Advanced neurobiology of disease Flashcards
Klinische kenmerken: Duchenne muscular dystrophy
Algemeen:
* Progressieve ziekte van de skelet en hart spieren
* 1:3500 mannen
* meest voorkomende musculaire dystrophy in kindertijd
* meest frequente lethale overerfbare kinderziekte
* dystrophin gen (DMD)
Symptomen:
* onset <5 jaar
* achterstand met wandelen >18 maanden
* abnormale gang van wandelen, op tippen wandelen
* regelmatig vallen
* calf (pseudo)hypertrofie
* moeilijkheden met rennen
* Gower’s sign
Ontwikkeling:
* progressieve spierziekte
* been contracties
* niet meer kunnen wandelen, rolstoel (10 jaar)
* ontwikkeling progressieve scoliose
* cardiomyopathie, respiratoire moeilijkheden, eetproblemen en gewichtsverlies
* dood rond 25 jaar door complicaties
Niet klinisch:
* cognitieve problemen in 30%, moeilijkheden met leren
* globale achterstand in ontwikkeling
* autisme
* rhabdomyolyse, myoglobinuria
* malignant hyperthermia reactie tegen anesthetica
Klinische kenmerken Becker muscular dystrophy
Algemeen:
* 1:20000 mannen
* onset 5-20 jaar
* milder fenotype, tragere progressie, langere levensverwachting
* verlies van wandelcapaciteiten 30-40 jaar
* calf pseudohypertrofie
Symptomen:
* limb gridle zwakte
* asymptomatische CK toename
* myalgia
* rhabdomyolysis, myoglobinuria
* geisoleerde quadriceps myopathie, cardiomyopathie
Diagnose DMD, BMD
- klinische presentatie
- serum: verhoogd CK levels
- EMG: myopathie / MRI
- spierbiopsie: dystrophie patroon (necrose en regeneratie), immunihistochemie met antilichamen tegen DYS1-3
- moleculaire genetica
Genetica DMD, BMD
- X chromosomaal recessieve overerving
- Dystrophin gen (DMD): grootste gen in ons genoom, 79 exonen en komt vooral tot expressie in skelet en hart spieren en in mindere mate in zenuwcellen van de hersenen
- DMD: frameshift, geen dystrophin proteïne
- BMD: zonder frameshift, verminderd dystrophin proteïne
- 2/3 mutaties overgeërft van de moeder (drager)
- dystrophin proteïne: stabiliseert spier celmembranen (verbinding extracellulaire matrix met cytoskelet), bij tekort een conractie geïnduceerde membraan beschadiging (isovormen bestaan)
Pathomechanisme van DMD, BMD in diermodellen
mdx muismodel
* nonsense puntmutatie in exon 23, geen dystrophine productie
* minimale klinische symptomen, geen cardiomyopathie tot 21 maanden
* niet beste model
Golden retriever muscular dystrophie model
* Canine Duchenne Muscular Dystrophy
* puntmutatie in intron 6, geen dystrophine productie
* meer ernstig klinisch fenotype dan muis, ernstige myopathie
Therapie DMD, BMD
Support therapie
* symptomatisch
* regelmatig cardiale en respiratoire onderzoeken, (pre-)symptomatische behandeling cardiomyopathie, hart transplantatie (BMD), invasieve ventilatie
* physiotherapie, preventie contractures, orthopediatrische chirurgie
* creatine monohydraat (DMD, BMD), corticosteroïden (DMD)
nieuwe therapeutische technieken
gentherapie
* gemuteerde gen vervangen: exogeen DNA (microdystrophin) via virale vector (adeno geassocieerde virale vector - AAV). MAAR sterke cellulaire immuunrespons, werkt in muizen maar dus niet perse in honden of mensen
* gemuteerde gen herstellen: stopcodon read-through op transcriptielevel (translarna - PTC124) (MAAR enkel werkzaam bij nonsense mutatie, 13% patiënten)/ exon skipping op transcriptielevel via AON (Eteplirsen) en revertante fibers/ genome editing op DNA level (CRISPR/Cas9)
celtherapie: stamcellen
medicatietherapie: upregulation of utrophin, anti-inflammatory agents
Alzheimer’s disease (technieken biomarkers)
- 1907: voor het eerst ontdekt/ beschreven
- amyloïde plaques: aggregaten van amyloïd-bèta proteïnen (Ab) > amyloïde toxiciteit voor neuronen
- NFTs, neurofibrillaire tangles, in neuronen zelf: gefosforyleerdeTau proteïnen (p-Tau)
- Via lumberpunctie CFS > biomarker Ab (klinische routine, diagnose)
- PiB PET scan: radioactief label voor amyloïde plaques in vivo
- Mass spectrometry: amyloïde levels berekenen en correleren aan PET scan
- SIMOA en ELISA assays: ↑amyloïde in hersenen, ↓amyloïde in bloed (onderzoeksparameter)
- P-Tau blijkt betere biomarker in bloed dan amyloïde (om dementie aan te tonen ook), ook in assays aan te tonen
