijk was.
(2) Art. 6:234 blijft limitatief, maar is slechts van een scherpe omranding voorzien door de bekendheidsformule.
(3) Bewijslast voor bekendheidsformule ligt op gebruiker.
(4) Beroep op vernietigbaarheid kan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn als het bijvoorbeeld (deels) aan de wederpartij zelf ligt dat hij geen kennis heeft kunnen nemen, maar hier heeft Kampstaal niets mee gedaan.
(5) Dat Geurtzen en Kampstaal in dezelfde bedrijfstak werkzaam zijn doet sterk het vermoeden rijzen dat wordt voldaan aan het “geacht bekend te zijn met de voorwaarden” criterium waar de Hoge Raad mee kwam, maar doordat dit niet is aangevoerd casseerde de HR.
Informatieplicht algemene voorwaarden
First Data/KPN Hotspots
Een enkele verwijzing/zoekopdracht naar de algemene voorwaarden is onvoldoende om aan de informatieplicht uit art. 6:234 te voldoen. Het initiatief van kennisgeving moet bij de gebruiker liggen en niet bij de wederpartij die ernaar moet zoeken.
Bovendien is er in casu geen sprake van een elektronische overeenkomst en heeft KPN niet ingestemd met een elektronische kennisneming.
Informatieplicht algemene voorwaarden
Noot First Data/KPN Hotspots
Van Boom.
(1) Bewijslast ligt bij de gebruiker dat terhandstelling heeft plaatsgevonden. Aan te raden is dus dat gebruikers zo ter hand stellen dat het achteraf aantoonbaar is.
(2) Directe link in mail naar de algemene voorwaarden kan voldoende zijn.
(3) Elektronische terhandstelling is eigenlijk terbeschikkingstelling.
(4) Bij herhaalde transacties is 1 keer ter hand stellen voldoende (herhaling Geurtzen/Kampstaal!)
Ambtshalve toetsen oneerlijk beding
Penzugyi/Schneider & Heesakkers/Voets
(1) De richtlijn beschouwt bedingen die de rechten en verplichtingen ten nadele van de consument verstoren als oneerlijk.
(2) Rechter moet ambtshalve onderzoeken of het beding binnen de werkingssfeer van de richtlijn valt.
(3) Rechter moet ambtshalve het beding toetsen op oneerlijkheid.
(4) Oneerlijk beding is onverbindend voor consument op grond van de richtlijn.
(5) Iets dat onverbindend is moet vernietigd worden op grond van art. 6:233, tenzij de consument zich daartegen verzet.
Nakoming of schadevergoeding?
Plazagebouw
Indien nakoming nog mogelijk is, is de schuldeiser in beginsel vrij om te kiezen voor nakoming of schadevergoeding. Deze vrijheid wordt echter beperkt door de eisen van redelijkheid en billijkheid, waarbij gelet moet worden op de gerechtvaardigde belangen van partijen.
Klaagtermijn
Ploum/Smeets II
De klaagtermijn van art. 6:98 kan in bepaalde gevallen worden verlengd door er een onderzoekstermijn voor te plakken als de koper een gebrek vermoedt, maar nader onderzoek moet doen om duidelijkheid te verkrijgen. Eventuele afhankelijkheid van derden heeft niet per se tot gevolg dat de belangen van de verkoper worden geschaad door de duur van het onderzoek.
De termijn van de klachtplicht is afhankelijk van de volgende gezichtspunten:
(1) De aard van de gekochte zaak.
(2) De omstandigheid of de koper op grond van de inhoud van de koopovereenkomst en verdere omstandigheden van het geval sterker erop mag vertrouwen dat de zaak beantwoordt aan de overeenkomst.
(3) De geruststellende verklaringen omtrent de aan- of afwezigheid van bepaalde eigenschappen van het gekochte.
(4) De ingewikkeldheid van het onderzoek.
(5) Of de koper voor het verkrijgen van informatie of voor het verrichten van onderzoek afhankelijk is van de medewerking van derden.
(6) In hoeverre de belangen van de verkoper al dan niet zijn geschaad (belangrijkste omstandigheid: wel geschaad = kortere termijn = sneller succesvol beroep op schending klachtplicht).
(7) De mate van verwijtbaarheid aan de koper.