Alles Flashcards

1
Q

Precontractuele fase

CBB/JPO

A

Partijen zijn vrij om onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van gerechtvaardigd vertrouwen of andere omstandigheden onaanvaardbaar is. In dat geval dient de afbrekende partij in beginsel het positieve contractsbelang te vergoeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Precontractuele fase

Effectenlease

A

Financiële instellingen hebben een bijzondere zorgplicht jegens klanten. Deze houdt in:

(1) waarschuwing tegen specifieke risico’s van het product
(2) onderzoeksplicht naar financiële situatie afnemer
(3) eventueel afnemer adviseren af te zien van het product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Precontractuele fase

Noot Effectenlease

A

Lindenbergh en Van Boom

(1) Aanbieders zijn tekortgeschoten in pre-contractuele waarschuwingsplicht -> schade vergoeden
(2) Afnemers blijven met deel schade zitten vanwege eigen schuld (6:101)
(3) In pre-contractuele fase verplicht om naar gerechtvaardigde belangen van wederpartij te handelen
(4) Financiële instellingen moeten zich zorgvuldiger gedragen dan gemiddelde verkopers
(5) Schending pre-contractuele mededelingsplicht = dwaling = vernietigbaarheid
(6) Pre-contractuele waarschuwingsplicht schenden = OD = schadevergoeding met mogelijk verdeling over partijen vanwege eigen schuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Totstandkoming overeenkomst

Baby Joost

A

(1) Of iemand als wederpartij van een ander optreedt hangt af van wederzijdse verklaringen en wat daaruit mocht worden afgeleid. Ouders zijn slechts partij als zij een aparte prestatie hebben afgesproken met de arts en deze is aanvaard
(2) Enkel een eigen belang van ouders bij correcte nakoming is onvoldoende om partij te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Totstandkoming overeenkomst

Noot Baby Joost

A

Bloembergen. Een overeenkomst sluiten in 2 verschillende hoedanigheden is uiterst zeldzaam en ongebruikelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Schijn van volmachtverlening (art. 3:61 lid 2)

ING/Bera

A

Schijn van volmachtverlening komt voor risico van de pseudo-vertegenwoordiger als

(1) de wederpartij gerechtvaardigd vertrouwde
(2) op grond van feiten en omstandigheden waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordiging kan worden afgeleid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vergoeding positief contractsbelang

Wisman/Trijber

A

(1) Op grond van art. 3:70 moet iemand die als gevolmachtigde handelt jegens de wederpartij instaan voor de volmacht
(2) Als die bevoegdheid ontbreekt moet de als gevolmachtigd handelende (Wisman) de schade aan de derde (Trijber) vergoeden
(3) Onder deze schade valt mede het voordeel dat de derde zou hebben gehad indien de overeenkomst was doorgegaan -> positief contractsbelang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Strekking rechthandeling in strijd met de wet

Esmilo/Mediq

A

Sommige regels van publiekrechtelijke aard zijn niet bedoeld om ook privaatrechtelijke gevolgen in het leven te roepen. Als de strekking of inhoud van een overeenkomst in strijd is met een wettelijke bepaling, betekent dit niet gelijk dat er sprake is van strijd met de openbare orde. Rechter dient te letten op:

(1) De belangen die door de geschonden regel worden beschermd
(2) De fundamentele beginselen die worden geschonden
(3) Of partijen zich van een inbreuk bewust waren
(4) Of de regel in een sanctie voorziet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Strekking rechtshandeling in strijd met de wet

Noot Esmilo/Mediq

A

Lindenbergh.