- NfL (neurofilament light chain, bij afbraak axonen): preklinische stadia detecteren van AD, ALS, MS, COVID-19 ↔ NfH via ELISA voor snellere diagnose van ALS
Classificatie en epidemiologie stroke
- Ischemische beroerte (80%): arteriale occlusie of veneuze occlusie (vrouwen die oestrogeen medicatie nemen) - minder mineralen en zuurstof door een bloedklonter
- Hemorrhagische beroerte (20%): parenchymale hematoma of subarachnoid hemorrhage
- België: 23-29% lifetime risk
- 10% van alle doodsoorzaken, 2e meest voorkomende oorzaak van dood
Risicofactoren en oorzaken van stroke
Risicofactoren
* Niet aanpasbaar: leeftijd, geslacht, genetische factoren
* Aanspasbaar: hypertensie, roken, diabetes mellitus, hartziekte, hypercholesterolemie, alcoholgebruik, chronische nierziekte, …
Oorzaken ischemische beroerte
* atherosclerose van de grote bloedvaten: ophoping lipiden en cholesterol, verdikking bloedvatwand met vernauwing
* ateriosclerose/ lipohyalinosis van de kleine bloedvaten: plaque vorming op ‘perforating arteries’, lipohyalinosis/ arteriosclerosis (luminale vernauwing)
* cardio-embolen vanuit het hart: bloedklonter van hart tot hersenen
* andere oorzaken: vasculitits, arteriële dissectie, veneuze sinus thrombose, paradoxale embolisatie (patent foramen ovale), genetische ziekte, …
* cryptogene beroerte (niet weten van waar)
→ via beeldvorming patronen (MRI)
Oorzaken hemorrhagische beroerte
* Parenchymaal: amyloïde angiopathie, hypertensie
→ lobar (amyloïde angiopathie en hypertensie) of deep (hypertensie)
* subarachnoïdaal: aneurysma rupture (hypertensie en roken), vasculaire malformaties
Stroke symptomen
Verschillend afhankelijk van het type stroke
* Ischemisch/ intracraniale hemmoragisch: acuut, focaal, problemen in neurologische functie
* Subarachnoïdaal hemmoragisch: thunderclap of meest erge hoofdpijn ooit = alarmerend
* Cerebrale veneuze thrombose: subacuut, hoofdpijn, epileptische fits, focale neurologische problemen
* Acuut: afasie, neglect, paralysis, ataxia, sensorisch verlies, oculomotor dysfuntie, hoofdpijn, epilepsie
* Chronisch: cognitieve achterstand, vermoeidheid, problemen met wandelen
* Leptomeningeal collaterals (smalle connecties), afhankelijk van welke vascular territory aangetast is (motor homunculus), dysphasia (broca, wernicke), neglect, homonymous hemianopia (bilaterale PCA territorium stroke), lacunaire infarcten (perforating branches), hersenstam beroerte - locked in syndroom (bilaterale ventrale pontine infarctie)
Ischemische stroke: pathofysiologie en acute behandeling
- Hersenen hebben een erg hoge metabolische ratio, afhankelijk van vasculaire toediening van zuurstof en glucose (geen reservers)
- Ischemische core: ernstige afname in perfusie → functioneel en elektrisch falen, falen met behouden van ion homeostase
- Penumbra: matige afname in perfusie → functioneel en elektrisch falen, apoptose, te redden via reperfusie
- ELKE MINUUT TELT, heropening van bloedvaten zo snel mogelijk om penumbra te redden
Behandeling
* Reperfusie therapie: thrombolysis (clot lysis met IV tissue plasminogeen activator - tPA, MAAR toename risico hemmorhage), endovasculaire therapie (thrombectomy)
* Mobile stroke unit
* Intracraniale en extracraniale collaterale circulatie: goede collateralen geeft meer tijd om penumbra te redden
→ primair (pre-existentieel) of secundair (ontwikkeling): downstream verminderde bloedflow, angiogenetische factoren van een infarctie, chronische hypoperfusie
→ perfusie imaging: contrast bolus injecteren, CT scan
Hemorrhagische stroke: behandeling
Intracerebraal:
* Chirurgie in bepaalde gevallen
* Anticoagulatie omkering
* Management van hypertensie
* stroke unit treatment
* geen neuroprotectieve medicatie
Subarachnoïdaal:
* Coiling (endovasculair) en clipping (neurochirurgisch) van het aneurysma om bloedingen te voorkomen
* Hydrocephalus behandeling: externe ventriculaire drainage
* Vasospasme en vertraagde cerebrale ischemie: preventie met nimodipine en behandeling is er nog niet
MAAR
* veiligere trombolytica of revascularisatiemethoden
* neuroprotectieve stoffen die de levensduur van het stervende weefsel verlengen
