algemene beginselen van behoorlijk bestuur Flashcards

1
Q

definitie algemene beginselen voor behoorlijk bestuur

A

= behoorlijkheidseisen voor elk bestuurlijk optreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn procedurele rechtbeginselen

A
  • geven preventieve rechtsbecheming: voorkomen dat de rechten van de burger geschonden worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn inhoudelijke rechtsbeginselen

A
  • curatieve rechtsbescherming : herstellen de rechten van de burger nadat een beslissing deze geschonden heeft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke zijn de procedurele rechtsbeginselen (5)

A
  • Hoorplicht en recht van verdediging
  • Formele motiveringsplicht
  • Onpartijdigheidsbeginsel
  • Fair-playbeginsel
  • zorgvuldigheidsbeginsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke zijn de inhoudelijke rechtsbeginselen (7)

A
  • Gelijkheidsbeginsel
  • Rechtzekerheidsbeginsel en vertrouwensbeginsel
  • Materiele motiveringsplicht
  • Redelijkheidsbeginsel, evenredigheidsbeginsel en zuinigheidsbeginsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoorplicht

A

het openbaar bestuur heeft de plicht om een hoorrecht voor de burger te organiseren. Voor ernstige maatregelen behalve voor tuchtmaatregelen (bv GAS-boete).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de 4 voorwaarden waar het hoorrecht NIET moet worden georganiseerd (= 4uitzondering)

A
  • bij hoogdringendheid
  • wanneer de feiten vaststaan
  • wanneer de betrokkenen onbereikbaar is
  • nadat betrokkenen effectief gehoord is geweest maar de beslissing wordt vernietigd of geschorst, dan moet er geen nieuwe hoorzitting gehouden worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

recht van verdediging

A

voor elke tuchtmaatregel moet er een recht voor verdediging worden georganiseerd. Dit is absoluut en er is geen enkel uitzondering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

materieel motiveren

A

gaat om de inhoud waarom bepaalde beslissing genomen werd (cruciaal belang bij discretionaire beslissingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

formeel motiveren

A

uitdrukkelijk verwoorden van inhoudelijke motieven (in vonnissen en arresten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

subjectieve onpartijdigheid

A

mag niet op voorhand voor er beslissing genomen zijn al een oordeel hebben. Op geen enkele manier laten beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

objectieve onpartijdigheid

A

Is de indruk wekken van partijdigheid maar daarom is dit nog niet zo. Voorkomen van belangenvermeningn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fair-playbeginsel

A

openbaar bestuur mag niet de rechten van de burger gaan bemoeilijken om rechten niet of vertraagd toe te kennen. Vb: geen kans geven voor hoorzitting is geen fair-play

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

zorvuldigheidbeginsel

A
  • procedurele/ vormelijke zorgvuldigheid

- inhoudelijke zorgvuldigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

procedurele zorgvuldigheid

A

betrekking op beslissing zelf (luisteren naar verschillende partijen bij beslissing nemen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

inhoudelijke zorgvuldigheid

A

heeft te maken met de procedure vóór het nemen van de beslissing. Vb: documenten die zouden kunnen verdwijnen

17
Q

gelijkheidsbeginsel

A
  • Gelijke situaties moeten gelijk behandelt worden. Ongelijke situaties moeten ongelijk behandelt houden
  • Elke Belg is gelijk voor de wet
18
Q

feitelijke ongelijkheid

A

natuurlijke ongelijkheid,ongelijkheid van bij de geboorte

19
Q

rechts ongelijkheid

A

ongelijkheid ten gevolge van overheidsbeslissing. motivatie: redelijk en objectief

20
Q

rechtszekerheidsbeginsel

A

rechtszekerheid bieden aan de burgers door rechtsregels bekend te maken voor ze uitgevoerd kunnen worden = voorzienbaar

21
Q

vertrouwensbeginsel

A

de burger zou er op moeten kunnen rekenen dat een opgebouwd vertrouwen met de openbare dienst, wordt voortgezet

22
Q

materiele motiveringsplicht

A

aantonen of een beslissing wel deugdelijk is

23
Q

op welke 3 manieren kan mijn de motivering aantonen

A
-Feitelijke motieven
		zijn deze wel voldoende bewezen: 
-Juridische motieven
		wetgeving checken
-Die de (discretionaire)beslissingen  (naar redelijkheid) ‘dragen’
		Of dat de beslissing wel redelijk is
24
Q

redelijkheidsbeginsel

A

Om te kunnen oordelen of iets redelijk is of niet, moet het duidelijk gemotiveerd zijn. Daarom niet los te koppelen van motiveringsbeginsel!!