(1) Er worden zeer serieuze eisen gesteld aan het oordeel dat de inhoud of strekking in strijd is met de openbare orde
(2) Lid 2 en 3 van art. 3:40 beperken de toepassing van de nietigheidssanctie uit lid 1
(3) Via de werking van redelijkheid en billijkheid kunnen ook onredelijke gevolgen worden vermeden
(4) HR predikt terughoudendheid ten aanzien van de toepassing van de nietigheidssanctie van art. 3:40 BW, om partijen de gelegenheid te geven de contractsvrijheid die zij hebben maximaal te benutten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uitleg overeenkomst m.b.v. Haviltex-norm

Haviltex

A

Bij uitleg van een overeenkomst komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze aan de bepalingen van de overeenkomst mochten toekennen en op hetgeen zij op grond daarvan over en weer redelijkerwijze van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn:

(1) De maatschappelijke kring van partijen
(2) De rechtskennis van partijen

Hof oordeelde onjuist dat het aankomt op een zuiver taalkundige uitleg

Let op: bij grote commerciële contracten waar partijen intensief aan hebben gewerkt (eventueel met behulp van deskundigen) kan de taalkundige uitleg een grotere rol spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

CAO-norm

DSM/Fox

A

Bij uitleg van een overeenkomst mag slechts meewegen datgene wat voor derden naar objectieve maatstaven kenbaar is, waarbij aan de taalkundige betekenis van het contract meer betekenis wordt toegekend. Daarbij wordt gelet op de bewoordingen in het licht van de hele tekst. Hoe meer invloed op de rechtspositie van derden, hoe meer naar objectieve maatstaven moet worden uitgelegd. Maar er moet ook aandacht worden besteed aan alle omstandigheden van het geval, met uitzondering van de niet-kenbare bedoelingen van partijen die de bepaling hebben opgesteld.

Bedoeld voor gevallen waarin de betrokken overeenkomst naar haar aard bestemd is de rechtspositie van derden te beïnvloeden, zonder dat die derden invloed hebben op de inhoud of de formulering van die overeenkomst, terwijl de onderliggende partijbedoeling voor die derden niet kenbaar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

CAO-norm

Noot DSM/Fox

A

Du Perron.

(1) Alleen omstandigheden die voor derden kenbaar zijn mogen een rol spelen.
(2) Binnen de CAO-maatstaf mogen bedoelingen wel meewegen, als ze naar objectieve maatstaven kenbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verschil Haviltex-norm en CAO-norm

A

CAO: komt primair aan op wat derden mogen afleiden uit de tekst.
Haviltex: gaat primair om de verwachtingen van de partijen die de overeenkomst hebben opgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beroep op een exoneratiebeding i.v.m. redelijkheid en billijkheid

Saladin/HBU

A

Of een beroep op een exoneratiebeding aanvaardbaar is, hangt af van de omstandigheden van het geval:

(1) Zwaarte van de schuld ter zake van veroorzaakte schade.
(2) Aard en ernst van de bij de gedraging betrokken belangen.
(3) Aard en verdere inhoud van de overeenkomst waarin het beding voorkomt.
(4) Maatschappelijke positie en onderlinge verhouding van partijen.
(5) Wijze waarop het beding tot stand is gekomen.
(6) Mate waarin de wederpartij zich de strekking van het beding bewust is geweest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beroep op een exoneratiebeding i.v.m. redelijkheid en billijkheid

Matatag/De Schelde

A

Exoneratie van aansprakelijkheid voor meer of minder ernstige fouten van niet-leidinggevend personeel is niet in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid (dus aanvaardbaar).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beroep op een exoneratiebeding i.v.m. redelijkheid en billijkheid

Noot Matatag/De Schelde

A

Brunner.

(1) Of er beroep op exoneratiebedingen kan worden gedaan is geen vraag in de situatie dat bedrijven regelmatig met elkaar handelen of binnen de eigen bedrijfstak.
(2) Van de Saladin/HBU gezichtspunten zijn nu vooral de “maatschappelijke positie van partijen” en de “aard van de overeenkomst” doorslaggevend.
(3) Moet gaan om personen die niet tot de bedrijfsleiding behoren.
(4) Gaat om exoneratie voor fouten van hulppersonen, niet fouten van contractspartijen zelf.
(5) Opzet of grove schuld van leidinggevenden staat beroep op exoneratie altijd in de weg.
(6) Ook onachtzaamheid van leidinggevenden, waardoor een fout van ondergeschikten aan hen te wijten is, kan een beroep op een exoneratie onaanvaardbaar maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Beroep op exoneratiebeding i.v.m. redelijkheid en billijkheid

Stein/Driessen

A

Hof: in beginsel kan leidinggevend personeel zich op een exoneratiebeding beroepen. Maar: wanneer leidinggevenden onachtzaam hebben gehandeld, is een beroep op het beding in strijd met de goede trouw. Evenals de rechtbank oordeelt het Hof dat een beroep op het beding onaanvaardbaar is i.v.m. grove schuld.