* geneesmiddelen die herstelproces na beroerte bevorderen
* maatschappelijke problemen bij herkenning van een beroerte
Moleculaire pathogenese van acute ischemische stroke
- Neurovasculaire unit: combinatie van neuronen, glial cellen en microvascularisatie → gecoördineerde respons op ischemie
- Blood-brain barrier: in geval van beroerte, verlies van structurele integriteit, verhoogde crosstalk tussen hersenen en periferie
Pathologische mechanismen in hersen ischemie: complex en mechanismen overlappen elkaar (apoptose - ATP afhankelijk vooral penumbra / necrose - ATP onafhankelijk, predominante vorm van ischemische celdood)
* Excitoxiciteit: ischemia → no ATP formation → depolarization of neurons → release excess glutamate → overstimulation of receptors Na+/ Ca2+ influx → cell swelling en edema , damage → vicious circle → neurotoxic effects → cell death
* Corticale verspreiding van depressie: excessive extracellular glutamate → CSD → slow propagating massive depolarization → disruption of ionic gradients + energy consumption
* Calcium disregulatie: overactivatie van Glu receptoren dus verhoogde Ca2+ influx, calcium vrijzetting via mitochondria, Na+ influx en Na/K ATPase dysfunctie dus excessief intracellulair natrium en dysfunctie van calcium natrium uitwisseling, activatie volume regulerende anion kanalen en TRP kanalen dus Ca2+ influx
* Oxidatieve en nitrosative stress: toename in reactieve zuurstof species en reactieve nitrogen species (ROS en RNS) productie (omwille van Ca2+ influx, gebrek zuurstof, mitochondriale dysfunctie, inflammatie)
* Inflammatie: triggered by free radicals and cytokine release → disrupts the BBB, promotes edema, activates the complement system, and recruits inflammatory cells, playing a dual role with both negative and positive effects
Synucleinopathies
Alpha-synuclein proteïne is een presynaptisch neuronaal proteïne, bij ophoping/ aggregaten vormen deze Lewy bodies (geübiquitineerd alpha synuclein gebonden aan SQSTM1/p62) die toxisch zijn voor Dopamine cellen in substantia nigra.
Lewy body disorders: pathologische hallmark lesions: lewy bodies en lewy neutrites. in GI-traject: gastroesophagale junctie (GEJ) en plexus myentericus (Auerbach) vernauwing
* Parkinson’s disease (motorische problemen en later dementia): extrapyramidale symptomen ontstaan voor/ binnen het eerste jaar na onset ziekte. Start in de hersenstam (stage 1-2) tot substantia nigra (stage 3-4) en uiteindelijk bijna volledige brein (stage 5-6).
→ symptomen: slaapproblemen, depressie, angs, hyposmia, tremor, rigor, akinese, pijn, vallen, …
→ mutatie in PARK/ SNCA veroorzaakt Parkinson
* Dementie met Lewy-bodies (dementie en parkinsonism): extrapyramidale symptomen ontstaan na het eerste jaar na onset dementie
→ klinische symptomen parkinsonism: akinese, rigor, tremor, …
Other synucleinopathies: multiple system atrophie (MSA) (motorische problemen en later dementia
* Papp-Lantos bodies and threads containing A-synuclein
* inclusies in basale ganglia en medulla oblongata
* MSA-P (parkinson type) en MSA-C (cerebellair type)
Multiple sclerose: klinische en pathologische kant
= auto-immuun ziekte van het CZS (hersenen en ruggenmerg), heterogeen
* 13500 gevallen in België met meer casussen in vrouwen
* eerste symptomen 20-40 jaar: lichaamelijke beperking, vermoeidheid en cognitieve problemen
→ pijn, stijve spieren en spasme, spierzwakte, visuele problemen, depressie, cognitief concentratie, …
* Pathofysiologische componenten: inflammatoir en neurodegeneratief → pre-symptomatische fase met inflammatoire hervallen (klinisch vaag) en clinical isolated syndrome (first attack boven klinische drempel) → relapsing remitting disease → progressive disease
* Normaal saltatorische geleiding omwille van myelinekapsels rond axonen MAAR bij MS: inflammatie en immuuncellen die myeline aanvallen, inflammatie - demyelinisatie - verlies van axonen (bulb vormen en sterven) → witte stofbanen lesions
* Diagnose: verspreiding in ruimte (meerdere lesions) en in tijd (nieuwe lesions klinisch of radiologisch) → klinische data, MRI of lumbar punctie (>2 banden in CFS en niet in serum, oligoclonaal antilichamen immunoglobuline G) + exclusie andere gevallen