Algemene Begrippen Flashcards

1
Q

Idiopatisch

A

Als een (dieren) geneeskundige niet een oorzaak van een bepaalde ziekte weet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Trauma

A

Beschadiging door mechanisch, fysiek of chemisch geweld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Corpus alienum (mv = corpora aliena)

A

Vreemde voorwerpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benigne tumor

A

Goedaardige tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Maligne tumor

A

Kwaadaardige tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Infectie

A

Een virus of parasiet die het lichaam is binnengedrongen en zich daar heeft vermenigvuldigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Latrogeen

A

Verkregen ziekte door onoordeelkundig gebruik van medicijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Anorexie

A

Een symptoom door een ziekteprocess in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hyperthermie

A

Een te hoge temperatuur (oververhitting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hypothermie

A

Een te lage temperatuur (Onderkoeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Syndroom

A

Een groep van symptomen samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Subklinische ziekte

A

Een ziekte die er wel is, maar die geen symptomen heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Pathognomonsch syndroom

A

Een symptoom zeer specifiek voor een bepaalde ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Degeneratie

A

Het verliezen van goede eigenschappen (door vergiftiging sterven goede cellen af)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Oedeem

A

Een opstapeling van weefselvloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Acuut

A

Een ziekte die enkele dagen duurt

17
Q

Chronisch

A

Een ziekte die weken, maanden of langer duurt

18
Q

Atrofie

A

Iets dat kleiner wordt, of in omvang afneemt

19
Q

Hypertrofie

A

Iets dat te groot en te dik wordt

20
Q

Exsudaat

A

Pus, slijm en waterig bloed en dergelijke die bij een ontsteking vrijkomen

21
Q

Abces

A

Een bijzondere vorm van ontsteking (ophoping van pus met een kapsel)

22
Q

Necrose

A

Wanneer er cellen of weefsels afsterven door een ontsteking

23
Q

Fistel

A

Een opening of gang naar buiten

24
Q

Emfyseem

A

Bacteriën vormen kleine gasbelletjes / afvalstoffen in het weefsel

25
Q

Ulcus

A

Vorming van een zweer (een tumor kan omliggend weefsel dooddrukken zodat het afsterft

26
Q

Cyste

A

Een met vocht gevulde holte (geen bloed of pus)

27
Q

Genezing per primam

A

Genezing door hechting

28
Q

Genezing per secundam

A

Genezing door het lichaam (littekenweefsel)

Dit is soms beter bij grotere wonden om het op deze manier te laten genezen, omdat er geen vel is om dit net te laten genezen.

29
Q

Peracuut

A

Binnen elke uren

30
Q

Flegmoon

A

Een zich snel verspreidende ontsteking

Een ontsteking is niet altijd een infectie, denk maar als je je enkel heb verzwikt.

31
Q

Noem 5 symptomen van een ontsteking

A
  • roodheid (rubor)
  • pijn (dolor)
  • warmte (calor)
  • zwelling (tumor)
  • functie verlies (functio laesa)
32
Q

Wondtoilet

A

De wond opnieuw openmaken en opnieuw laten genezen