Aardrijkskunde hoofdstuk 2 Flashcards
aanslibbingskust
kust waarbij de afzetting van materiaal overheerst
aardverschuiving
heet van een helling glijden of rollen van een grote hoeveelheid gesteente of los materiaal
atmosfeer
het geheel aan gasvormige stoffen die het vaste en vloeibare deel van de aardkorst omringen. Heet ook dampkring
benedenloop
deel van een rivier of beek vanaf de middenloop tot de monding, waar het verval en de stroomsnelheid over het algemeen gering zijn en waar de sedimentatie groot is
biosfeer
het leven op aarde: planten, dieren, mensen
bovenloop
deel van een rivier of beek vanaf de bron of oorsprong tot de middenloop, waar het verval, de stroomsnelheid en de uitschuring (erosie) over het algemeen groot zijn,
chemische verwering
het uiteenvallen van gesteente waarbij de scheikundige samenstelling verandert
condensatie
vorming van waterdruppels door afkoelen van waterdamp
delta
kust die ontstaat als aan de monding van een sterk vertakte rivier meer materiaal wordt afgezet dan dat de zee afvoert
eindmorene
verpulverd materiaal dat een gletsjer voor zich uit heeft geschoven en dat na het afsmelten van de gletsjer is blijven liggen
erosie
het afschuren en uitschuren van de ondergrond door met verweringsmateriaal beladen ijs, water of wind
evaporatie
water dat door verdamping van het oppervlaktewater terugkomt in de lucht
evapotranspiratie
de som van evaporatie en transpiratie
fysische verwering
het uiteenvallen van vast gesteente waarbij de chemische samenstelling can het gesteente niet verandert. Heet ook mechanische verwering
gesteentekringloop
proces waarbij gesteenten door geologische processen (verwering, erosie, sedimentatie) telkens worden afgebroken en opnieuw gevormd
gletsjer
een ijsmassa die op land is gevormd en onder invloed van de zwaartekracht in beweging is
hydrologische kringloop
proces waarbij water op aarde een nooit eindigende kringloop van verdamping, condensatie, neerslag en transport doorloopt.