Ak H2 Flashcards

1
Q

Dal landschap

A

Het zuid Limburgse landschap dat bestaat uit een plateau met rivierdalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dek zand

A

Zand dat in de koude periode meteen na de Saaie-ijstijd door wind is afgezet en dat in hoog nederland nog aan het oppervlak ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Delta

A

Een nieuw land in zee, dat ontstaat door sedimentatie waar een rivier in zee uitmondt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Droogmakerij

A

Een meer dat droog is gelegd en in gebruik is genomen door de mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Duinen

A

Door de wind opgewaaide heuvel bestaand uit zand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Erosie

A

De uitscheurende werking van stromend water, wind of ijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Estuarium

A

Trechtervormige riviermonding ontstaan door een groot verschil in eb en vloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Firnbekken

A

Bovenste deel van een gletsjer waar sneeuw zich ophoopt en in ijs wordt omgezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Graniet

A

Stollingsgesteente met vlekjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Grind

A

Door rivierwater afgeronde stenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Heuvelland

A

Gebied met een hoogte ligging boven de 1500 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Infiltreren

A

Proces waarbij water de grond in zakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Jong gebergte

A

Gebergte met veel reliëf en spitse toppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kalksteen

A

Sedimentgesteente uit samengeperste schelpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Karst gebied

A

Gebied dat word gekenmerkt dor het oplossen van kalksteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Klei

A

Microscopisch kleine korreltjes die ontstaan als gevolg van verwering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Laagvlakte

A

Vlak gebied met een hoogte ligging onder de 500 meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Löss

A

Grondsoort in zuid Limburg die bestaat uit korrels die iets groter zijn dan klei en kleiner dan zand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Magma

A

Vloeibaar gesteente onder de grond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Massabewegingen

A

Het langs hellingen naar beneden bewegen van gesteente onder invloed van zwaartekracht

21
Q

Mechanische verwering

A

Verwering waarbij gesteente verbrokkelt zonder dat de samenstelling veranderd

22
Q

Mergel

A

Soort kalksteen die veel in zuid Limburg voorkomt

23
Q

Oud gebergte

A

Een gebergte met weinig reliëf en lage toppen

24
Q

Plooiingsgebergte

A

Gebergte waarbij het gesteente in plooien is geduwd

25
Q

Polder

A

Een gebied omringd door dijken waarbinnen het waterpeil geregeld word

26
Q

Puinhelling

A

Helling die bestaat uit verbrokkeld gesteente

27
Q

Reliëf

A

Hoogte verschillen in het landschap

28
Q

Saale-ijstijd

A

Voorlaatste koude periode in Europa waarin ijs vanuit Scandinavië tot and e grote rivieren is gekomen

29
Q

Schalie

A

Sedimentgesteente dat ontstaat uit samengeperste klei

30
Q

Sedimentatie

A

Proces waarbij korrels blijven liggen

31
Q

Sedimentgesteente

A

Gesteente dat ontstaat wanneer lagen sediment worden samen geperst

32
Q

Smelt water dal

A

Een Dale at ontstond doordat smeltwater van de ijstong een stuk stuwwal erodeerde

33
Q

Stollingsgesteente

A

Gesteente dat ontstaat wanneer vloeibaar magma stolt

34
Q

Strand

A

Grens tussen land en water waar zand zich ophoopt

35
Q

Stroomgebied

A

Het gebied dat afwatert op een rivier en haar zijrivieren

36
Q

Stuwwallen

A

Heuvels die ontstaan door de verwering van gletsjers op het land

37
Q

Terpen

A

Door de mens ontworpen heuvels ter bescherming tegen overstromingen

38
Q

Turf

A

Gedroogd veen

39
Q

Veen

A

Grondsoort ontstaan door de opeenhoping van dode plantenresten

40
Q

Verkaveling

A

De verdeling van de grond in aparte akkers en weilanden

41
Q

Verwering

A

Het verbrokkelen van gesteente onder invloed van het weer en de werking van planten

42
Q

Vorst verwering

A

Vorm van mechanische verwering waarbij het water in scheuren van gesteente telkens bevriest en weer ontdooit

43
Q

Vuursteen

A

Een meestal bruin glanzend gesteente dat veel in zuid Limburg voorkomt

44
Q

Wadden

A

De onbegroeide delen van de wadden zee die twee keer per dag droogvallen

45
Q

Zand

A

De kleine korreltjes gesteente die ontstaan door verwering en nog met het blote oog te zien zijn

46
Q

Zandbank

A

Ondiepe plaats in zee

47
Q

Zandsteen

A

Sedimentgesteente dat ontstaat uit samengeperst zand

48
Q

Zwerfstenen

A

Grote en zware rotsblokken die met het ijs meegekomen zijn