Algemeen Flashcards
Geef de definitie van communicatie.
Alle gedrag, met of zonder woorden, in aanwezigheid van een ander mens van wie men zich bewust is.
Hoe omschrijven we metataal?
Een taal die andere betekenissen aan woorden geeft dan de normale spreektaal.
Communicatie kunnen we in een schema plaatsen, waarbij de zender encodeert en de ontvanger decodeert. Wat bedoelen we in dat schema met Situatie?
De communicatie vindt plaats waar, wanneer, met wie of in bijzijn van anderen.
Communicatie kunnen we in een schema plaatsen, waarbij de zender encodeert en de ontvanger decodeert. Wat bedoelen we in dat schema met Encoderen?
Gedachten en/of gevoelens omzetten in woorden of gebaren.
Communicatie kunnen we in een schema plaatsen, waarbij de zender encodeert en de ontvanger decodeert. Wat bedoelen we in dat schema met Decoderen?
Het geëncodeerde ontvangen, vertalen, de ontvangen boodschap vertalen.
Communicatie kunnen we in een schema plaatsen, waarbij de zender encodeert en de ontvanger decodeert. Wat bedoelen we in dat schema met Kanaal?
Datgene dat de zender met de ontvanger verbindt, alsook datgene dat de boodschap draagt.
Communicatie kunnen we in een schema plaatsen, waarbij de zender encodeert en de ontvanger decodeert. Wat bedoelen we in dat schema met Ruis?
Storende factoren die de ontvangst van de boodschap kan bemoeilijken zoals lawaai, moeilijk leesbaar handschrift, storingen,…..
Communicatie kunnen we in een schema plaatsen, waarbij de zender encodeert en de ontvanger decodeert. Wat bedoelen we in dat schema met Feedback?
Reactie op de boodschap.
Communicatie kunnen we in een schema plaatsen, waarbij de zender encodeert en de ontvanger decodeert. Wat bedoelen we in dat schema met Gekleurde bril?
Eigen kijk op de wereld door middel van eigen ervaringen, eigen kennis, eigen vooroordelen, eigen ideeën en gevoelens, uw relatie met anderen……
In het Johari-venster zijn vier kwadranten. Wat bedoelen we met het kwadrant Open ruimte?
Bekend voor onszelf en voor anderen. Het is een vrije ruimte waar we onszelf kunnen zijn en waarin anderen ons gedrag interpreteren zoals het ook werkelijk is.
In het Johari-venster zijn vier kwadranten. Wat bedoelen we met het kwadrant Verborgen zone?
Bekend voor onszelf maar niet voor anderen. Gevoelens, eigenschappen en gedachten waarvan we ons goed bewust zijn, maar die we voor anderen verborgen houden.
In het Johari-venster zijn vier kwadranten. Wat bedoelen we met het kwadrant Blinde vlek?
Bekend voor anderen maar niet voor onszelf. Gedragingen, gevoelens en eigenschappen die wel overduidelijk zijn naar anderen toe, maar waarvan we ons weinig of niet bewust zijn.
In het Johari-venster zijn vier kwadranten. Wat bedoelen we met het kwadrant Zwart gat?
Onbekend voor onszelf en voor anderen. Gedragingen, gevoelens, eigenschappen en gedachten die noch door anderen noch door onszelf gekend zijn.
Wat zijn selectiefilters?
Selectiefilters zorgen ervoor dat iedereen op verschillende manieren een boodschap kan interpreteren en dat iedereen zijn eigen subjectieve waarneming heeft van de werkelijkheid.
Geef de 5 soorten selectiefilters.
- Selectieve kennisname
- Selectieve aandacht
- Selectieve waarneming
- Selectief aanvaarden
- Selectief onthouden.
In de selectiefilters kunnen we 5 soorten onderscheiden. Omschrijf Selectieve kennisname.
Met je zintuigen ben je fysiek beperkt. Een grote hoeveelheid informatie kan je onmogelijk in je opnemen.