Hoge Raad: in het geval dat schade te wijten is aan opzet of bewuste roekeloosheid (grove schuld) van de schuldenaar of van leidinggevenden, is een beroep op een exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Informatieplicht algemene voorwaarden

Geurtzen/Kampstaal

A

In beginsel zijn de mogelijkheden in art. 6:234 limitatief bedoeld, maar aan de strekking daarvan wordt eveneens recht gedaan indien de wederpartij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met het beding bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn (bekendheidsformule).

Bij deze formule worden de volgende gevallen geschetst:

(1) De situatie waarin partijen al langer zaken met elkaar doen en de algemene voorwaarden bij een eerdere gelegenheid ter hand werden gesteld.
(2) Als in een bedrijfsruimte een duidelijk bord is opgehangen met een tekst van het type “wij zijn niet aansprakelijk voor” (eenvoudige exoneratie).

In casu is niet aannemelijk geworden dat Geurtzen bekend is geworden met de voorwaarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Informatieplicht algemene voorwaarden

Noot Geurtzen/Kampstaal

A

Hijma.

(1) Kampstaal beriep zich op het feit dat de voorwaarden bij de griffie gedeponeerd lagen of op verzoek konden worden toegestuurd, maar dit is slechts een subsidiaire weg waar pas beroep op kan worden gedaan als terhandstelling redelijkerwijs niet mogelijk was.
(2) Art. 6:234 blijft limitatief, maar is slechts van een scherpe omranding voorzien door de bekendheidsformule.
(3) Bewijslast voor bekendheidsformule ligt op gebruiker.
(4) Beroep op vernietigbaarheid kan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn als het bijvoorbeeld (deels) aan de wederpartij zelf ligt dat hij geen kennis heeft kunnen nemen, maar hier heeft Kampstaal niets mee gedaan.
(5) Dat Geurtzen en Kampstaal in dezelfde bedrijfstak werkzaam zijn doet sterk het vermoeden rijzen dat wordt voldaan aan het “geacht bekend te zijn met de voorwaarden” criterium waar de Hoge Raad mee kwam, maar doordat dit niet is aangevoerd casseerde de HR.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Informatieplicht algemene voorwaarden

First Data/KPN Hotspots

A

Een enkele verwijzing/zoekopdracht naar de algemene voorwaarden is onvoldoende om aan de informatieplicht uit art. 6:234 te voldoen. Het initiatief van kennisgeving moet bij de gebruiker liggen en niet bij de wederpartij die ernaar moet zoeken.

Bovendien is er in casu geen sprake van een elektronische overeenkomst en heeft KPN niet ingestemd met een elektronische kennisneming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Informatieplicht algemene voorwaarden

Noot First Data/KPN Hotspots

A

Van Boom.

(1) Bewijslast ligt bij de gebruiker dat terhandstelling heeft plaatsgevonden. Aan te raden is dus dat gebruikers zo ter hand stellen dat het achteraf aantoonbaar is.
(2) Directe link in mail naar de algemene voorwaarden kan voldoende zijn.
(3) Elektronische terhandstelling is eigenlijk terbeschikkingstelling.
(4) Bij herhaalde transacties is 1 keer ter hand stellen voldoende (herhaling Geurtzen/Kampstaal!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Ambtshalve toetsen oneerlijk beding

Penzugyi/Schneider & Heesakkers/Voets

A

(1) De richtlijn beschouwt bedingen die de rechten en verplichtingen ten nadele van de consument verstoren als oneerlijk.
(2) Rechter moet ambtshalve onderzoeken of het beding binnen de werkingssfeer van de richtlijn valt.
(3) Rechter moet ambtshalve het beding toetsen op oneerlijkheid.
(4) Oneerlijk beding is onverbindend voor consument op grond van de richtlijn.
(5) Iets dat onverbindend is moet vernietigd worden op grond van art. 6:233, tenzij de consument zich daartegen verzet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Nakoming of schadevergoeding?

