AK 1 Flashcards

1
Q

aardas

A

denkbeeldige as van de Noord- tot Zuidpool. waar de aarde in 1 dag omheen draait

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aardbeving

A

schokkende of trillende in de aardkorst door endogene krachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aardkern

A

binnenste van de aarde 2900/6370 m diep. bestaat uit ijzer en nikkel. stroperige buitenkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aardmantel

A

gedeelte tussen de aardkern en aardkorst, er zijn convectiestromen die voor het bewegen van de platen zorgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

afschuivingsbreuk

A

breuk waar gesteente in 2 delen breekt, 1 blok schuift naar benenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

afzetmarkt

A

klanten wat producten of diensten wil kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

afzettinggesteente

A

gesteente wat ontstaat door het afzetten van sendiment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

archipel

A

eilandengroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

basalt

A

stollingsgesteente door het snelle stollen van magma/lava

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

binnenstad

A

oudste deel en centrum van een stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

breedteligging

A

afstand van plaats tot evenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

breuk

A

barst of scheur in de aardkorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

breukgebergte

A

gebergte ontstaan door verticale verschuivingen. horsten/slenken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

caldeiravulkaan

A

vulkaan met grote krater door instorten van een leeglopende magmakamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

caldeiravulkaan

A

vulkaan met grote krater door instorten van een leeglopende magmakamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

central business district (cbd)

A

stadscenterum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

condensatie

A

vorming van waterdruppels door afkoeling van waterdamp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

continentale plaat

A

plaat met groot deel landoppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

concetiestroom

A

stroming van magma onder de aardkorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

convergentie

A

naar elkaar toe drijven van platen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

corioliseffect

A

door draaiing van de aarde krijgt de wind een afwijking. wind op noorden - rechts. wind op zuid - links. sterkst op lage breedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

dagbouw

A

winning van delfstoffen aan het oppervlak - vorm van mijnbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

divergentie

A

uit elkaar drijven van platen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

diversificatie

A

minder eenzijdig maken van economie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

economischmachtsblok

A

economisch sterk gebied - koopkrachtige markt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

effusieve vulkaanuitbarsting

A

rustige vulkaanuitbarsting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

El Ninõ

A

zeewater warmt in het midden en oosten sterk op in de Grote Oceaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

epicentrum

A

punt van de aardbeving aan het oppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

eruptie

A

vulkaanuitbarsting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

explosieve vulkaanuitbarsting

A

heftige vulkaanuitbarsting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

gesteente kringloop

A

proces waarbij gesteente door geologische processen worden afgebroken en omgevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

global shift

A

verschuiving van het economisch zwaartepunt rond de Atlantische en Grote Oceaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

graniet

A

stollingsgesteente door snel stollen van lava/magma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

hogedrukgebied

A

gebied met teveel lucht - maximum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

hooggebergteklimaat

A

in hooggebergte onder de 0 graden

35
Q

horst

A

omhooggekomen deel aardkorst langs een breukvlak

36
Q

hotspot

A

mantelpluim door de aardkorst is gebroken

37
Q

hypocenterum

A

plaats in de aardkorst waar de aardbeving begint

38
Q

importsubsitutie

A

geimporteerde producten worden vervangen door zelf geproduceerde producten

39
Q

inversie

A

hogere luchtlaag is warmer dan die eronder

40
Q

koopkracht

A

aantal goederen of diensten dat je van geld kan kopen

41
Q

kraterpijp

A

gang die de magmakamer met de krater verbind

42
Q

krottewijk

A

wijk war mensen illegale woningen hebben gebouwd

43
Q

lagedrukgebied

A

gebied met een tekort aan lucht - minimum

44
Q

lava

A

magma dat door de aardkorst naar buiten is gestroomt

45
Q

lijzijde

A

kant van de berg uit de wind - weinig neerslag

46
Q

loefzijde

A

windkant van een gebergte - veel neerslag

47
Q

luchtstreek

A

temperatuur zone op aarde - tropen, gematigde zone - poolstreken

48
Q

magma

A

heet vloeibaar gesteente in de aarde

49
Q

mantelpluim

A

opstijgend magma vanuit een vaste plek in de aardmantel

50
Q

mediterraan klimaat

A

klimaat met warme, droge zomers en milde winters

51
Q

metamorf gesteente

A

sendiment of stollingsgesteente wat door hoge druk of temperatuur van structuur en samenstelling is veranderd

52
Q

mid-oceanische rug

A

lange bergrug onder in de zee door opkomend magma - uitelkaar drijven van platen

53
Q

naschok

A

aardbeving na eerde aardbeving in het zelfde gebied

54
Q

natuurlijke bevolkingsgroei

A

bevolkingsgroei of afname door geboorten- sterfgevallen

55
Q

oceanische plaat

A

plaat die bestaat uit een groot zeeoppervlak

56
Q

opschuivingsbreuk

A

breuk waar gesteente in 2 word gebroken en 1 blok naar boven word gedrukt

57
Q

plaat

A

stuk van de aardkorst - schol

58
Q

plooiingsgebergte

A

gebergte ontstaan door buiging van de aardkorst

59
Q

primacy

A

grote verschil tussen aantal inwoners grootste stad - 2e stad in een land

60
Q

primate city

A

megastad die ver buiten andere steden in een land uitsteekt

61
Q

pyroclastische stroom

A

hete gassen die met hoge snelheid van de vulkaan helling afdalen bij een vulkaanuitbatsting

62
Q

regenschaduw

A

lijzijde van berg waar warme lucht geen neerslag brengt

63
Q

reliëf

A

hoogteverschillen in een landschap

64
Q

schaal van Richter

A

schaal om kracht van een aardbeving aan te geven

65
Q

schachtbouw

A

delfstoffen in de grond worden gewonnen via stelsels van gangen

66
Q

schildvulkaan

A

lage brede vulkaan met flauwe hellingen

67
Q

seismisch gat

A

gebied waar al lang geen zware aardbeving zijn voorgekomen

68
Q

slenk

A

langs een breukvlak omlaag gezakt deel van de aardkorst - waterloop op een kwelder

69
Q

smog

A

vervuilde lucht in steden door autos etc

70
Q

stollingsgesteente

A

gesteente ontstaan door gestolt magma/lava

71
Q

stratovulkaan

A

vulkaan met steile hellingen opgebouwd uit lagen lava/ as

72
Q

stuwingregen

A

neerslag ontstaan door stijgende lucht tegen een gebergte

73
Q

subductie

A

wegduiken van oceanische plaat onder contenitale plaat

74
Q

subtropisch maximum

A

hogedrukgebied rond 30 graden breedte

75
Q

temperatuurfactor

A

factor die invloed heeft top de temperatuur in een gebied

76
Q

trog

A

kloof in de zee, ontstaan door subductie van de oceanische plaat

77
Q

tsunami

A

hoge vloedgolf veroorzaakt door zeebeving overspoelt kust

78
Q

urbanisatiegraad

A

percentage stedelingen in een land

79
Q

urbanistatietempo

A

snelheid waarmee de urbanisatiegraad toeneemt

80
Q

verstedelijking

A

stijging van percentage mensen die in de stad woont

81
Q

waterdamp

A

water in gasvorm

82
Q

zeeklimaat

A

klimaat met invloed van de zee op temperatuur - hele jaar neerslag

83
Q

zeestroom

A

stroming van zeewater door langdurig 1 windrichting

84
Q

zelfbouwijk

A

wijk met zelfgebouwde huizen door de bewoners

85
Q

zijschuivende breuk

A

breuk waar gesteende horizontaal langs elkaar schuift