Ak 4 Flashcards

1
Q

laagvlakte

A

Gebied zonder hoogteverschillen dat lager ligt dan 500 m.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

landklimaat

A

Klimaat met in de koudste maand een gemiddelde dagtemperatuur die lager is dan –3 °C en in de warmste maand hoger dan +10 °C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

leefbaarheid

A

Mate waarin een gebied geschikt is om er te leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

lichte industrie

A

Bedrijven die veel halffabricaten gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

lijzijde

A

De kant van de berg die uit de wind ligt; er valt weinig neerslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

loefzijde

A

De windkant van een gebergte met veel neerslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

luchtsoort

A

soort lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

maatschappelijke segregatie

A

Als mensen uit verschillende bevolkingsgroepen weinig contact met elkaar hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

middelgebergte

A

Gebied waar de meeste bergtoppen tussen de 500 en 1.500 m hoog zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

middellandse zeeklimaat

A

Zeeklimaat met hete, droge zomers en vochtige, zachte winters.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly