Alles Flashcards
Wat zijn de 5 stappen van indicatiestelling naar behandeling?
1) Hulp nodig? Stoornis volgens de DSM-classificatie.
2) De beslissing over wat de behandeldoelen worden.
3) Welke therapie? Afhankelijk van de klachten, de voorkeur van de cliënt en van het wetenschappelijk bewijs voor de werkzaamheid van een behandeling.
4) Context vd behandeling. ambulante behandeling, deeltijd of klinisch, individueel of in een groep, met of zonder systeemaanpak.
5) Toewijzing behandelaar. Hierbij moet sterk rekening worden gehouden met de voorkeuren van de cliënt.
6 clientenfactoren van belang bij stellen van indicatie?
- Ernst van de psychopathologie
- Comorbiditeit
- Behandelvoorgeschiedenis
- Persoonlijke kenmerken en eigenschappen
- Motivatie en therapietrouw. Een bekende aanpak die hierbij kan helpen → motiverende gespreksvoering (MGV) of socratisch motiveren
- Leeftijds- en ontwikkelingsfase
4 generieke modules vanuit de zorgstandaard voor sociale angst?
diversiteit
eHealth
vaktherapie
zelfmanagement
4 mogelijkheden vanuit het Cynefin-raamwerk? Nadruk op?
- Welomschreven, eenduidig of simpel – directe relatie tussen oorzaak en gevolg.
Nadruk op: categoriseren - Gecompliceerd of ingewikkeld – relatie tussen oorzaak en gevolg→vraagt om nauwgezette analyse
Nadruk op: analyseren - Complex – vooraf geen relatie tussen oorzaak en gevolg zichtbaar, alleen met terugwerkende kracht te
zien.
Nadruk op: uitproberen - Chaotisch – geen relatie tussen oorzaak en gevolg, sprake van crisis
Nadruk op: handelen
3 instandhoudende factoren van sociale-angststoornis?
1) negatieve gedachten over sociale afwijzing (CS-US-relatie),
2) zelfgerichte aandacht
3) veiligheidsgedrag
3 functies van emoties?
- signaalfunctie
- motiverende functie
- communicatieve functie
7 Kernfactoren van Berking voor het succesvol reguleren van emoties?
Het vermogen om: • Emoties opmerken • Emoties identificeren en benoemen • Herkennen van uitlokkende en instandhoudende factoren • Emoties positief beïnvloeden (modificatie) • Aanvaarden en verdragen van emoties • Zinvolle acties te ondernemen • Compassionele zelfondersteuning
3 risicofactoren voor psychische stoornis?
- Ingrijpende levensgebeurtenissen
- Chronische stressoren
- Biologische kwetsbaarheid
9 risicofactoren vanuit de kindertijd die op lange termijn sterke effecten hebben?
- Risicovol prenataal gedrag aanstaande moeder
- Emotionele verwaarlozing
- Afwijzing
- Gebrek aan structuur
- Overbescherming
- Conflict tussen de ouders
- Instabiliteit binnen het gezin
- Maladaptieve persoonlijkheidstrekken van het kind
- Gebrekkige sociale en probleemoplossende vaardigheden.
Waarom is zelfcontrole en verminderen van negatief affect bij kinderen van belang?
Dit zijn voorspellers van fobieën, hyperactiviteit en gedragsproblemen.
Preventie kan het beste gericht zijn op welk type kind?
overgewicht, met een depressieve moeder, en emotionele afwijzing door ouders.
Psychische problemen voorkomen door tijdig versterken en behandelen van welke 4 punten?
- Versterken van de geestelijke gezondheid
- Sociale steun
- Versterken van vaardigheden
- Positief zelfbeeld
Na matige depressieve episode of dysthymie wordt preventieve cognitieve therapie (PCT) aangeraden. PCT bestaat uit welke 3 onderdelen>
- Veranderen van overtuigingen die een terugval bevorderen
- Prominenter vasthouden van positieve ervaringen
- Het opstellen van een zodanig individueel Terugvalpreventieplan dat ook alternatieve gedachten geactiveerd worden.
Volgens welke 5 punten kan en psycholoog bijdragen aan preventie?
- effective intra- en interdisciplinaire samenwerking en het stimuleren van ketenzorg
- samenwerkingsvaardigheden toepassen
- de gezondheid van cliënten bevorderen en risicogroepen en hun behoeften identificeren
- wetenschappelijke onderbouwing van zorg
- betrokken zijn bij kwaliteitsbeleid
Positieve gezondheid bestaat uit welke 6 onderdelen en voorbeelden?
- lichaamsfuncties (o.a. je gezond voelen, fitheid, slapen, eten)
- dagelijks functioneren (o.a. zorgen voor jezelf, grenzen aangeven, kunnen werken)
- sociaal-maatschappelijk participeren (o.a. sociale contacten, leuke dingen doen, steun van anderen ontvangen)
- kwaliteit van leven (o.a. genieten, gelukkig zijn, lekker in je vel voelen)
- zingeving (o.a. zinvol leven, idealen willen bereiken, dankbaarheid, blijven leren)
- mentaal welbevinden (o.a. onthouden, concentreren, accepteren, omgaan met verandering, gevoel van controle)