AB 3v Boek A Flashcards
1
Q
De deksel
A
Der Deckel
2
Q
De consumptie
A
Der Konsum
3
Q
Het vliegtuig
A
Der Flieger
4
Q
Iemand die praktisch in het leven staat
A
Der Pragmatiker
5
Q
De pan
A
Der Topf
6
Q
Het toeval
A
Der Zufall
7
Q
De aanbeveling, het advies
A
Die Empfehlung
8
Q
De hoofdzaak
A
Die Hauptsache
9
Q
Het eiland
A
Die Insel
10
Q
Het uiterlijk
A
Das Aussehen
11
Q
De fiets
A
Das Rad
12
Q
Letten op
A
Achten auf
13
Q
Uitzoeken
A
Aussuchen
14
Q
Een beetje
A
Een bisschen
15
Q
Invloed hebben op
A
Einfluss haben auf
16
Q
Iets vermijden
A
Etwas vermeiden
17
Q
Lelijk
A
hässlich
18
Q
Idealiter
A
I’m Idealfall
19
Q
Inmiddels
A
inzwischen
20
Q
Duurzaam
A
nachhaltig