In de selectiefilters kunnen we 5 soorten onderscheiden. Omschrijf Selectieve aandacht.
Via selectieve aandacht maak je onderscheid tussen op te nemen informatie en ruis. Je selecteert waar je aandacht aan schenkt.
In de selectiefilters kunnen we 5 soorten onderscheiden. Omschrijf Selectieve waarneming.
Bij dubbelzinnig te interpreteren waarnemingen gaan we in een bepaalde richting denken zonder ervan bewust te zijn dat het ook anders kan.
In de selectiefilters kunnen we 5 soorten onderscheiden. Omschrijf Selectief aanvaarden.
Je neemt vooral die zaken voor waar aan die het beste in jouw ideeënwereld passen. Ideeën die niet stroken met jouw ideeënwereld of ervaringswereld weer je af of ga je ontkrachten.
In de selectiefilters kunnen we 5 soorten onderscheiden. Omschrijf Selectief onthouden.
Je onthoudt vooral de dingen die prettig zijn. Onaangename zaken probeer je te verdringen of zo snel mogelijk te vergeten.
Door vragen te stellen bekomt de leerkracht informatie en versterkt hij de motivatie en betrokkenheid van de leerlingen. Wat zijn de 2 algemene categorieën van vragen?
Stimulerende vragen en remmende vragen.
Onder welke categorie plaatsen we een Open vraag? Omschrijf ze.
Stimulerende vraag. Leerling bepaalt zelf wat hij zal antwoorden. Ze stimuleren tot nadenken.
Onder welke categorie plaatsen we een Verhelderende vraag? Omschrijf ze.
Stimulerende vraag. Je gaat dieper in op de informatie die de leerling gegeven heeft.
Onder welke categorie plaatsen we een Richtinggevende vraag? Omschrijf ze.
Stimulerende vraag. Met deze vraag probeer je orde te brengen in een hoeveelheid gegevens.
Onder welke categorie plaatsen we een Gesloten vraag? Omschrijf ze.
Remmende vraag. Worden beantwoordt met een kort antwoord (ja/nee).
Onder welke categorie plaatsen we een Suggestieve vraag? Omschrijf ze.
Remmende vraag. In de vraag formuleer je je eigen idee of verwachting.
Onder welke categorie plaatsen we een Dubbele/Meerdere vraag? Omschrijf ze.
Remmende vraag. De vragen scheppen verwarring, waarop moet je nu precies antwoorden?
Onder welke categorie plaatsen we een Beschuldigende waarom vraag? Omschrijf ze.
Remmende vraag. Klinken negatief en suggereren een ondervraging. De toon waarop je deze vraag stelt is heel belangrijk.
Onder welke categorie plaatsen we een Onduidelijke vraag? Omschrijf ze.
Remmende vraag. Misschien zijn ze voor jou als zender duidelijk, toch komen ze niet zo over bij degene die ze moet beantwoorden.
Onder welke categorie plaatsen we een Confronterende vraag? Omschrijf ze.
Remmende vraag. Deze vragen roepen negatieve reacties op. Deze vragen kunnen zowel remmend als stimulerend zijn.
Wat zijn de voordelen van stimulerende vragen?
- Ze leveren informatie op.
- Ze zetten de lln aan tot nadenken.
- De lln krijgt meer kans om zelf een oplossing te vinden.
- De lln zal zich minder afhankelijk gedragen.
- De oplossing zal de lln langer bijblijven omdat hij ze zelf gevonden heeft.
Wat zijn de nadelen van remmende vragen.
- Ze leveren weinig, geen of verkeerde informatie op.
- De lln moet in mindere mate zelf nadenken.
- De lln wordt in een afhankelijke positie gehouden daar de lk de richting van het denken aangeeft.
- De lln kan blijven zitten met negatieve gevoelens; heeft dus invloed op de relatie lk-lln.