All Vocab Words Flashcards
Tired
Moe
excited
opgewekt
stressed
gestresseerd
calm
kalm
unhappy
ongelukkig
happy
gelukkig
sad
verdrietig
angry
boos
anxious
angstig
overwhelmed
overweldigd
going out (for dinner)
uit eten gaan
to drink heavily
zuipen
to sleep
slapen
to wake up
wakker worden
to exist
bestaan
to read
lezen
to write
schrijven
to have a conversation
converseren
to be quiet
stil zijn
to become
worden
to be called
heten
to smell
ruiken
to eat
eten
to be
zijn
to respond
reageren
to scare
bang maken
to begin
beginnen
to calculate
berekenen
to be aware of
bewust zijn van
to bite
bijten
to stay
blijven
to build
bouwen
to bring
brengen
to think
denken
to shut (something)
dichtdoen
to shower
douchen
to eat
eten
to make pictures
foto’s maken
to believe
geloven
to give
geven
to (go) get
(gaan) halen
to hang (something)
(Iets) hangen
to have
hebben
to love
houden van
to know (someone/something)
kennen
to look at
kijken naar
to climb
klimmen
to cook
koken
to come
komen
to buy
kopen
to be able to
kunnen
to laugh
lauchen
to allow
toelaten
to show
laten zien
to lead
leiden
to suffer
lijden
to walk
wandelen
to work
werken
rice
rijst
to lie (down)
(neer) liggen
to run
lopen or rennen
to listen (to)
luisteren (naar)
to make
maken
to get ready
klaarmaken
to be missing
missen
to have to
moeten
to be allowed to
mogen
to take
pakken
to need
nodig hebben
to receive
ontvangen
to open
openen
to notice
opmerken
to pack
inpakken
to talk
praten
to shine
schijnen
to yell at
schreeuwen tegen
to scream (for help)
(om hulp) schreeuwen
to jump
springen
to stand
opstaan
to study
studeren
to send
sturen
to lift
tillen
to belong to (someone)
(iemand) toebehoren
to increase
toenemen
to pull
trekken
to push
duwen
to fall
vallen
to catch
vangen
to forget
vergeten
to defeat
verslaan
to refer (to)
verwijzen (naar)
to collect
verzamelen
winter
winter
spring
lente
summer
zommer
autumn
herfst
subscription
vorscript
headache
hoofdpijn
muscle
spier
pills
pil
ointment
zalf
dough
deeg
ready
klaar
very
heel
fever
koorts