Academische woordenschat Flashcards

1
Q

adominabel

A

belabberd, afschuwelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

baat hebben bij iets

A

profiteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

coherent

A

samenhangend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

consequent

A

volgens een vast plan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

constateren

A

vaststellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

creëren

A

iets nieuws maken doen ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

decennium

A

Periode van tien jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

finaliseren

A

beëindigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

flexibiliseren

A

soepeler maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

innoveren

A

nieuwe ideeën en dingen ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

permanent

A

blijvend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

progressief

A

vooruitstrevend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

restrictief

A

wat een bepaalde beperking of voorwaarde bevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

toegankelijk

A

bereikbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vice versa

A

omgekeerd, heen en terug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

regressie

A

achteruitgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

conservatief

A

die niet van verandering houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

additioneel

A

toegevoegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

convergeren

A

samenkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

conventioneel

A

volgens de gewoonte, wat het algemene gebruik voorschrijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

descriptief

A

beschrijvend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

divergeren

A

uit een gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

integraal

A

voltallig geheel

24
Q

integer

A

ongeschonden

25
lucratief
winstgevend
26
normaliseren
normaal worden of maken
27
normatief
aangevend wat normaal en gewenst is
28
plenum, plenair
waar iedereen bij is
29
prominent, relevant
belangrijk
30
regulariseren
regelmatig maken
31
significant
van groot belang
32
het paard van Troje binnen halen
iets doen waardoor men zijn eigen ondergang bewerkt
33
een sisyfusarbeid
zware nutteloze arbeid zonder einde, het resultaat wordt telkens weer ongedaan
34
een augiasstal reinigen
rigoureus orde op zaken stellen
35
de doos van pandora openen
alles wat op het eerste gezicht mooi lijkt kan veel ellende worden
36
de draad van ariadne
middel om een ingewikkeld vraagstuk op te lossen of klaarheid te brengen in een verwarde situatie
37
in morpheus' armen liggen
slapen
38
abraham gezien hebben
50 jaar oud zijn (mannen)
39
Sarah gezien hebben
50 jaar oud zijn (vrouwen)
40
een pyrusoverwinning
overwinning waarbij de overwinnaar net zoveel verliezen lijdt als of meer verliezen lijdt dan bij een nederlaag, schijnsucces
41
dat is ongetwijfeld zijn achilles hiel
zwakke plek
42
van scylla in charybdis vallen
van de regen in de drop komen
43
colloquium
de discussiebijeenkomst
44
gerenommeerde
befaamde
45
legitiem
gerechtvaardigd
46
consensus
overeenstemming
47
gecompileerd
samengebundeld
48
compilatie
samenbundeling
49
comprimeren
samenpersen
50
arbitrair
willekeurig
51
accumuleren
opstapelen
52
modificeren
wijzigen
53
geïmplementeerd
gerealiseerd
54
perifere
aan de buitenkant
55
interfereren met
invloed uitoefenen
56
innovatief
vernieuwend
57
non-conformistisch
je niet willen aanpassen aan de algemeen geldende gedrags- en omgangsnormen