Aardrijkskunde hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

aanslibbingskust

A

kust waarbij de afzetting van materiaal overheerst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aardverschuiving

A

heet van een helling glijden of rollen van een grote hoeveelheid gesteente of los materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

atmosfeer

A

het geheel aan gasvormige stoffen die het vaste en vloeibare deel van de aardkorst omringen. Heet ook dampkring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

benedenloop

A

deel van een rivier of beek vanaf de middenloop tot de monding, waar het verval en de stroomsnelheid over het algemeen gering zijn en waar de sedimentatie groot is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

biosfeer

A

het leven op aarde: planten, dieren, mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bovenloop

A

deel van een rivier of beek vanaf de bron of oorsprong tot de middenloop, waar het verval, de stroomsnelheid en de uitschuring (erosie) over het algemeen groot zijn,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

chemische verwering

A

het uiteenvallen van gesteente waarbij de scheikundige samenstelling verandert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

condensatie

A

vorming van waterdruppels door afkoelen van waterdamp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

delta

A

kust die ontstaat als aan de monding van een sterk vertakte rivier meer materiaal wordt afgezet dan dat de zee afvoert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

eindmorene

A

verpulverd materiaal dat een gletsjer voor zich uit heeft geschoven en dat na het afsmelten van de gletsjer is blijven liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

erosie

A

het afschuren en uitschuren van de ondergrond door met verweringsmateriaal beladen ijs, water of wind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

evaporatie

A

water dat door verdamping van het oppervlaktewater terugkomt in de lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

evapotranspiratie

A

de som van evaporatie en transpiratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

fysische verwering

A

het uiteenvallen van vast gesteente waarbij de chemische samenstelling can het gesteente niet verandert. Heet ook mechanische verwering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gesteentekringloop

A

proces waarbij gesteenten door geologische processen (verwering, erosie, sedimentatie) telkens worden afgebroken en opnieuw gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gletsjer

A

een ijsmassa die op land is gevormd en onder invloed van de zwaartekracht in beweging is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hydrologische kringloop

A

proces waarbij water op aarde een nooit eindigende kringloop van verdamping, condensatie, neerslag en transport doorloopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hydrosfeer

A

het water op aarde (oppervlakte- en grondwater, ijs)

19
Q

kalksteen

A

gesteente dat ontstaat door de opeenhoping van (kalkhoudende) stoffelijke overblijfselen van in zee levende organismen

20
Q

karstlandschap

A

landschap dat bestaat uit kalksteen en te maken heeft met het oplossen van kalk in water

21
Q

klifkust

A

steile kust die is ontstaan doordat de zee de onderkant heeft afgebrokkeld en afgekalfd

22
Q

leisteen

A

grijs of zwart metamorf gesteente dat onder invloed van druk is ontstaan uit schalie (verharde klei)

23
Q

lithosfeer

A

de buitenste schil van de aarde, bestaande uit de aardkorst en het vaste, buitenste gedeelte van de aardmantel

24
Q

marmer

A

metamorf gesteente dat onder invloed van hoge druk en temperatuur is ontstaan uit kalksteen

25
Q

massabeweging

A

verweringsmateriaal dat onder invloed van zwaartekracht naar beneden glijdt

26
Q

meander

A

natuurlijke bocht in een rivier

27
Q

mechanische verwering

A

het uiteenvallen van vast gesteente waarbij de chemische samenstelling van het gesteente niet verandert. Heet ook fysische verwereing

28
Q

metamorf gesteente

A

gesteente data onder hoge druk en/of bij hoge temperatuur andere eigenschappen heeft gekregen

29
Q

middenloop

A

deel van een rivier of beek tussen de bovenloop en de benedenloop waar de helling niet zo groot is, waardoor de rivier gaat meanderen. Erosie en sedimentatie zijn hier ongeveer in evenwicht

30
Q

moren

A

afzetting van door landijs of gletsjers aangevoerd en achtergelaten materiaal

31
Q

puinhelling

A

min of meer uit een massa puin bestaande kegel-vormige afzetting aan de onderzijde van een rotswand

32
Q

puinwaaier

A

sedimentpakket dat zich opbouwt als een rivier vanuit een steil en smal dal in een lagergelegen vlakte terechtkomt

33
Q

sediementatie

A

proces waardoor los materiaal na transport door wind, water of ijs op het aardoppervlak wordt afgezet

34
Q

sedimentgesteente

A

gesteente dat is ontstaan uit materiaal door door wind, water of ijs is neergelegd. Heet ook afzettingsgesteente

35
Q

stollingsgesteente

A

gesteente dat is ontstaan door afkoeling van lava of magma

36
Q

stroomgebied

A

het hele gebied dat afwatert op een bepaalde rivier

37
Q

transpiratie

A

water dat planten en bomen opnemen uit de bodem en via hun bladeren weer afgeven aan de lucht

38
Q

transport

A

vervoer van sediment door water, wind of ijs

39
Q

trogdal

A

een U-dal in een berggebied dat ontstaan is door erosie door een gletsjer

40
Q

verdamping

A

het overgaan van water (vloeibaar) in waterdamp (gasvormig)

41
Q

verwering

A

het uiteenvallen van hard gesteente onder invloed van verschillende processen

42
Q

verweringsmateriaal

A

puin dat ontstaat bij verwering

43
Q

waterscheiding

A

de grens tussen twee stroomgebieden die wordt gevormd door hogere delen in het landschap

44
Q

zandsteen

A

sedimentgesteente dat vooral bestaat uit aaneengekitte zandkorrels