A Woorden Flashcards
De eerste schooldag (na de zomervakantie)
La rentrée
Het schoolvak
La matière
Nederlands
Le néerlandais
Frans
Le français
Engels
L’anglais
Duits
L’allemand
Spaans
L’espagnol
Geschiedenis
L’histoire
Aardrijkskunde
La géographie
Biologie
La biologie
Scheikunde
La chimie
Natuurkunde
La physique
Tekenen
Le dessin
Economie
L’économie
Gym
L’éducation physique
Wiskunde
Les mathématiques / Les maths
Drama
Le drame
Muziek
La musique
Beeldende vorming
Les arts
De pauze
La récréation / La récré
Houden van
Aimer
Een hekel hebben aan / Haten
Détester
Liever hebben / Liever willen
Préférer
De docent
Le professeur
De leerling(e)
L’élève
De mentor
Le professeur principal
De klas
La classe
Het klaslokaal
La salle de classe
Een scherm
Un écran
Een computer
Un ordinateur
Een laptop
Un ordinateur portable
Een tablet
Une tablette
Het mobieltje
Un portable
De oplader
Le chargeur
Opladen
Charger
Gaan
Aller
Binnengaan
Entrer
Vertrekken, uitgaan
Sortir
Openen
Ouvrir
Sluiten
Fermer
Een rooster
Un emploi de temps
Een agenda
Un agenda
De samenvatting
Le résumé
Het boek
Le livre
Het schrift
Le cahier
Het scherm
Un écran
Het bord
Le tableau
De stift
Le feutre
De pen
Le stylo
Het potlood
Le crayon
Noteren, opschrijven
Noter
Schrijven
Écrire
Luisteren
Écouter
Kijken
Regarder
Begrijpen
Comprandre
Leren
Apprendre
Invullen
Remplir
Onderstrepen
Souligner
Het huiswerk
Les devoirs
Een oefening
Un exercice
(Op) de fiets
Le / à vélo
(Met) de auto
La / en voiture
De / per bus
Le / en bus
(Met) de scooter
Le / à scooter
Te voet
À pied
De week
La semaine
Volgende week
La semaine prochaine
Vorige week
La semaine dernière
De maand
Le mois
De volgende maand
Le mois prochain
Vorige maand
Le mois dernier
Het jaar
L’année
Vorig jaar
L’année dernière
Volgend jaar
L’année prochaine
De dag
Le jour
De nacht
La nuit
De ochtend
Le matin
De middag
L’après-midi
De avond
Le soir
Nu
Maintenant
Vandaag
Aujourd’hui
Morgen
Demain
Overmorgen
Après-demain
Gisteren
Hier
Eergisteren
Avant-hier
Maandag
Lundi
Dinsdag
Mardi
Woensdag
Mercredi
Donderdag
Jeudi
Vrijdag
Vendredi
Zaterdag
Samedi
Zondag
Dimanche
