Alle Leerdoelen Flashcards

1
Q

Wat zijn de doelen van het strafrecht?

A
1. Vergelding 
2Preventieve werking
        Speciale preventie
       Generale preventie
3.Resocialisatie
4. Voorkomen van eigenrichting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt het rechterlijk beslissingsmodel in?

A

Art 348 en 350 / art 349 en 352

Grondslagleer en de tirannie der tenlastelegging

Strafzitting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 voorvragen artikel 348/349

A

Tijdens de cursus Formeel strafrecht:

Is de dagvaarding geldig?
Uitspraak rechter: Nietigheid van de dagvaarding
Is de rechter bevoegd?
Uitspraak rechter: Onbevoegdheid van de rechter
Is het OM ontvankelijk?
Uitspraak rechter: Niet-ontvankelijkheid van het OM
Zijn er redenen tot schorsing der vervolging?
Uitspraak rechter: Schorsing van de vervolging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoofdvragen, art. 350/352 Sv

A

Is het tenlastegelegde bewezen?
Nee  vrijspraak
Zo ja, welk strafbaar feit levert (stap 1) dat op?
Nee  OVAR wegens niet strafbaarheid van het feit
Is de verdachte strafbaar?
Nee  OVAR wegens niet strafbaarheid van de dader
Welke sanctie (straf en / of maatregel) moet de verdachte krijgen?
Veroordeling, art. 352 Sv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de vier componenten van een strafbaar feit?

A
1. Menselijke + gedraging
	1474 in Basel
	1571 in Middelburg
	2007 / 2010
2. Wettelijke delictsomschrijving
	 Art 310 WvSr:diefstal
3. Wederrechtelijkheid
Elementen van een strafbaar feit
Geen rechtvaardiging aanwezig voor daad	 
4. Verwijtbaarheid
Schuld als verwijtbaarheid
Geen excuus aanwezig voor dader
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke vier interpretatiemethoden worden er in het strafrecht gebruikt.

A

Teleologische : vroeger (wetsvoorstel)

Wetshistorische: vroeger (kamerstukken en handelingen )

Systematische: nu (in de wet zelf)

Grammaticale: nu(woordenboek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Is elektriciteit een goed?

A

Hoge Raad:
Kijken naar de eigenschappen van elektriciteit:
Je kunt elektriciteit opslaan;
Je kunt elektriciteit overdragen;
En elektriciteit heeft een financiële waarde.

Dus…elektriciteit is enig goed!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de definitie van culpa?

A

Schuld als bestanddeel= culpa

Art 307 Dood door schuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Schuld als element?

A

Is verwijtbaarheid

De verdachte wordt iets verweten behalve als er een schulduitsluitingsgrond aanwezig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Culpa = schuld als bestanddeel

Kenmerk?

A
  1. Culpa: een Aanmerkelijke, Verwijtbare Onvoorzichtigheid (AVO)
  • Aanmerkelijk: hoog risico  statistische informatie, ervaringsregels, algemene bekendheid
  • Verwijtbaar: dus geen sprake van een schulduitsluitingsgrond
  • Onvoorzichtigheid: risico genomen, gebrek aan inzicht, anders kunnen (en moeten) handelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beantwoording tentamenvraag bij schuld bijvoorbeeld

A

Analyseren

Rv 3: schuld (culpa)

Toepassen

Rv 3: schuld betekent AVO. De gedraging van de verdachte was aanmerkelijk te noemen, want … Ook was de gedraging verwijtbaar, omdat… Als laatste is de gedraging onvoorzichtig te noemen, immers..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke verschillende vormen van culpa kent het recht?

A
  1. Onbewuste culpa
  2. Bewuste culpa
  3. roekeloosheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is onbewuste culpa?

A

‘een aanmerkelijke, verwijtbare, onvoorzichtigheid waarbij de culpoze dader zich NIET realiseert dat hij/zij zich onvoorzichtig gedraagt

De gedraging is onvoorzichtig aar de man realiseerd zich dit niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is bewuste culpa

A

‘een aanmerkelijke, verwijtbare, onvoorzichtigheid waarbij de culpoze dader zich WEL realiseert dat hij/zij zich onvoorzichtig gedraagt

  • zich bewust zijn van gevaar aar lichtvaardig op vertrouwen op een goede afloop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is roekeloosheid ?