Plazagebouw

A

Indien nakoming nog mogelijk is, is de schuldeiser in beginsel vrij om te kiezen voor nakoming of schadevergoeding. Deze vrijheid wordt echter beperkt door de eisen van redelijkheid en billijkheid, waarbij gelet moet worden op de gerechtvaardigde belangen van partijen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Klaagtermijn

Ploum/Smeets II

A

De klaagtermijn van art. 6:98 kan in bepaalde gevallen worden verlengd door er een onderzoekstermijn voor te plakken als de koper een gebrek vermoedt, maar nader onderzoek moet doen om duidelijkheid te verkrijgen. Eventuele afhankelijkheid van derden heeft niet per se tot gevolg dat de belangen van de verkoper worden geschaad door de duur van het onderzoek.

De termijn van de klachtplicht is afhankelijk van de volgende gezichtspunten:

(1) De aard van de gekochte zaak.
(2) De omstandigheid of de koper op grond van de inhoud van de koopovereenkomst en verdere omstandigheden van het geval sterker erop mag vertrouwen dat de zaak beantwoordt aan de overeenkomst.
(3) De geruststellende verklaringen omtrent de aan- of afwezigheid van bepaalde eigenschappen van het gekochte.
(4) De ingewikkeldheid van het onderzoek.
(5) Of de koper voor het verkrijgen van informatie of voor het verrichten van onderzoek afhankelijk is van de medewerking van derden.
(6) In hoeverre de belangen van de verkoper al dan niet zijn geschaad (belangrijkste omstandigheid: wel geschaad = kortere termijn = sneller succesvol beroep op schending klachtplicht).
(7) De mate van verwijtbaarheid aan de koper.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Klaagtermijn

Noot Ploum/Smeets II

A

Van Boom

(1) Concreet is van belang of verkoper slechter is geworden van het wachten.
(2) Als partijen een klaagtermijn hebben geregeld in de overeenkomst, gaat die voor de wettelijke open norm.
(3) De klachttermijn lijkt meer op rechtsverwerking dan op een vervaltermijn. Rechtsverwerking = de rechten van de koper zijn verwerkt als er zo lang is gewacht en de schuldenaar in zo’n lastige situatie is beland, dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de koper zijn rechten alsnog uitoefent (6:248 lid 2).
(4) Als het aan de verkoper te wijten is dat het klagen zo lang heeft geduurd, zullen de rechten van de koper niet snel vervallen.

26
Q

Tekortkoming die krachtens verkeersopvattingen voor rekening van de schuldenaar komt

Oerlemans/Driessen

A

Verkeersopvattingen brengen mee dat een gebrek van een verkocht product in beginsel voor rekening van de verkoper komt, ook al wist hij er niet van en behoorde hij er ook niet van te weten, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Het belang zit hem in de bescherming van de koper.

27
Q

Tekortkoming die krachtens verkeersopvattingen voor rekening van de schuldenaar komt

Noot Oerlemans/Driessen

A

Hartlief.

Bijzondere omstandigheden zijn bijvoorbeeld:

(1) Als de koper op het product van die specifieke producent had aangedrongen waardoor de verkoper geen of weinig keuzevrijheid had.
(2) Deskundigheid koper: als de koper deskundiger is dan de verkoper.

28
Q

Tijdelijke of blijvende onmogelijkheid

Kinheim/Pelders

A

Hof en rechtbank: geen blijvende onmogelijkheid, dus verzuim vereist.

