AK HOOFDSTUK 4 Flashcards
1
Q
Om de mate van ontwikkeling te bepalen worden er 3 indicatoren gebruikt;
A
- bruto binnenlands product
- samenstelling van de beroepsbevolking
- het meten van de VN- ontwikkelingsindex
2
Q
wat zijn de nadelen van het meten van de welzijn met het BBP?
A
- de koopkracht is overal anders
- de informele sector doet niet mee
- regionale en sociale ongelijkheid
3
Q
wat word er gemeten bij het welzijn, VN-ontwikkelingsindex?
A
- analfabetisme
- levensverwachting
- koopkracht
4
Q
wat hangt er samen met het welzijnsindex?
A
- voedselsituatie
- toegang tot schoon drinkwater
- toegang tot onderwijs en gezondheidszorg
- beschrikbaarheid van telefoon en computer
- gelijke behandeling
5
Q
Vroeger arme landen bestond vooral uit het leveren van grondstoffen, dit was gevaarlijk;
A
- de oogst kon mislukken
- de prijzen op de markt konden veranderen
6
Q
er waren 2 soorten kolonien
A
- vestigingskolonien
- exploitatiekolonien
7
Q
de bevolkingsspreiding is een mix van sociale en natuurlijke factoren;
A
- natuurlijke mogelijkheden
- de ligging
- het koloniale verleden
8
Q
natuurlijke bevolkingsgroei;
A
- demografisch, vruchtbare vrouwen
- sociaal, vrouwen weinig scholing gehad
- gezondheidssituatie, hoog kindersterfte
- overtuiging en cultuur, groot gezin, groot aanzien
- economisch, welvaart neemt toe, geboortecijfer daalt
9
Q
sociale bevolkingsgroei
A
- mondiaal, arbeidsmigraten
- continentaal, vluchtmigranten
- nationaal, platteland naar steden
10
Q
lage versteldelijkingsgraad, hoog verstedelijkingstempo
A
- trek van platteland naar stad, voor baan
- uitbreiding van grote steden, andere steden opslokken
- geboorteoverschot