A

Roekeloosheid is een zwaardere vorm van bewuste schuld, in bijzondere wetten (WvW 2000), waarbij ook omstandigheden vooraf aan de gedraging een rol kunnen spelen (verkeersovertreding, snelheid, alcohol- en drugsgebruik)

De dader neemt WELBEWUST meer risico dan geboden is / is zeer onvoorzichtig, waarbij hij erg lichtzinnig denkt over de eventuele gevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de definitie van voorwaardelijk opzet?

A

Dat de verdachte (1) willens en (2) wetens de (3) aanmerkelijke kans heeft (1) aanvaard, dat door (de gedraging van de verdachte invullen) het (gevolg van de gedraging invullen) zou intreden.

Willen aanvaarden: doen = willen
Weten: normaal mens weet dat
Aanmerkelijke kans: ervaringsregels, statistische informatie en / of feiten van algemene bekendheid

Ontwikkeld in de rechtspraak:
Cicero-arrest (NJ 1955, 55)
Aanmerkelijke kans-arrest (NJ 1985, 633)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke overige vormen van dolus bevat het Nederlands strafrecht?

A
  1. Oogmerk (= opzet als bedoeling)
    - Bepaald doel willen en weten dat het zal plaatsvinden
  2. Opzet met mogelijkheidsbewustzijn
    (Voorwaardelijk opzet) CICEROARREST/AANMERKELIJKE KANSARREST
    -Meer weten dan willen
    ! Dader is zo gericht op primair doel dat hij de aanmerkelijke kans voor lief neemt dat door hun gedraging een ander gevolg zal intreden
  3. Noodzakelijkheidsbewustzijn: dader heeft bepaald doel voor ogen maar hij weet dat het noodzakelijk is om een -niet primair- gevolg in het leven te roepen om dat doel te bereiken. Kans dat gevolg intreedt is 100%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Vraag 2: overeenkomst voorwaardelijk opzet en bewuste culpa?

A

55 sec 30 sec Tijd

  • Bewuste culpa: weten dat iets kan gebeuren, maar er lichtzinnig over denken.
    Aanmerkelijke verwijtbare onvoorzichtigheid, waarbij de persoon na heeft gedacht over de gevolgen, maar deze niet verwacht of accepteren
  • Voorwaardelijk opzet: weten dat iets kan gebeuren en dit accepteren.
    Willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaarden, dat door (gedraging) (gevolg)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe maak je het onderscheid tussen opzet en schuld?

A
  1. Door verklaringen van verdachte of getuigen
  2. De feitelijke omstandigheden van het geval
  3. Naar uiterlijke verschijningsvorm

Richtlijnen uit jurisprudentie=
1. Verklaringen verdachte hoofd van verdachte (lieten de gevolgen hem koud dan is het VW opzet, geloofde hij in een goede afloop dan is het bewuste culpa.

  1. Geen inzicht? Dan objectiveren kijken naar wat de gedraging inhield(verdachte heeft niet in een keer doorgereden maar een inhaalpogingen afgebroken) dat wijst erop bewust te zijn geweest van risico’ op aanrijding
  2. Vervolgens normativeren dit is interpeteren naar wat een normaal gemiddeld mens hierin zou zien (hij heeft zijn eigen leven op spel gezet normale mensen doen dat niet en er is niet gebleken dat hij suïcidale neiging had.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De student kent het onderscheid tussen de 4 causaliteitstheorieën

A
  1. Conditio sine qua non
  2. Causa proxima
  3. Redelijke voorzienbaarheid
  4. Redelijke toerekening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q
  1. Conditio Sine Qua Non
A

Elke voorwaarde zonder welke het gevolg niet zou intreden draagt bij aan de causaliteit

Theorie van Von Buri: ‘alle omstandigheden die niet weggedacht kunnen worden, zonder dat het gevolg wegvalt, zijn gelijkwaardige deeloorzaken van het ontstane gevolg’

Het tentamen: Als … niet was gebeurd, dan zou …, dan zou …, dan zou …, dan zou … ook niet gebeuren

Deze theorie is meestal ongeschikt voor CV aan te nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q
  1. Causa Proxima
A

De dichtstbijzijnde schakel die het dichts bij het intreden van de gebeurtenis ligt.

De dood treedt niet direct in, toedienen hartversterkende middel

Arrest niet-behandelde longinfectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Redelijke voorzienbaarheid

A

Nadruk ligt op de handeling waarvan kan worden gezegd dat deze een gevolg heeft dat naar algemene ervaringsregel rederlijkerwijs voorzinbaarwas. Het gaat om de typische gevolgen van handelen.

