aardrijkskunde-thema 1- 1ste jaar Flashcards
landschap
een landschap is een deel van een aardoppevlak met een eigen uitzicht
natuurlijke landschapselementen
een onderdeel van het landschap dat alleen door de natuur ontstaan is.
menselijke landschapselementen
een onderdeel van het landschap dat door de mens in het landschap is gebracht.
natuur landschap
de natuurlijke landschapselementen overheersen
cultuur landschap
de menselijke landschapselementen overheersen
landschapsvoorstelling
een manier waarop een landschap getoond wordt
perspectief/kijkrichting
een kijkrichting of richting van waaruit je naar het landschap kijkt
cartograaf
iemand die een kaart maakt (met een computer)
legende
een overzicht van kaartsymbolen en hun verklaring
kaart
een getekende landschaps voorstelling op basis van een luchtfoto
luchtfoto
op een luchtfoto kan je alle elementen zien. op een kaart is slechts een selectie van vaste landschapselementen te zien
deze dingen maken de kaart duidelijker
tekst, symbolen, kleurgebruik
de legende van een kaart bestaat uit
tekst (kaartgeschrift) en drie soorten symbolen die ingedeeld worden volgens de vorm: puntsymbolen, lijnsymbolen en vlaksymbolen
thematische kaart
een kaart met een thema bv: reliéf, industrie, klimaat, landbouw,…
register functie en plaats
dingen die je niet weet op te zoeken, vanachter
algemene legenda plaats en functie
van voor en van achter, je zoekt de betekenis van een symbool op.
algemene inhoud plaats en functie
je zoekt een thematische kaart, van voor
bladwijzer plaats en functie
je zoekt een plaats die je ongeveer weet liggen, van voor
titel functie en plaats
links bovenaan of onderaan de kaart en bevat informatie over het voorgestelde gebied of het thema
de werkelijke afstand tussen twee punten op een kaart kan gebeuren met behulp van
een lijnschaal een breukschaal of door digitaal meten.
wat is stap een?
lees de titel
wat is stap twee?
lees de legende
wat is stap drie?
begrijp de schaal.geeft aan hoeveel maal de werkelijke verkleind is weergegeven op de kaart.
wat is stap vier?
oriënteer de kaart. het noorden aanwijzen op een kaart met een windroos of een pijl. de bovenkant van de kaart is altijd het noorden.