Hoge Raad:
Tijdelijke onmogelijkheid: aanvankelijk ondeugdelijke prestatie geleverd, maar vatbaar voor herstel. Dan is verzuim vereist.

Blijvende onmogelijkheid: als er schade is geleden door de ondeugdelijk prestatie, die niet door een vervangende prestatie kan worden weggenomen. Verzuim is dan niet vereist, en dus ook geen ingebrekestelling o.g.v. art. 6:74 lid 2.

29
Q

Geen ingebrekestelling vereist voor verzuim

Endlich/Bouwmachines

A

Hof: de schuldenaar moet de kans geboden krijgen om na te kunnen komen, dus ingebrekestelling is vereist.

Hoge Raad:
Er is geen ingebrekestelling vereist indien:
(1) Herstel geen uitstel kan lijden (spoedeisend) omdat de gebreken tot gevaar of overlast leiden.
(2) Gedaan is wat mogelijk was om de schuldenaar de kans te geven om de opgetreden gebreken en schades te herstellen.
(3) De schuldenaar niet in staat was of zich niet bereid toonde om de nodige maatregelen te nemen.
(4) Schriftelijke ingebrekestelling zinloos en te tijdrovend is.

Functie van ingebrekestelling is om de schuldenaar een laatste kans te bieden tot nakoming, en niet slechts een formele functie om verzuim vast te stellen.

30
Q

Geen ingebrekestelling vereist voor verzuim

Noot Endlich/Bouwmachines

A

Hartlief.

Het wettelijke systeem geeft 3 uitzonderingen op vereiste ingebrekestelling:

(1) in geval van art. 6:82 lid 2 kan worden volstaan met aansprakelijkstelling (wel verklaring vereist).
(2) In de gevallen van art. 6:83.
(3) Als beroep op ontbrekende ingebrekestelling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (art. 6:248 lid 2).

Endlich/Bouwmachines doet volgens Hartlief denken aan de derde uitzondering.

31
Q

Ontbinding

Mol/Meijer

A

Ook als er een lichter middel is dan ontbinding is het in beginsel aan de schuldeiser om te kiezen voor ontbinding. De eisen van redelijkheid en billijkheid zullen hier niet snel aan in de weg staan. Ontbinding is slechts ongerechtvaardigd indien de tekortkoming een bijzondere aard heeft of de schade gering is.

32
Q

Ontbinding

Noot Mol/Meijer

A

Vranken.

(1) In Nederland heeft de schuldeiser in beginsel de bevoegdheid tussen (eventueel combinaties van) nakoming, ontbinding en schadevergoeding te kiezen. (zie ook Plaza gebouw)
(2) HR keert zich tegen “de leer van het redelijk alternatief”, dus er is keuzevrijheid voor de schuldeiser.
(3) Schuldeiser hoeft slechts aannemelijk te maken dat de schuldenaar in enig opzicht is tekortgeschoten.
(4) Schuldenaar moet zelf beroep doen op de uitzonderingsgrond “bijzondere aard of geringe betekenis van de tekortkoming waardoor ontbinding ongerechtvaardigd is”. GEEN ambtshalve toetsing!

33
Q

De Rooij/Van Olphen

A

Bij uitleg van een standaardakte (in casu een NVM-akte) gaat het om de bedoelingen van partijen, niet de bedoelingen van de opstellers. “Normaal gebruik” moet naar gangbaar spraakgebruik uitgelegd worden. Sloop van een woning en vervolgens nieuw bouwen is geen normaal gebruik, dus de koper mag niet verwachten dat de verkoper dit garandeert.

34
Q

Noot De Rooij/Van Olphen

A

Wissink

(1) Bedoeling van de koper in de akte opgenomen betekent geen garantie van de verkoper.
(2) Als de verkoper van de bedoeling af weet, houdt dat nog geen toezegging in.
(3) Geen tekortkoming omdat naar normaal spraakgebruik sloop niet onder normaal gebruik van een woning valt.
(4) Koper moet tekortkoming van de verkoper bewijzen.
(5) Hier geldt de Haviltex-norm, dus staan de bedoelingen van partijen centraal.
(6) Bedoeling van de opstellers van de standaardakte kan wel een rol spelen als hierdoor het verwachtingspatroon van partijen is veranderd.
(7) “Instaan voor” en “garanderen” hebben geen vaste juridische betekenis.