Het was voor de verdachte voorzienbaar dat X zou overlijden. Het is dan redelijk toe te rekenen aan de verdachte. Het is voorzienbaar dat iemand overlijdt als je hem in die omstandigheden uit je auto zet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Redelijke toerekening

A

Gevolg dat voor de dader redelijkerwijze voorzienbaar was kan naar het gevolg dat redelijkerwijze aan de dader toegerekend worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn de drie richtlijnen?
Wat is de uitspraak als je de richtlijnen strikt toepast?
Is er sprake van causaal verband? Beantwoord deze vraag met behulp van de richtlijnen (van A.C. ‘t Hart).
Etc.

A

A.C. ‘t Hart (zie ook noot bij Haarlemse doodslag)

  1. Niet letaal letsel, dood vloeit voort uit een (medische) misslag  geen toerekening aan de veroorzaker van het letsel
  2. Niet letaal letsel, dood vloeit voort uit een complicatie bij de (normaal uitgevoerde) medische ingreep  wel toerekening, zie letale longembolie-arrest
  3. Letaal letsel, dood vloeit voor uit niet, niet op tijd, of niet goed ingrijpen  wel toerekening, zie Haarlemse doodslag-arrest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Causaliteitsschema

Is het redelijk om causaal verband aan te nemen?

A
  1. Redelijk op grond van feiten?
  2. Redelijke op grond van gedragingen gedachten die verdachten in eigen hand heeft?
  3. Redelijk op grond van alle factoren en dus ook de externe factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q
  1. Redelijk op grond van de feitelijke toets (altijd ja)
A

CV op basis van de feitelijke gegevens
Gebruik de csqn

Als dit niet was gebeurd dan dit niet dan dit niet en dat laatste ook niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q
  1. Normatieve toets

Meestal ja anders geen CV

A

Causaal verband op basis van de gedragingen en gevolg van interne factoren

Interne factoren:

Schuld/opzet
Ernst letsel
Mate van voorzienbaarheid

29
Q

Casuistische toets

A
Causaal verband op basis van de externe factoren
Externe factoren:
Eigen beslissing slachtoffer
Medische missers
Ongelukkige samenloop omstandigheden
Dun schedel zwak hart etc

Ja: dan CV op grond van redelijke toerekening

Nee; geen CV

30
Q

Voorbeeld feitelijke toets

A

Feitelijke toets: Als de eigenaar geen klap had gegeven, was het slachtoffer niet gevallen en had hij ook geen schedelbreuk. Het is een feit van algemene bekendheid dat mensen in een ruzie kunnen vallen. De eigenaar wist dit of had het kunnen weten. Er is dus sprake van CV op grond van de C.S.Q.N.

31
Q

Voorbeeld normatieve toets

A

Feitelijke toets: Ja
Normatieve toets: de geschonden norm in deze casus is de lichamelijke integriteit. De eigenaar heeft hier een inbreuk op gemaakt door te slaan (1). De verwijtbaarheidsvorm is opzet. Hij heeft dus willens en wetens een inbreuk gemaakt en pijn / letsel toe gebracht (2). Het was voor hem voorzienbaar dat het slachtoffer zou kunnen vallen (3). Op basis van deze drie interne factoren is het redelijk om causaal verband aan te nemen.

32
Q

Voorbeeld casuisitsche toets

A

Feitelijke toets: Ja
Normatieve toets: Ja
Casuïstische toets: De externe factoren zijn: hij heeft zich kunnen verzetten, het hardhandig optreden van de politie, het feit dat hij nog een dag heeft rondgelopen, hij heeft nog geblowd, hij heeft een auto geprobeerd te stelen, hij is in de cel nog bij bewustzijn en wellicht meer. Op basis van deze externe factoren is het wel / niet redelijk om CV aan te nemen.

33
Q

Voorbeeldvragen tijdens tentamen

A
  1. Is er sprake van causaal verband?
    Redelijke toerekening  causaliteitsschema nalopen
  2. Is er sprake van CV op grond van de … leer?
    Ingaan op de leer en antwoord geven op de vraag
  3. Is er sprake van doodslag / dood door schuld / toebrengen van zll door schuld etc?
    Ingaan op alle bestandsdelen en dus ook CV. Bij CV causaliteitsschema nalopen.
34
Q
  1. Plegen, art. 47 lid 1 sub 1 Sr
A

Als daders van een strafbaar feit worden gestraft: zij die het feit plegen, doen plegen of medeplegen;

Dit gaat om de klassieke dader
In het filmpje gaat dit dus om de jongen die de deur probeert te openen

