Aardrijkskunde H4 Flashcards
- transport en comminucatie zijn goedkoper geworden - reis- vervoertijden gedaald - infrastructuur rondom transport en dataverkeer verbeterd
Wat zijn sinds de jaren 1980 drie ontwikklingen die van belang waren?
- reis- en vervoertijden spectaculair gedaald
- transport en comminucatie goedkoper geworden, grote rol; containerisatie
- de infrastructuur rond transport en datawerk is verbeterd
Wat zijn de aanjagers van globalisering?
- Vrijhandel, door het wegvallen van de handelsgrenzen kunnen mno’s overal vestigen
- Technologische onwikkelingen, relatieve afstand tussen gebieden neemt af
De wereldhandel word steeds vrijer, dat zie je aan?
- Internationaler worden van productie en uitwisseling, je beteld binnen 2 tikken iets uit china
- gebieden worden economisch steeds hechter, gunstige ligging is een belangrijke voorwaarde
na 1990 kun je deze economische globalisering aflezen aan;
-de snelle toename van de wereldhandel
- de sterke stijging van buitelandse investeringen
- de groei van het internationale transport- en comminucatieverkeer.
zitten mno’s op de goeie plek? ze kijken naar 5 vestigingsplaatsfactoren;
- arbeidsmarkt
- bereikbaarheid
- belastingvoordelen
- politieke stabiltalitiet van het land
- omvang van afzetmarkt
de handelsblokken;
- USMCS
- AESEAN
- EU
Arbeidsintensieve delen van productieproces, verplaatst naar lageloonlanden, gevolgen;
- De productieketen worden verspreid geraakt over een aantal gebieden
- groot deel van de wereldhandel vind plaats tussen verschillende vestigingen van eigen multinational
wat zijn de geografische gevolgen van de snelle economische globalisering?
- er ontstaat een nieuwe internationale arbeidsverdeling
- er komen nieuwe afzetmarkten
- uitschuiving naar doorschuiving, reshoring
- core buisniss, mno’s beperken zich tot 1 kernactiviteit
- er is een groeiende verbondeheid, wat er in china gebeurt heeft invloed op ons
- groeiende ongelijkheid, grote sociale, en regionale ongelijkheid –> afwenteling in tijd en ruimte
culturele globalisering heeft 2 effecten;
- homogenisering
–> verwestering - hetrogenisering
–> transnationale mengcultuur
iemand migreert door bepaalde;
- aspiraties
- mogelijkheden
Vanaf 1990 migratie neemt toe, dit word versterkt door;
- globalisering in welvaartsverschillen –> het willen van een beter bestaan
- demografisch verschil tussen arme en rijke landen, jonge mensen uit arme landen willen een baan
- de verbetering van transport en ICT, technologie, social media
- door deregulering een soort “ontschoting”, voor bedrijven makkelijker om kennismigranten uit het buitenland te hebben.
regio’s profiteren ook van de migratie;
- uitwisseling van kennis en geld.
- demografisch voordeel, door jongen migranten heeft bv VS jonge beroepsbevoking
- landen met een gunstige ligging profiteren, doorgangslanden
weerstand tegen globalisering van arbeiders, boeren, lagere middenklassen en werklozen, daarom pleiten zij voor;
- sterk zelfstandige staat
- afschermen van de economie tegen buitenlandse concurentie
- beperken van migranten uit een ander cultuurgebied
we zijn niet opweg naar een cultuur, redenen;
- overname van westerse cultuurelementen beperkt zich vooral tot matriele zaken; kleding eten en drinken,
immatriele cultuurelementen zoals; geloof en normen en waarden word niet snel overgenomen - westerse cultuurstel word zelden 1 op 1 overgenomen, je zult een bepaalde cultuur altijd kunnen herkennen
- de westerse wereld staat ook onder invloed van niet westere culturen, denk aan het gebuik van andre talen in nlse jongerentaal