35
Q

Mededelingsplicht/onderzoeksplicht

Van Dalfsen/Gemeente Kampen

A

In beginsel gaat de mededelingsplicht van de verkoper boven de onderzoeksplicht van de koper.

Tenzij:

(1) Het gebrek zichtbaar is voor de koper.
(2) De koper hulp van een deskundige heeft gehad.
(3) Mededeling (door een derde) die de koper wijst op het gebrek.
(4) De verkoper erop heeft aangedrongen om onderzoek te doen.

36
Q

Quelle

A

HvJ: verkoper is verplicht tot kosteloze vervanging, omdat anders de consument wordt weerhouden om zijn recht te doen gelden. Kosteloos houdt in dat er ook geen gebruikersvergoeding gevraagd mag worden. Er is geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking omdat de consument van begin af aan al aanspraak heeft op een deugdelijke zaak.

37
Q

Welke soorten schade zijn er?

A

Transactieschade: schade aan product zelf.
Gevolgschade: schade veroorzaakt door product, schuldenaar kan niet meer deugdelijk nakomen.
Vertragingsschade: schuldenaar kan nog deugdelijk nakomen.
Bijkomende schade.

38
Q

Commissie/UK

A

HvJ EG:
Voor art. 6:185 lid 1 sub e moet de producent aantonen dat:
(1) Op grond van de objectieve stand van de wetenschap (meest geavanceerde niveau)
(2) Waarvan de kennis wel toegankelijk moet zijn
(3) Op het tijdstip dat het product in het verkeer is gebracht
(4) Het onmogelijk was het gebrek te ontdekken

39
Q

Gevaarzetting

Kelderluik

A

Gezichtspunten voor het vaststellen van de zorgplicht in gevaarzettende situaties:

(1) De mate van waarschijnlijkheid waarmee onoplettendheid en onvoorzichtigheid kan worden verwacht.
(2) De grootte van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan.
(3) De ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben.
(4) De mate van bezwaarlijkheid van te nemen voorzorgsmaatregelen.

40
Q

Sportsituaties

Dekker/Van der Heide

A

Een gedraging die letsel toebrengt, is in het kader van sportbeoefening minder snel als onrechtmatig te kwalificeren dan daarbuiten het geval zou zijn. Het enkel overtreden van de spelregels, waaronder regels ter bescherming van de veiligheid van de spelers, is niet om die reden onrechtmatig. Dat neemt niet weg dat op het zeer grove wijze inbreuk maken op die spelregels wel onrechtmatig kan zijn.

41
Q

Noot Dekker/Van der Heide

A

Brunner.

(1) Bekendheid met het feit dat er agressieve spelers zijn, leidt niet tot eigen schuld.
(2) Voorbeeld van toeval/ongelukkige samenloop van omstandigheden is een misslag bij tennis.
(3) Opzettelijk toebrengen van letsel in een sportsituatie = onrechtmatig.
(4) Opzettelijk onsportief/gemeen spel = buiten orde van het spel.
(5) Risico-aanvaarding is geen rechtvaardigingsgrond, maar wel een factor bij bepaling onrechtmatigheid (verhoogde drempel).

42
Q

Skeeler

A

De specifieke normen die gelden tussen deelnemers aan een sport- en spelsituatie ten opzichte van elkaar, zijn niet van toepassing als het gaat om de verantwoordelijkheid van een organisator met betrekking tot voorzorgsmaatregelen die van belang zijn voor de veiligheid van deelnemers. Dan worden juist strenge eisen gesteld.

