alle Flashcards

1
Q

NEB

A

neuro-epithelial body. liggen sterk verspreid in de luchtwegen. Ze zijn onderdeel van het diffuus neuroendociren systeem. ATP uit deze cellen activeert de clara-like cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

pituicyten

A

liggen in alle delen van de neurohypfyse.
ondersteunende glia cellen.
sterkvertakt en de uitlopers omgeven neurosecretoire cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ICC

A

interstitionele cellen van Cajal. Deze liggen in de wand van de darmen en maag. Tussen de lagen van de tunica muscularis externa, pacemake functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zona glomerulosa

A

Deel van de schors van de bijnier. worden mineralcorticoiden geproduceerd, aldosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

plasmacel

A

immunoglobuline producerende cellen die afkomstigzijn van de B-lymfocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lammellaire lichaampjes en cellen in alveolen

A

Fosfolipide bevattende structuren in de pneumocyt type 2 cel. De eiwitten in de surfactant gaan versmelten met de lamellairelichaampjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Prolactine

A

hormooneiwit vrijgesteld door de lactotrope cellen in het pars distalis van de adenohypofyse. bervorderd de productie van melk en stimuleert de ontwikkeling van de borstklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

oxifiele cellen

A

liggen in de bijschildklieren. Komen pas op latere leeftijd. acidofiele cellen. Ze zijn polygonaal en groter dan de hoofdcellen maar de kern is kleiner, nog geen rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Clara-like cellen

A

thv de bronchiolen. lijken op de clara-cellen maar produceren een ander specifiek eiwit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

renine waar?

A

geproduceerd in de juxta-glomerulaire cellen in de macula densa van de distale tubulus nier. Soort gladde spieren die epithelioide cellen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er met de schildklier als je de bijschildklier wegneemt

A

geen hormoonmeer dus problemen met het metabolisme en geen calcitonine dus een te hoog Ca niveau in het bloed en er is geen PTH meer dus ook kans op een te lage Ca spiegel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

tegenhanger calcitonine

A

PTH. bijschildklier hormoon, zorgt voor verhoging van de Ca spiegel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cellen van Paneth

A

liggen in de tunica mucosa van het duodenum, jejunum en ilium. liggen onder in de crypten en produceren bact. dodende cellen. bevatten ook peptidase en zink

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

IGLE’s

A

staat voor intra-ganglionaire laminaire eindigingen. Deze voren de prikkels van de slokdarm richting de tractus sollitarius. Afferent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Witte lijn

A

komt voor in de zool van dehoef
Bevat de binnenste laat van niet-gepigmenteerde hoorn uit het stratum medium en de niet-gepigmenteerde epidermale laminae van het stratum internum die interdigiteren met de gepigmenteerde tulaire en intertubulaire hoorn van de zool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ADH waar

A

De hypothalamus en opgeslagen in de neurohypofyse. Anti-diuretisch hormoon. zorgt voor terug opnemen van water in de verzamelbuisje van de nier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Mammotrope cellen waar en wat

A

pars distalis van adenohypofyse en zijn acidofiele cellen die behoren tot de chromofiele cellen. Produceren prolactine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Aldosteron waar

A

zona glomerulosa van de bijnier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

ACTH waar

A

in de corticotrope cellen van de adenohypofyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Cellen van ruyter wat en waar

A

andere naam voor juxtaglomerulaire cellen. In de macula densa van het nefron produceren renine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waarom krijgt een hond sneller schurft dan de mens

A

Door de implantatie van de haren. Ze hebben namelijk smangestelde follikels, dus bestaande uit klusters. dat wil zeg dat alle haarschachten door dezelfde opening gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarom schuurt een hond met zijn achterwerk over de grond

A

wormen of ontstoken/gevulde anaalklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Dogiel neuron type 1 2

waar

A

in het enterisch zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Huxly

A

Dit is een van de twee lagen van de binnenste wortelschede. Bestaat uit nog niet verhoornde cellen die trichohyaline korrels hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hormoon invloed op distale tubulus contorti

A

Aldosteron, calcitonine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat komt er uit een megakaryocyt

A

Thrombocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Somatotropine

waar

A

eiwithormoon, ook wel groeihormoon genoemd. gemaakt in somatrope cellen in het pars distalis van adenohypofyse

28
Q

Placentoom

A

Opgebouwd uit foetale cotyledon en maternale karunkel.

29
Q

Mestcellen

A

Bevinden zich in de dermis (BW) spelen een rol bij allergische reacties door histamine vrij te stellen

30
Q

Transversale tubuli

A

T-tubuli. Liggen in de spieren, zorgen ervoor dat het AP over het celmembraan aankomt overal tegelijk

31
Q

Door wat wordt de bijnierschors gestimuleertd

A

ACTH, dat wordt geproduceerd door de corticotrope cellen uit het pars distalis van de adenohypofyse

32
Q

Door wat wordt de schildklier gestimuleerd en waar wordt dit geproduceerd

A

Door TSH. Dit wordt geproduceerd in de adenohypofyse door de thyreotrope cellen van de chromofiele cellen

33
Q

Welke cellen liggen er in het merg van de bijnier

A

Catecholamine producerende cellen. ((nor)adrenaline) maar ook ganglionele, schwanncellen, fibroblasten, preganglionaire zenuwvezels, bloedvaten en lymfevaten

34
Q

Cortisol waar

A

In de zona fasiculata van de bijnierschors. Hier worden glucocorticoiden geproduceerd onder invloed van ACTH

35
Q

Wat zijn GAP-junctions

A

6connexine eiwitten die dan een connexon vormen tunneltje om stoffen door te geven aan naburige cellen

36
Q

Kupfercellen

A

Dit zijn cellen in de lever die een soort macrofagen zijn met fagocyterende eigenschappen. ze fagocyteren vooral bacterien en oude bloedcellen.

