Academische woordenschat Flashcards
1
Q
denigrerend
A
neerbuigend
2
Q
periferie
A
rand
3
Q
inferieur
A
minderwaardig
4
Q
suprematie
A
oppermacht
5
Q
discrepantie
A
tegenstrijdigheid
6
Q
biografie
A
levensbeschrijving
7
Q
recalcitrant
A
onwillig, weerspannig
8
Q
segregatie
A
sociale scheiding van bevolkingsgroepen
9
Q
aforismen
A
korte, pittige spreuken
10
Q
inventief
A
vindingrijk
11
Q
territoriaal
A
over het grondgebied
12
Q
legitiem
A
wettelijk
13
Q
adagium
A
moraliserende spreuk
14
Q
homogeen
A
samenhangend
15
Q
marge
A
overschot