Van een organisator van een skeelercursus mag worden verwacht dat de cursisten voorafgaand aan de cursus indringend worden gewaarschuwd voor de gevaren, aldus dat iedere cursist een afgewogen beslissing kan nemen om beschermingsmiddelen te aanvaarden. Conditio sine qua non-verband werd aangenomen (ontbreken advies en letsel), waardoor de omkeringsregel in werking treedt.

43
Q

Noot Skeeler

A

Brunner (kritisch!)

(1) Geen verhoogde drempel van aansprakelijkheid zoals bij sportsituaties omdat hier geen sprake is van toedoen van een andere deelnemer.
(2) Lijkt erop alsof het Hof (en de HR stemt daarmee in) de nabestaanden tegemoet wilde komen, ook al moesten daarvoor matige argumenten worden gebruikt. Waarschijnlijk lagen 2 ondeugdelijke argumenten hieraan ten grondslag: organisator was hier beter tegen verzekerd en Eurosportief had direct hierna valhelmen verplicht gesteld.
(3) Het gaat hier om een volwassen vrouw die zelf wel moet kunnen oordelen welke risico’s zij wil nemen in zo’n situatie en of zij beschermingsmiddelen wil pakken.

44
Q

Zusjes Jansen

A

Rechtbank: wijst vordering voor 100% toe.
Hof: wijst vordering voor 50% toe.
Hoge Raad: wijst vordering volledig af.
(1) Enkele mogelijkheid van een ongeval leidt niet tot onrechtmatigheid.
(2) Zodanig gevaarscheppend gedrag is slechts onrechtmatig indien de mate van waarschijnlijkheid van een ongeval als gevolg van dat gedrag zo groot is, dat de dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden.
(3) er is sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.

45
Q

Noot Zusjes Jansen

A

Hijma.

(1) Trekt verband met sportkader -> verlaagde zorgvuldigheidsnorm en verhoogde drempel voor aansprakelijkheid omdat het tussen zusjes onderling is.
(2) In dergelijke gevallen wordt, in tegenstelling tot de meeste andere situaties, de dader meer beschermd dan het slachtoffer.
(3) Osvo is geen echt criterium of toetssteen, maar eerder een etiket wat achteraf opgeplakt wordt zijnde een niet onrechtmatige gedraging.

46
Q

Duwbak Linda

A

Of voldaan is aan het in art. 6:163 BW neergelegde relativiteitsvereiste, komt aan op:

(1) Het doel en de strekking van de geschonden norm, aan de hand waarvan moet worden onderzocht;
(2) Tot welke personen;
(3) Tot welke schade en;
(4) Tot welke wijzen van ontstaan van de schade de daarmee beoogde bescherming zich uitstrekt.

In casu strekte de veiligheidsnorm niet tot de schade zoals die was geleden: de norm beoogde algemene veiligheid van het vaarverkeer.

47
Q

Noot Duwbak Linda

A

Hijma.

(1) Doel van de norm is het oogmerk van de wetgever (historisch).
(2) Strekking is een ruimer begrip, wat verwijst naar interpretatie en dus belangrijker voor art. 6:163.
(3) Personenschade heeft hogere status dan andere soorten schade (als er letsel was in casu was het misschien wel toegewezen).

48
Q

Io Vivat

A

Een zorgvuldigheidsnorm strekt niet tot bescherming van degene die zich er zelf niet naar heeft gedragen: er is dan niet voldaan aan het relativiteitsvereiste (persoonlijke relativiteit).

Noot (Vranken):

(1) Hogere drempel voor aansprakelijkheid bij verenigingsactiviteiten.
(2) De Groot kan vereniging niet verwijten dat hij zelf tekort is geschoten.

49
Q

Taxibus

A

Immateriële schade bij een derde komt voor vergoeding in aanmerking als (schokschade):

(1) Er een veiligheids- of verkeersregel is overtreden.
(2) Daardoor een ernstig ongeval is veroorzaakt.
(3) Een derde neemt het ongeval waar of wordt direct met de gevolgen geconfronteerd.
(4) Hierdoor wordt een hevige emotionele schok bij deze derde teweeggebracht, waaruit geestelijk letsel voortvloeit dat wordt vastgesteld naar een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
(5) Dit doet zich met name voor als de derde een nauwe en affectieve relatie heeft met het slachtoffer.