35
Q
  1. Medeplegen, art. 47 lid 1 sub 1 Sr
A

Als daders van een strafbaar feit worden gestraft: zij die het feit plegen, doen plegen of medeplegen;

Medeplegen:

  1. Dubbel opzet aanwezig
  2. Wormerveerse brandstichting-arrest: ‘sprake van een bewuste, nauwe en volledige samenwerking’

Bewust= opzettelijke willens en wetens

36
Q

Bewuste en nauwe samenwerking

A

Richt zich op een intellectuele of materiële bijdrage aan het delict
een actieve, initiërende, organiserende of coördinerende rol hebben

Lijfelijk aanwezig zijn is geen vereiste van medeplegen, zie:
Containerdiefstal-arrest, NJ 1983, 84

37
Q

Wanneer sprake van bewuste en nauwe samenwerking?

A

Enkele hulpmiddelen:
De medeverdachte heeft zelf initiatief getoond
Sprake van een toevallige rolverdeling
De buit wordt gedeeld, fifty-fifty?
Inwisselbaarheid van daders (geen hiërarchie)
Leveren van een belangrijke bijdrage
Niet gedistantieerd (maar meelopen / mee-eten alleen niet voldoende)
Intensieve samenwerking
Vaker samen delicten gepleegd
Belangrijke momenten aanwezig
‘Zwijgende verdachten’

38
Q

Ingaan op medeplegen

A

Medeplegen wordt genoemd in art. 47 lid 1 Sr. In casus heb je te maken met een pleger – medepleger. Wanneer er sprake is van medeplegen wordt niet genoemd in dit artikel. Op grond van o.a. het Wormerveerse brandstichting arrest zijn er twee voorwaarden alvorens men kan spreken over medeplegen. Er moet sprake zijn van dubbel opzet en er moet sprake zijn van een bewuste volledige nauwe samenwerking. Dubbel opzet houdt in dat er (…). In casus is (…). Daarnaast moet er sprake zijn van (…). In casus is (…). Gelet op het voorgaande is er wel/niet sprake van medeplegen.

39
Q
  1. Doen plegen, art. 47 lid 1 sub 1 Sr
A

Als daders van een strafbaar feit worden gestraft: zij die het feit plegen, doen plegen of medeplegen

  • Dit gaat om de dader, die met gebruikmaking van een andere persoon (als werktuig), een strafbaarfeit doet plegen.
  • Klassieke dader niet strafbaar!
40
Q
  1. Uitlokken, art. 47 lid 1 sub 2 Sr
A
  1. door (1) giften, (2) beloften, (3) misbruik van gezag, (4) geweld, (5) bedreiging of (6) misleiding een feit uitlokken (GGBBMM)
    of
    door het verschaffen van (1) gelegenheid, (2) middelen of (3) inlichtingen
  2. een feit uitlokt (causaal verband)
  3. waarbij dubbel opzet aanwezig is

Klassieke dader (uitvoerder) is ook strafbaar!

41
Q
  1. Medeplichtigheid bij, art 48 sub 1 Sr
A
  1. Dubbel opzet is wederom vereist (voorwaardelijk opzet is mogelijk: Danszaal Soranus-arrest)
  2. Houdt behulpzaam zijn bij een MISDRIJF (art. 48 sub 1 jo 52 Sr)
  3. Geen sprake van een bewuste nauwe samenwerking

Strafvermindering met 1/3 van het maximum

42
Q
  1. Medeplichtigheid tot, art 48 sub 2 Sr
A
  1. Dubbel opzet is wederom vereist (voorwaardelijk opzet is mogelijk)
  2. Houdt behulpzaam zijn tot een MISDRIJF door middel van het verschaffen van (1) gelegenheid, (2) middelen of (3) inlichtingen verschaffen
  3. Geen sprake van een bewuste nauwe samenwerking

Strafvermindering met 1/3 van het maximum

43
Q

Grenzen herkennen

1Tussen doen plegen en uitlokken?
2Tussen medeplichtigheid en medeplegen?
3Tussen uitlokking en medeplichtigheid tot?

A

Er bestaat geen precieze afgrenzing tussen medeplegen en medeplichtigheid.
Bijdrage van voldoende gewicht of het vergemakkelijken of bevorderen
Telkens de concrete omstandigheden van het geval beoordelen en onderbouwen
Primair medeplegen / subsidiair medeplichtig.

44
Q

Wanneer is er sprake van een strafbare poging?

