ademhalingsstelsel Flashcards

1
Q

belangrijkste functies van ademhalingsstelsel

A

gastransport
- verplaatsen van lucht

gasuitwisseling
- uitwisselen van zuurstof (O2) en koolstofdioxide (CO2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bovenste luchtwegen:

A
  • neus
  • mond- en keelholte
  • strottenhoofd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

onderste luchtwegen:

A

(beginnen onder stembanden)
- luchtpijp
- rechter / linker luchtpijptak (bronchiën)
- vertakkingen van de luchtpijptakken
- kleinste vertakkingen die zich in de longen bevinden (=bronchioli)
- longblaasjes (alveoli)
- longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

andere naam rechter/ linker luchtpijptak

A

Bronchiën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

andere naam kleinste vertakkingen die zich in de longen bevinden

A

Bronchioli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

andere naam longblaasjes

A

Alveoli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de luchtpijp?
uit wat bestaat die?
waar ligt die?
met wat is de binnenkant bekleed?

A
  • verbinding tussen strottenhoofd en longen
  • kraakbeenringen die onderling verbonden zijn met bindweefsel
  • VOOR de slokdarm
  • slijmvlies en trilhaarcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

luchtpijp splitst in een…

A

rechter en linker luchtpijptak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

luchtpijp eindigt in een aantal … die eindigen in…

A
  • vertakkingen
  • de longblaasjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoeveelheid longkwabben elke long?

A

RE long = 3 longkwabben
LI long = 2 longkwabben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoeveel longvliezen per long?

A

2
- buitenste
- binnenste longvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kenmerk buitenste longvlies

A

vergroeid met binnenkant borstkas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kenmerk binnenste longvlies?

A

bedekt het longweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe noemt de holte tussen longvliezen?

A

pleuraholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

met wat is de pleuraholte gevuld en waarom?

A
  • met vocht
    -> minder wrijving tussen 2 longvliezen
    -> houdt beide lagen mooi op elkaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een klaplong?
wat gebeurt er?

A

opening in de long
-> longvliezen kleven niet meer mooi op elkaar
-> long kan losschieten van de borstkas
(klaplong / pneumothorax)

17
Q

oorzaken klaplong?

A
  • doorboord door een rib
18
Q

ander woord klaplong?

A

pneumothorax

19
Q

weg van neus/ mond naar longblaasjes (alveoli)

A

lucht naar mondholte
-> luchtpijp
-> luchtpijptakken
-> longen
-> longblaasjes (alveoli)

20
Q

leg de functie van de longblaasjes uit:

A

zuurstof (O2) en koolstofdioxide (CO2)

  • gaan via haarvaatjes
    door de wand van de longblaasjes (alveoli)
  • gaan via de bronchioli
    door de wand van de longblaasjes (alveoli)
21
Q

aandoeningen ademhalingsstelsel

A
  • hyperventilatie
  • COPD Chronische obstructieve longziekte
22
Q

wat is hypervantilatie?
waarvoor zorgt het?

A

= te veel inademen en te weinig uitademen
-> te hoog zuurstofgehalte EN te laag koolzuurstofgehalte

23
Q

oorzaken hyperventilatie

A
  • STRESS
  • inspanningen
  • angst / spanningen
  • koorts
  • aandoeningen (astma, longontsteking, bloedarmoede, longembolie)
24
Q

symptomen hyperventilatie

A
  • hartkloppingen
  • gejaagd gevoel
  • pijn/ druk op de borst
  • tintelingen in gezicht/ handen/ voeten
  • duizeligheid
  • droge mond
  • wazig zien
  • trillen
  • zweten
25
Q

wat kan je zelf doen tegen hyperventilatie?

A

meestal ongevaarlijk, gaat vanzelf over
- rustig proberen te ademen
- ADEM IN EN UIT IN EEN ZAKJE
- buikademhaling
- 3 sec. in 6 sec. uit
- zoek afleiding
- ga naar buiten
- drink wat water
- praat over uitlokkende factoren (met een psycholoog)

26
Q

COPD
- nederlands
- engels

A
  • chronische obstructieve longziekte
  • Chronic Obstructive Pumonary Disease
27
Q

wat gebeurt er bij COPD

A
  • luchtwegen chronisch ontstoken -> vernauwen
  • luchtwegen maken te veel slijm aan-> hoesten
28
Q

is de vernauwing van luchtwegen omkeerbaar bij COPD?

A

nee,
- niet omkeerbaar met medicatie (puffers)
- medicatie kan wel helpen complicaties verminderen

29
Q

is het mogelijk om schade aan de longen te herstellen?

A

nee,
- verergert met tijd
- klachten verlichten, voortgang vertragen

30
Q

we onderscheiden COPD in 2 vormen:

A
  • chronische bronchitis
  • longemfyseem
31
Q

wat is chronische bronchitis?

A
  • hoest met slijmen
  • gedurende minstens 3 maanden per jaar
  • voor 2 opeenvolgende jaren
32
Q

wat is longemfyseem
+ gevolgen

A

kapotgaan van de longblaasjes
-> minder goed zuurstof opnemen, koolstofdioxide kwijt raken

33
Q

oorzaken COPD

A
  • ROKEN (90%)
  • luchtvervuiling
  • passief meeroken (bij de 90%)
  • erfelijke aandoeningen
34
Q

symptomen COPD?

A
  • hoesten met slijmen
  • piepende of fluitende ademhaling
  • kortademigheid, (eerst vooral bij inspanningen, later constant)
  • vermoeidheid
35
Q

waarom vermoeidheid bij COPD?

A

je moet meer inspanningen doen om voldoende zuurstof in te ademen

36
Q

behandeling COPD

A
  • rookstop
  • gezond voedingspatroon (overgewicht vermijden)
  • voldoende lichaamsbeweging
  • luchtwegverwijders (puffers, aërosoltherapie)
  • corticosteroïden (ontstekende middelen)
  • zuurstoftherapie (kortademigheid verbeteren)
37
Q

voorbeeld ontstekingsremmende middelen

A
  • corticosteroïden (cortisone)
38
Q

2 luchtwegverwijders

A
  • puffers
  • aërosoltherapie
39
Q

COPD is…

A

ONGENEESELIJK