Er is dan een OD gepleegd jegens deze derde.

50
Q

Schade van derden bij overlijden en letsel

A

Art. 107, 107a en 108.

Deze bepalingen geven een zelfstandig recht met exclusief karakter. Dit houdt in dat deze derden geen eigen vordering uit OD (6:162 jo. 6:95) hebben, maar het recht hen uit deze bepalingen toekomt.

51
Q

Johanna Kruidhof

A

Ging om de vraag of bij schade van het kind voor vergoeding in aanmerking komt:

  • Verlies van vrije tijd gemoeid met de verzorging door de ouders, die ook door professionele hulp verleend kan worden.
  • Verlies van vakantiedagen voor de ouders gemoeid met het bezoeken van het kind in het ziekenhuis.

Alleen de eerste categorie komt voor vergoeding in aanmerking (want: verplaatste schade), maar max. ten belope van de kosten die de ouders hebben bespaard door geen professionele hulp in te schakelen.

52
Q

Noot Johanna Kruidhof

A

Kortmann.

Omstandigheden die voor de HR van belang waren, zijn:

(1) Ernstig letsel.
(2) Waardoor ziekenhuisopname en medische ingrepen.
(3) Intensieve en langdurige verpleging en verzorging thuis.
(4) Persoonlijke relatie ouders-kind.
(5) Ouders hadden op redelijke gronden de verzorging van het kind op zich genomen.

53
Q

Rockwool/Poly

A

Schade van een werkgever die bestaat uit omzetschade en kosten voor vervanging, komt niet voor vergoeding in aanmerking. Het recht tot schadevergoeding komt alleen aan de gelaedeerde zelf toe, en er is geen sprake van verplaatste schade. Wel kan een werkgever (tegenwoordig) vergoeding van nettoloon vorderen o.g.v. art. 107a lid 2.

54
Q

Noot Taxibus

A

Vranken.

Groot belang van deze zaak ligt in het feit dat naast het immateriële deel van de schokschade, ook het materiële deel voor vergoeding in aanmerking komt. Denk aan inkomstenderving omdat de moeder niet meer kan werken.

55
Q

Nefalit/Karamus

A

Nefalit-regel: proportionele aansprakelijkheid (aansprakelijkheid naar rato van de veroorzakingskans) kan worden aangenomen indien er onzekerheid bestaat over het causale verband tussen de schade en de oorzaak

56
Q

Geldnet/Kwantum

A

De kring van personen waarop art. 6:76 (hulppersonen) betrekking heeft, moet niet ruim worden opgevat. Er bestaat slechts aansprakelijkheid voor personen van wie hulp wordt gebruikt bij de uitvoering van de verbintenis ten aanzien waarvan de aansprakelijkheid in het geding is.

57
Q

Koeman/Sijm Agro

A

Het feit dat de benadeelde vanaf de aanvang weet dat de opdrachtgever en opdrachtnemer twee verschillende rechtspersonen zijn, doet niet af aan de aansprakelijkheid (voor niet-ondergeschikten, art. 6:171) van de opdrachtgever.

58
Q

Delfland/De Stoeterij

A

Er is geen aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten (art. 6:171) indien de benadeelde de dader en diens opdrachtgever niet als een zekere eenheid kan beschouwen (eenheidscriterium), waardoor de schade dan niet tot de risicosfeer van de opdrachtgever behoort.

59
Q

Groot Kievitsdal

A

Voor de vraag of er sprake is van functioneel verband bij art. 6:170 moeten alle omstandigheden van het geval worden betrokken.

60
Q

Speeckaert/Gradener

A

Bij de beoordeling van de zorgplicht van een arts wordt de maatstaf van zorgvuldigheid gebruikt die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend specialist mag worden verwacht (norm van goed hulpverlenerschap in art. 7:453).