aardrijkskunde (voedsel) Flashcards

thema 2: voedsel en landbouw

1
Q

kwantitatieve ondervoeding

A

te weinig calorieën, voedselonzekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kwalitatieve ondervoeding

A

te weinig bepaalde voedingsstoffen, verborgen honger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoeveel procent van wereld ondervoed
welk voedselprobleem is er nog

A

10,2%
overgewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ruimtelijke verschillen zijn opvallend rond voedselproblemen?

A

aantal ondervoedden en de grootste voedselonzekerheid bevindt zich in ontwikkelingslanden zoals Zuid-Asia en Sub-Sahara-Afrika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat veroorzaakt problemen in de huidige voedselvoorziening? (7)

A
  • conflicten, Oekraïne graan Rusland
  • ongelijke verdeling
  • grote voedselonzekerheid
  • gevoelig aan klimaatverandering: extreem weer: oogst mislukken
  • voedselverspilling: China, India…
  • prijs wordt duurder maar loon stijgt niet
  • meer mensen met betere levensstandaard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe wil men problemen voedselvoorziening aanpakken?

A
  • productievere en duurzamere landbouw
  • duurzamere voedselconsumptie
  • kleinere boeren beschermen
  • weerbaarder maken tegen ziektes en conflicten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vier prioritaire thema’s volgens Europese Commissie

A
  • duurzamere en gezonde voedingspatronen
  • klimaatvriendelijke en ecologisch duurzame voedselsystemen
  • circulaire en grondstoffenefficiënte voedselsystemen
  • innovatieve en inclusieve voedseleconomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

landbouw nu (gewoontes en gebruiken)

A
  • veel herbiciden, pesticiden, irrigatiewater, veroorzaakt bodemerosie
  • nettoproducent van broeikasgassen
  • moeten minder (kunst)mest, water en energie verbruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

honger als technisch probleem (2)

A

AREAALUITBREIDING
- beste gronden zijn al ontgonnen
- uitbreidingsmogelijkheid beperkt
- ontbossing: verarming bodem en biodiversiteit
- bodemerosie

INTENSIVERING (meer opbrengst per ha)
(meer uit grond halen: pesticiden, meststoffen, irrigatie, herbicinden, gebruik hoogstrenderende variëteiten)
- toename bodemerosie: op termijn daling rendement
- meer waterverbruik
- kortere braakperiode: minder snel herstellen
- overbemestingsmilieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kwetsbaarheid voor voedseltekort
(fysisch, economisch, politiek, demografisch)

A

klimaatverandering, relief, klimaat, BBP, innvesteringscapaciteit, corruptoe, politiek beleid, bevolkingsgroei, HDI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

boer VS - boer West-AFR

A

VS boer veel procutiever, zeer lage prijzen

vrijhandelsakkoord binnen de WTO
- ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen hebben toegang tot internatioanle markt, OL kunnen zich niet afschermen tegen goedkope voedselproducten vn OWL
- kleine landbouwer kan niet concurreren: zelf lage prijzen, weinig winst, weinig kapitaalopbouw om productiviteit te verhogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

stadslandbouw

A

telen, oogsten en afzetten van voedsel in of in de nabijheid van een stad (stadstuinen, vertical farms)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

regeneratieve landbouw

A

combinatie duurzame landbouwpraktijken, bevordert biodiversiteit akkers en bodem
- niet/weinig ondiep ploegen
- verschillende gewassen telen
- kosten verlagen op lange termijn: minder kunstmest + pesticiden kopen en minder water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

conventionele landbouw

A

bodem = medium kunstmest, herbi+pesticiden te voorzien voor gewassen
- meerdere keren per jaar omgeploegd en gecultiveerd
- irrigatie: verzilitng bodem, veel zout
- zorgt voor veel CO2 uitstoot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gewassenrotatie

A

(bij regeneratieve landbouw)
verschillende gewassen om de beurt op een stuk land cultiveren
- verschillende gewassen: andere nutriënten opnemen en afgeven aan bodem = bodem minder snel uitgeput

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

silvopasture

A

veeteelt op grasland met bomen (mnu hoe ze staan), 5-10 ker meer CO2 absorberen dan zonder bomen, zorgen ook voor voedingsstoffen en bescherming + nog wa

17
Q

voedsel verantwoordelijk voor hoeveel % emissies in atmosfeer

A

24%
productie, verwerking, distributie

18
Q

bespreek melk + alternatieven

A

Amandel, haver en sojamelk kleinere broeikasgasafdruk
Amandelen meer water nodig om te groeien, sojamelk lage impact zoalng duurzaam gemaakt

19
Q

alternatieven vegetarisme

A

minder vlees en zuiver, wel eiwitrijke planten (bonen, noten, granen…), pescotarier