algemeen verpleegkundige aspecten Flashcards

1
Q

wat zijn de observaties van een patiënt voor dialyse ?

noem er 9

A
  1. gegevens van de patient
  2. welbevinden/bijzonderheden vanuit patient
  3. wat zie je aan de patient
  4. (streef) gewicht
  5. Bloeddruk/pols
  6. tempratuur
  7. shunt arm / lijnen
    8 vorige rapportages
    9 overdacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is het streefgewicht van een patient

A

het droog gewicht, het gewicht na Dialyse, het gewicht zonder overtollig vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

door wat word het streefgewicht bepaald ? waar kijk je naar om vast te stellen of het streegewicht juist is ?
noem er 6

A
  1. Bloeddruk
  2. gewicht
  3. welbevinden patient
  4. BVM
  5. Echografie vena vava-> word wijder bij overvulling
  6. x -thorax
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de problemen bij een te hoog SG ? noem er 6

A
  1. benauwdheid bij plat liggen
  2. gestuwde halsvenen
  3. forse hypertensie voor dialyse
  4. hypertensie na dialyse
  5. oedeem
  6. overvulling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de problemen bij een te laag SG ?

noem er Max 8

A
  1. ondervulling
  2. kramp benen/buik (soms ook thuis)
  3. hypotensie
  4. dorst
  5. misselijk/ braken
  6. bleek/klam
  7. soms hoge pols(afhankelijk van medicatie)
  8. duizeligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe bereken je het UF volume ?

noem 6 punten

A
  1. Streeggewicht
  2. gewicht voor dialyse
  3. bloeddruk
  4. eten en drinken tijdens dialyse
  5. infusievloeistof bij aan en afsluiten dat mee word gerekend.
  6. welbevinden van de patient
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar kijk je ook naar bij UF volume berekend ?

A

naar de UF- rate, hoeveel ml/ uur word onttrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar kijk je naar als je de dialysemachine gaat observeren ? noem er 11

A
  1. Snelheid bloedpomp/bloedflow
  2. arterieel druk
  3. veneuze druk
  4. temperatuur
    5 stolling
  5. BVM
  6. BTM
  7. UF Rate
  8. UF volume
  9. dialysaat flow
  10. ingestelde tijd
  11. conductivity-> instelling bicarbonaat en natrium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar kijk je naar als je een veneuze druk hebt van 245 ?

noem er 6

A
  1. stolling
  2. afknikken van lijm
  3. klemmetjes controleren
  4. stolling
  5. naald door het vat
  6. stenose in de shunt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar kijk je naar bij een sterk negatieve druk -300?

noem 4 punten

A
  1. stolling.
  2. lage bloeddruk-> geen volume voor terugvoer
  3. afklemming
  4. geen aanvoer doordat lijn vacuüm trekt tegen vaatwand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waardoor onstaat hypotensie en kramp ?

noem 3 oorzaken

A
  1. veel vocht onttrekken
  2. te snel vocht onttrekken
  3. snelle verschuiving elektrolyten balans
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat voor gezien als hypotensie, welke cijfers ?

A

bij een daling van systole meer dan 20 of daling van map meer dan 10.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe kun je aan een patient zien dat hij hypotensie is ?

A

gapen, bleekzien, brabbelen, minder alert reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe handel je als iemand hypotensief is?

noem 4 punten

A

UF verminderen of stopzetten
legg rais
Stoel in trendelenburg
NaCl toedienen enmet evt daarna colloïdale oplossingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe kun je hypotensie en kramp voorkomen ?

noem max 10 punten

A
  1. goede SG
  2. Dieetmaatregelen (natriumbeperking)
  3. minder vocht per uur ontrekken
  4. eerst Guffen Geisoleerde ultrafiltratie
  5. BMV meting-> lichaamsvocht samenstelling
  6. verloop bloeddruk controle
  7. dialysaat temp verlagen->vasocontrictie, vaten gaan knijpen
  8. niet eten tijden dialyse->veel bloed naar de maag
  9. vaker/langer dialyseren
  10. andere vorm van dialyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe helpt een BVM meting bij het voorkomen van hypotensie ?

A

BVM meting controleert de samenstelling van het bloed, hoeveel vet, spierweefsel en vocht er in het lichaam is

17
Q

noem 14 complicaties bij dialyse.

A
1 hypertensie
2 hypotensie
3 kramp
4 misselijk/ braken
5 koorts
6 jeuk
7 hoofdpijn
8 pijn op de borst
9 hartritmestoornissn
10 dyspnoe
11 bloeding
12 stolling
13 allergische reactie
14 insulten
18
Q

waardoor ontstaan meestal de klachten bij dialyse ?

A

te snelle vocht onttrekken

te snelle verschuivingen van elektrolyten

19
Q

welke klachten zie je vaak bij een allergische reactie op een kunstnier ?

A

tensiedaling, dyspnoe, hoofdpijnklachten, vaak binnen 30 min na start

20
Q

noem 3 soorten antistolling

A

heparine, fragmin, fraxiparine

21
Q

wat zijn de risicofactoren op stolling die mee kunnen spelen bij dialyse ?
noem er 5

A
lage bloedflow
lipidenoplossingen
hoge hematocriet
bloedtransfusie
hoge UF snelheid-> indikking bloed en hoge druk nieren
22
Q

wat zijn de observatie na dialyse ?

noem er 9

A
hoeveelheid UF onttrokken is
totale bloedvolume
BVM
Aanwezigheid stolling
bloeddruk/pols
shunt/lijn
gewicht
desinfectie machine
welbevinden patient