aardrijkskunde Flashcards

1
Q

Ambtenaren

A

personen die werken voor de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de overheid

A

de ambtenaren en en politici samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zaken van algemeen belang

A

onderwijs, Veiligheid Zorg, Woningbouw, Wegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Algemeen belastingen

A

de belastingen verhogen, bezuinigen, geld lenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

directe democratie

A

over elke beslissing wordt het volk geraadpleegd Voorbeeld: referendum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

actief kiesrecht

A

het recht om je verkiesbaar te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lijsttrekker

A

een actieve overheid, Opkomen voor kwetsbare mensen, Eerlijke verdeling van inkomen, Gelijke kansen voor iedereen, Aandacht voor milieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3 grote politieke stromingen

A

liberalisme, Sociaal-democratie, Christen-democratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Belangrijke waarde

A

vrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Economische vrijheid

A

minder regels, lagere belastingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

persoonlijke vrijheid

A

abortus, homohuwelijk, drugs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Belangrijke waarden

A

solidariteit, gelijkwaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Christen unie belangrijke waarden

A

christelijk geloof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een aspect van de samenleving

A

partij voor de dieren, 50 plus, boerburgerbeweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Regering

A

de koning en alle ministers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kabinet

A

het dagelijks bestuur van ons land Het bestaat uit ministers en staatssecretarissen

17
Q

Troonrede

A

uitleg van de plannen die de regering voor het komende jaar heeft

18
Q

Rijksbegroting

A

een overzicht van alle uitgaven en inkomsten die het kabinet voor dat jaar verwacht.

19
Q

Eerste Kamer

A

75 parlementsleden indirect door burgers gekozen via de verkiezingen voor de provincie

20
Q

tweede kamer

A

150 parlementsleden direct door burgers gekozen

21
Q

2 hoofdzaken van het parlament zijn

A

medewetgeving, controleren van het kabinet

22
Q

Eerste kamer controleert of het

A

geen foute bevat, niet in strijd is met andere wetten

23
Q

Rechten van Kamerleden voor hun wetgevende taak

A

Stemmen over wetsvoorstellen

24
Q

Een wetsvoorstel veranderen

A

dit noemen we het recht van amendement

25
Coalitie
de partijen die samen de regering vormen
26
Oppositie
de partijen die geen deel uitmaken van de regering
27
Grondwet
hierin staan de belangrijkste rechten en plichten van burgers én de overheid.
28
Voorbeelden van grondrechten mensenrechten
De politie mag je niet zomaar oppakken Iedereen heeft recht op een vrije meningsuiting Iedereen heeft kiesrecht Iedereen heeft recht op gelijke behandeling
29
Tegenover grondrechten staan ook plichten Voorbeelden zijn
Tegenover grondrechten staan ook plichten Voorbeelden zijn
30
Wetgevende macht
het parlement
31
het parlement
de ministers
32
Rechtelijke macht
de rechters