Aardrijkskunde hoofdstuk 1 Flashcards
bevolkingskrimp
daling aantal inwoners gebied
groene hart
groen en grotendeels nog open, landelijk gebied dat tussen de 4 grote steden in ligt
grootstedelijke functies
activiteiten (in bedrijvigheid, openbaar bestuur, kennis, cultuur en recreatie,) waarvan de bevolking in de wijde omtrek van steden gebruikmaakt
mainports
intercontinentale transportknooppunten
metropool
stedelijk gebied dat niet alleen de kernstad, maar ook de voorsteden en het ommeland omvat.
metropoolvorming
proces van globalisering in de stedelijke samenleving, waarbij grootstedelijke functies zich concentreren in 1 metropool
noordvleugel
deel van randstad, bestaand uit kernsteden Amsterdam en Utrecht, dat zich uitstrekt over drie provincies.
Randstad
stedelijk gebied gevormd door Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, met hun omgeving, dat in een ring rond een grotendeels landelijk gebied ligt
reikwijdte
afstand die klanten willen afleggen voor een voorziening
stedelijk netwerk
steden die door middel van infrastructuur en onderlinge relaties sterk met elkaar verbonden zijn
verzorgingsgebied
gebied rond een voorziening waarin de meeste mensen gebruik maken van die voorziening
concentratiebeleid
beleid in de ruimtelijke ordening gericht op het concentreren van bebouwing in steden
groeikernen
plaatsen op enige afstand van grote steden, die vanaf 1975 sterk groeiden door suburbanisatie als gevolg van overheidsbeleid
omgevingswet
1 wet met alle regels over de fysieke omgeving en de maatschappelijke participatie in de besluitvorming
ruimtelijk beleid
de plannen van de overheid voor het gewenste huidige en toekomstige gebruik van de ruimte in Nederland
ruimtelijke ordening
alle regels die er bestaan over de inrichting van de ruimte
sectoraal beleid
beleid voor 1 onderwerp of sector van de samenleving wordt vastgesteld, zoals voor landbouw of woningbouw
spreidingsbeleid
beleid in ruimtelijke ordening waarin de bebouwing gespreid word over woonkernen
structuurvisie
beleidsdocumenten waarin langetermijnplanning staat voor de ruimtelijke ordening van een gebied, zoals randstad 2024
Vinex-locatie
plaats aangewezen door de overheid vanaf 1993 om suburbanisatie door middel van nieuwbouw op te vangen, aan de rand van een bestaande stad
19e-eeuwse arbeiderswijk
woonwijk gebouwd tussen 1870 1920
creatieve stad
een stad met veel werkgelegenheid in creatieve beroepen
duale arbeiderswijk
de grote kloof tussen banen voor theoretisch en praktisch opgeleiden
duurzame stad
een stad waarin toekomstige generaties er goed kunnen blijven leven
kenniseconomie
een economie waarin de productiefactoren arbeid en kapitaal sterk gericht zijn op de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologie
naoorlogse (flat)wijk
wijk gebouwd tussen 1950 en 1970, waar hoogbouw wordt afgewisseld met laagbouw
publiek-private samenwerking (pps)
samenwerking tussen bedrijfsleven en overheid bij grote bouwprojecten
ruimtelijke segregatie
gescheiden wonen van bevolkingsgroepen in aparte woonwijken
sciencepark
bedrijventerrein in de buurt van een universiteit met uitstekende digitale infrastructuur
smart city
stad met max gebruikmaakt van digitale technologie: computers en internet
zakelijke dienstverlening
de bedrijven in de tertiaire sector die allerlei diensten aan het bedrijfsleven en de overheid bieden
buurt- of wijkvoorzieningen
ontmoetingsmogelijkheden voor de bewoners van een buurt of wijk
gentrification
proces waarbij in een oudere wijk steeds meer woningen opgeknapt worden, waardoor er mensen met een hoger inkomen komen wonen: hierdoor stijgen de huizenprijzen en het voorzieningsniveau in de wijk
herstructurering
slopen van slechtere huurwoningen in combinatie met nieuwbouw van duurdere woningen
objectieve sociale (on)veiligheid
de (on)veiligheid afgemeten aan het aantal criminele feiten dat door de de politie is geteld
onderhoud
mate waarin de openbare ruimte tijdig wordt opgeruimd en hersteld
openbare ruimte
ruimte die er voor iedereen is, maar die soms van niemand lijkt te zijn
overzichtelijkheid
een goede inrichting en indeling van de openbare ruimte
sociale cohesie
de bereidheid van burgers om een actieve rol te spelen in een buurt, elkaar te informeren en te helpen
sociale (on)veiligheid
de bedreiging van de veiligheid die van binnen de samenleving komt, zoals misdrijven en overtredingen tussen burgers onderling
stadsvernieuwing
het verbeteren van de kwaliteit van de woningen door de overheid (circa 1980-1990)
subjectieve sociale (on)veiligheid
het gevoel dat mensen in een buurt hebben over de (on)veiligheid
toegankelijkheid
ook kwetsbare mensen kunnen gebruikmaken van de openbare ruimte
toezicht
aanwezigheid van een aanspreekpersoon in de openbare ruimte
woonomgeving
de directe omgeving van woningen: stoep, straat, plantsoen, maar ook voorgevel, balkon en voortuin
bewonerskenmerken
- grootte huishoudens 2. etniciteit 3. inkomen 4. gezinsfase 5. leeftijd
buurtprofiel
de belangrijkste kenmerken van bewoners, woningen en woonomgeving van een bepaalde buurt samengevat
woningskenmerken
- ouderdom van woning 2. eigendom 3. woningtype 4. staat van onderhoud