37
Q

Cellen van Muller

A

Komen voor in de lagen van de retina. Cellichamen liggen in de binnenste korrellaag, axonen membrana limitans interna tot de membrana limitans externa. Gaan net zo als astrocyten een steun en beschermende functie uitoefenen

38
Q

Cellen van Langerhans

A

Deel van mononucleaire fagocytensysteem. Antigen precenterende cellen stratum spinosum epidermis en hebben lange uitlopers. Lysosomale functie. lysosomen hebben racket vorm: birbeck granullen

39
Q

Maculae (utriculus/sacculus)

A

Zijn de plaatsen in de utriculus/sacculus waar gespecialiseer epitheel voorkomt voor de registratie van zwaartekracht en positie van het hoofd in de ruimte

40
Q

Epsiloncellen

A

Dit is een ander woord voor De juxta-glomerulaire cellen, macula densa, secreteren renine

41
Q

Granulosacellen

A

Cellen van de follikel wand, eers kubisch en eenlagig worden vervolgens meerlagig

42
Q

Beta-cellen

A

Produceren insuline. Zitten in de pancreas, in de eilandjes van Langerhans.

43
Q

Oviduct kip

A

Alleen links. Bestaat uit infundibulum, magnum, istmus

44
Q

Stria vasculairs

A

Speciaal epitheel met veer capillairen. Dit gaat het perilymfe voor het vliezig labirint vormen. Het komt voor in de ductus cochlearis

45
Q

Rhodopsine

A

Komt voor in de vesikels van de staafjes en kegeltjes. Bestaat uit opsine en retinal

46
Q

Amacriene cellen

A

Komen voor in de buitenste nucleaire laag van de retina. De uitlopers liggen in de binnenste en buitenste plexiforme laag. Vormen contacten tussen de verschillende multipoliare ganglioncellen onderling en tussen de axonen van de bipolaire neuronen en perikarya van de multipolaire ganglion cellen

47
Q

Ovulatie fossa paard

A

Dit is een plaats in het ovarium van het paard waar ovulatie kan plaats vinden. Schors en merg zijn omgedraaid

48
Q

Komen follikels uit het kiemepitheel

A

Nee, het kiem epitheel is gewoon visceraal peritoneum

49
Q

Waar zitten de theca luteine cellen

A

Dit zijn de cellen van de teca interna die deel uitmaken van het corpus luteum. Zij synthetiseren androgenen.

50
Q

Welke receptorcellen in de cochlea hebben de meest afferente zenuwvezels

A

De binnenste haarcellen

51
Q

Cowperklier van de hond

A

Bulbo-urethrale klier, maar komt niet voor bij de hond wel uitgesproken bij het varken.

52
Q

Tonotopie

A

Dat elke toonhoogte een eigen plaats van registreren heeft in de cochela

53
Q

Wat heeft een paard/varken voor placenta

A

Epitheliochoriaal, alle 6 lagen zijn intact

54
Q

Placenta van een geit

A

Syndesmochoriale placenta, 5/6 lagen zijn intact, de epitheel laag van moeder mist

55
Q

Otolieten

A

Komen voor in de gelie-achtige massa die ligt op het neuroepitheel in de maculae van de sacculus en utriculus. Bevatten veel ijzer

56
Q

Corpus albicans

A

Wit lichaam. Geregresseerd corpus luteum dat ontstaat als er geen bevruchting is. Veel Bindweefsel en littekenweefsel.

57
Q

Cupula

A

Dit is een gelei-achtige massa die gelegen is op het neuro-epitheel in de ampulla van de semi-circulaire kanalen

58
Q

Magnum

A

Deel van oviduct bij een vogel. 1lag. cilindi. gecill. epith met slijmbekercellen en sterk vertakte klieren.

59
Q

Placenta rund

A

Syndesmochoriale. 5/6 lagen intact. epitheellaag maternaal mist

60
Q

Ruimte van Disse

A

Ruimte gevormd tussen de hepatocytten en de endotheelcellen. De microvilli van de hepatocyten steken hierin uit en worden fijne reticuline vezels aangetroffen.

61
Q

Cellen van Deiters

A

Buitenste haarcellen in het orgaan van corti

62
Q

Waar zitten de ito-cellen

A

In de lever. De cellen van ITO zijn cellen die naast het stapelen van vetten ook een rol spelen bij de vomring van levercirrose

63
Q

Glucagon waar

A

alfa-cellen van de pancreas, in de eilandjes van langerhans.

64
Q

Ultimobrachiaal orgaan

A

Hierin wordt bij vogels en niet-zoogdieren calcitonine aangemaakt ipv door de C-cellen in de schildklier

65
Q

Waaruit bestaat het corpus luteum

A

Het bevat theca-luteinie cellen en granulosa celle, zonder oocyt. het gaat progesteron produceren. Daarnaast bevat eht ook bloedvaten en fagocyterende cellen