A

1Een misdrijf (boek 2 Sr, let op bijzondere wetten)
2Een voornemen des daders
3De openbaring van het voornemen door een begin van uitvoering
4Feit is niet voltooid
5Geen vrijwillige terugtred  art. 46b Sr
Hoeft de rechter niet op in te gaan. Dat is de taak van de advocaat.

45
Q

Begin van uitvoering?

A

“als de gedragingen naar haar uiterlijke verschijningsvorm (1) moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf (2)”.
1. Uiterlijke verschijningsvorm: objectiveren en normativeren
2. Gericht op de voltooiing van het misdrijf:
jetz geht’s los
…zonder verder handelen kan het feit worden voltooid of….
…er is een begin gemaakt met een bestanddeel van het feit

46
Q

Bij welke categorieën feiten is de poging daartoe niet strafbaar?

A

Geen strafbare poging bij:

overtredingen (boek 3 Sr, bijzondere wetten! of APV’s)
bepaalde bijzondere delicten (art. 300 lid 5 en 294 lid 2 Sr)
omissiedelicten
culpoze delicten
door het gevolg gekwalificeerde delicten (302 lid 2 Sr)
vrijwillige terugtred (art. 46b Sr)
absoluut ondeugdelijk middel
47
Q

Wanneer is er sprake van een strafbare voorbereiding?

A
Al eerder ‘geprobeerd’
Draaiende motor
Spullen in de gestolen auto
Intentie aanwezig
Bankbediende ziet ze

Strafbare voorbereiding van afpersing?

  1. Misdrijf van 8 jaar of meer
  2. Opzettelijk (willens en wetens)
  3. Voorbereidingsmiddel
    Voorwerpen
    Stoffen
    Informatiedragers
    Ruimten
    Vervoermiddelen
    b.t.h.b.v.d.m.
  4. Voorbereidingshandeling
    Verwerven
    Vervaardigen
    In/door/uitvoeren
    Voorhanden hebben
  5. Geen vrijwillige terugtred
48
Q

Wanneer is er sprake van een strafbare voorbereiding? Simpeler gezegd

A
  1. Misdrijf van 8 jaar of meer
  2. Opzettelijk
  3. Voorbereidingsmiddel
  4. bestemd tot het begaan van dat misdrijf
  5. Voorbereidingshandeling
  6. Geen vrijwillige terugtred
49
Q

Wanneer is er sprake van de vrijwillige terugtred?

A

Rg 1a: geen voorbereiding
Rg 1b: geen poging

Rv 1: misdrijf niet voltooid
Rv 2: tengevolge van omstandigheden
Rv 3: van de wil van de dader afhankelijk

50
Q

Art. 350 Sv

A
Een HOvJ schiet een verdachte dood
Kan de tll bewezen worden verklaard?
Opzettelijk?
Van het leven beroven?
Causaal verband?
Is het een strafbaar feit? Ja, art. 287 Sr
Is de HOvJ strafbaar?
Is het wederrechtelijk?
Is het verwijtbaar?
51
Q

Waar spelen de strafuitsluitingsgronden een rol?

A

Week 1: wederrechtelijkheid als bestandsdeel
Indien niet bewezen  vrijspraak
Week 2: Culpa = A.V.O.
Indien niet bewezen  vrijspraak
Week 6: noodweer(exces)
Ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding
Week 6: wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid als element
Indien niet aanwezig  ontslag van alle rechtsvervolging

52
Q

Waar spelen de strafuitsluitingsgronden een rol?

A

Hoofdregel: strafuitsluitingsgrond  OVAR
Uitzondering:
wederrechtelijkheid als bestandsdeel + rechtvaardigingsgrond  vrijspraak
culpa als bestandsdeel + straf/schulduitsluitingsgrond  vrijspraak

53
Q

Alleen lezen

A

Heeft de verdachte het feit begaan?
Invullen van de tll met behulp van de feiten: wederrechtelijkheid (1), opzet / culpa (2), causaal verband (3), deelnemingsvormen (4) en de poging / voorbereiding tot (5)
Levert het bewezen verklaarde (stap 1) een strafbaar feit op? (vb. poging tot grooming)
Is de dader strafbaar?
Rechtvaardigings- en schulduitsluitingsgronden (6)
Welke straf en / of maatregel moet er worden opgelegd?

54
Q

Waaruit bestaan de rechtvaardigingsgronden?

