ABS Flashcards
m. sphincter colli superficialis
bedekt de ventrale helft van de hals en eindig op de platysma
platysma
loopt tot aan de mondhoeken
m. sphincter colli profundus
is zwak, kruipt onder de platysma thv de kop
m. cutaneus trunci
- KHD: tot op de achterhand
* GHD: beperkt tot de romp
m. buccinator
ligt tussen de m. orbicularis oris en m. masseter.
o: thv tandalveolen van de premolaren in boven en onderkaak
i: overbruggen de mondhoek
m. dilatator naris apicalis
loopt tussen de mediale dorsale rand van beide neusopeningen.
i: neuskraakbeenderen
m. lateralis nasi
o: parasaggitaal van de mediaanlijn van het os nasale
i: caudale hoek/vlakte van de neusopening
m. temporalis
o: fossa temporalis
i: proc. coronoïdeus mandibula
vult gans de fossa temporalis op
beweegt de mandibula naar boven
m. masseter
o: arcus zygomaticus en crista facialis
i: mandibula
sluiten van mond en zijdelings bewegen vd onderkaak
m. pterygoïdeus
o: schedelbasis (pterygopalatinus)
i: binnenzijde mandibula (caudaal van het foramen mandibulare
=mediale tegenhanger m. masseter
opgebouwd uit een kleine m. pterygoïdeus lateralis en een duidelijkere m. pterygoïdeus medialis
m. digastricus
o: processus paraconalis
i: binnenzijde mandibula
m. rectus capitis dorsalis major
o: proc spinosus axis
i: squama occipitalis
functie: strekken hoofd
m. rectus capitis dorsalis minor
o: tuberculum dorsale atlas
i: squama occipitalis
functie: strekken hoofd
m. rectus capitis ventralis
o: atlasboog
i: ventrale gedeelte for magnum
functie: buigen hoofd
m. rectus capitis lateralis
o: arcus ventralis atlas
i: proc. paraconalis
functie: buigen hoofd en draaien hoofd
m. obliquus capitis cranialis
o: craniale rand atlasvleugel
i: squama occipitalis
functie: strekken en draaien hoofd
m. obliquus capitis caudalis
o: lateraal proc. spinosus axis
i: atlasvleugel
functie: strekken en draaien hoofd
m. longus capitis
o: proc. transversus van C3-C6
i: ventrale rand for. magnum
functie: buigen hoofd
ligt ventrolateraal van de m. longus colli
m. splenius capitis
alleen aanwezig bij carn.
voortzetting van m. splenius cervicis en eindigt aan de squama occipitalis
m. splenius
o: fascia spinotransversaria, proc. transversus T
i: - proc. transversus C –> pars cervicis
- nekvlakte –> pars capitis (vnl Carn)
m. iliocostalis lumborum
vaak opgenomen in m. longissimus lumborum
grijpt aan op de proc trans L = proc costarius
m. iliocostalis thoracis
o: proc. transv L
i: proximaal gedeelte ribben
(overbrugging van 4-tal wervels)
m. iliocostalis cervicis
o: proc transv T
i: proc transv C (laatste)
m. longissimus lumborum et thoracis
o: crista ilica, proc spinosus L, proc trans T
i: proc transv en proc mamillaris, ribben
het laatste gedeelte thv lendenstreek is bedekt door de fascia thoracolumbalis
m. longissimus cervicis
o: proc transv T
i: proc trans C
loopt mediaal van m. longissimus lumborum et thoracis
m. longissimus atlantis
o: proc transv T2-C4
i: via een sterke pees op ala atlantis
enkel bij Eq apart te herkennen, bij Carn niet altijd aanwezig
m. longissimus capitis
o: proc. transv T2-C4
i: eindigt met een sterke pees op proc mastoïdeus
m. spinalis
begint en eindigt aan spinaaluitsteeksels
bij Ru en Carn vaak versmolten met de semispinalis
- m. spinalis thoracis
- m. spinalis cervicis
m. semispinalis thoracis
loopt van de proc mammillaris naar de proc spinosus
afwezig bij Eq
m. semispinalis cervicis
bij Ru en Carn opgenomen in de m. spinalis
afwezig bij Eq
m. semispinalis capitis
o: lig nuchae, proc spinosus, proc transv
i: os occipitale
uitgezonderd bij Eq, kan deze spier worden verdeeld in
- m. biventer cervicis (dorsaal)
- m. complexus (ventraal)