A

Neemt de wederrechtelijkheid van de gedraging weg
Daad niet strafbaar
1.Noodweer, art. 41 Sr
2Overmacht, art. 40 Sr
3Bevoegd ambtelijk bevel, art. 43 lid 1 Sr
4Voldoen aan een wettelijk voorschrift, art. 42 Sr
5Ontbreken van materiële wederrechtelijkheid

55
Q
  1. Noodweer, art. 41 lid 1 Sr
A

Voorwaarden voor noodweer:

  1. Ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding
  2. (Eigen of eens anders) lijf, eerbaarheid of goed
  3. Subsidiariteit (noodzakelijk)
  4. Proportionaliteit (geboden)
56
Q
  1. Overmacht, art. 40 Sr
A

Overmacht als noodtoestand:
1. Noodsituatie, waarbij na belangenafweging
2 Gekozen moet worden tussen de conflicterende zwaarwegende maatschappelijke plicht en de plicht om de wet na te leven (interne dilemma)
3Subsidiariteit
4Proportionaliteit

57
Q
  1. Bevoegd ambtelijk bevel, art. 43 Sr
A
  1. Ambtelijk bevel
  2. Van een bevoegd orgaan
  3. Sprake van een zeggenschapsrelatie

Let op: je bent als burger nog wel altijd zelf verantwoordelijk voor je eigen gedraging

  1. Proportionaliteit en
  2. Subsidiariteit
58
Q
  1. Wettelijk voorschrift, art. 42 Sr
A
  1. Uitvoering van een wettelijk voorschrift
  2. Subsidiariteit
  3. Proportionaliteit
59
Q

Waaruit bestaan de schulduitsluitingsgronden?

A

Neemt de verwijtbaarheid van de dader weg
Dader niet strafbaar

  1. Noodweerexces, art. 41 Sr
  2. Psychisch overmacht, art. 40 Sr
  3. Onbevoegd ambtelijk bevel, art. 43 lid 2 Sr
  4. Ontoerekeningsvatbaarheid, art. 39 Sr
  5. Afwezigheid van alle schuld (AVAS)
60
Q
  1. Noodweerexces, art. 41 lid 2 Sr
A

Voorwaarden voor noodweerexces:

  1. Ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding
  2. (Eigen of eens anders) lijf, eerbaarheid of goed
  3. Subsidiariteit
  4. Dubbele causaliteit: overschrijding van de grenzen veroorzaakt door een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de aanranding
61
Q
  1. Psychische overmacht, art. 40 Sr
A
  1. Van buiten komende drang/dwang waartegen,
  2. Redelijkerwijs geen weerstand kan of hoeft te worden geboden.
    Met andere woorden, er is voldaan aan…
    Subsidiariteit
    Proportioneel
62
Q
  1. Onbevoegd ambtelijk bevel, art. 43 Sr
A
  1. Bevel wordt te goeder trouw als bevoegd beschouwd en
  2. Bevel valt binnen de kring van zijn ondergeschiktheid (taken)In de rechtspraktijk weinig voorkomend (aangezien de bevelgevers zich vaak goed aan hun bevoegdheden houden)
63
Q
  1. Ontoerekeningsvatbaar, art. 39 Sr
A

Drie vragen zijn van belang:

  1. Sprake van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis?
  2. Zo ja, causaal verband tussen stoornis en delict?
  3. Zo ja, redelijk om delict toe te rekenen?

Let op: verminderde toerekeningsvatbaarheid
Let op: dronkenschap/bewusteloosheid (Culpa in causa of AVAS)
Let op: sprake van opzet?

64
Q

AVAS

A

In de jurisprudentie (Melk-en-Water en Motorpapieren) ontwikkeld
Doen plegen!
AVAS: verontschuldigbare dwaling waardoor er een strafbaar feit is gepleegd.
Let op: Afwezigheid van ALLE schuld

65
Q

Wat is het verschil tussen speciale en generale preventie?

A

Bij speciale gaat de verdachte een SF niet een tweede keer plegen omdat hij al een keer heeft gehad

Bij generale preventie gaat het om het voorkomen van het SF omdat je weet dat je er een boete op gaat komen

66
Q

Culpoos delict is?

A

Een strafbaar feit plegen door gebrek aan beleid, onvoldoende zorg, door gebrek aan nadenken.

67
Q

Wanneer is iets subsidair (subsidiariteit)

A

Als mogelijk is om te vluchten moet je dat doen

Of als het mogelijk is op een andere manier te onttrekken aan de aanval moet je dat doen

68
Q

Wanner sprake van proportionaliteit

A

Ten aan zien van verdedigingsmiddel heb je keuzes om te kiezen wat je gebruikt als verdediging

Het moet in verhouding staan.