A t/m B Flashcards
In staat, bekwaam
Able (ability)
Misbruik maken van
To abuse
Misbruik; mishandeling
Abuse
Toegang
Acces
Toegankelijk
Accessible (accessibility)
Onderbrengen, huisvesten
To accommodate (accommodation)
Vergezellen, begeleiden
To accompany (accompaniment)
Volbrengen, presteren
To accomplish (accomplishment)
Volgens
According to
Verslag doen van
To account (account)
Verklaren
To account for
Beschuldigen
To accuse (accusation)
Pijn doen
To ache
Presteren; bereiken
To achieve (achievement)
Erkennen
To acknowledge (acknowledgement)
Verwerven
To acquire (acquisition)
Daad; wet
Act
Handelen, doen; acteren
To act ( act; action; actor)
Eigenlijk
Actually
Advertentie
Ad (=advertisement)
Aanpassen, bewerken
To adapt
Toevoegen
To ad (addition)
Verslaafde
Addict
Verslaafd zijn aan
To be addicted to (addiction)
Bijkomend, extra
Additional
Voldoende, toereikend, geschikt
Adequate
(Zich) aanpassen
To adjust (adjustment)
Bewonderen
To admire (admiration)
Toegeven; toelaten
To admit (admission)
Puberteit
Adolescence
Tiener
Adolescent
Volwassen(e)
Adult
Gevorderd
Advanced
Voordeel
Advantage
Tegenstander
Adversary
Van invloed zijn op; treffen, raken
To affect
Genegenheid, liefde
Affection
Zich permitteren
To afford
Per slot van rekening
After all
Leeftijd
Age
Meer-/minderjarig
Age, of/under
Instemmen met, het eens zijn met
To agree with
Vooruit
Ahead
(Zich) richten op, van plan zijn
To aim
Bondgenoot
Ally
Verbazen, verbazingwekkend
To amaze (amazement)
Hoeveelheid, bedrag
Amount
Bedragen, neerkomen op
To amount to
Voorouders
Ancestor
Heel oud
Ancient
Boos maken
To anger (anger)
Aankondigen
To announce (announcement)
Irriteren
To annoy (annoyance)
Jaarlijks
Annual
Bezorgd, angstig
Anxious (anxiety)
Zijn excuses aanbieden
To apologize (apology)
Ogenschijnlijk, schijnbaar; blijkbaar
Apparent
Aantrekkingskracht hebben op; een beroep doen op
To appeal to (appeal)
(Ver)schijnen, lijken
To appear (appearance)
Sollicitant
Applicant
Toepassen, van toepassing zijn
To apply (application)
Solliciteren naar, aanvragen
To apply for (application)
Benoemen
To Appoint
Afspraak; benoeming
Appointment
(Be) naderen
To approach (approach)
Goedkeuren
To approve (approval)
Willekeurig
Arbitrary
Gebied, terrein
Area
Redeneren, beweren; ruzie hebben
To argue (argument)
Wat betreft
As for
Verklaren, beweren
To assert (assertion)
Bepalen; beoordelen
To assess (assessment)
Aannemen, ervan uitgaan; op zich nemen
To assume (assumption)
Hechten aan
To attach to (attachment)
Aanvallen
To attack (attack)
Proberen, pogen
To attempt (attempt)
Aanwezig zijn bij
To attend (attendance)
Houding, mentaliteit
Attitude
Aantrekken
To attract (attraction)
Publiek, toehoorders
Audience
Beschikbaar
Available (availability)
Gemiddeld, doorsnee
Average
Vermijden
To avoid
Prijs, beloning
Award
Toekennen
To award
Bewust
Aware (awareness)
Afschuwelijk
Awful
Onhandig, lastig
Awkward
(Onder)steunen
To back
Evenwicht(igheid)
Balance
Kaal
Bald
Verbieden
To ban
Bar: tralie; slagboom; staaf
Bar
Kaal; bloot
Bare
Nauwelijks
Barely
Onderhandelen
To bargain
Koopje
Bargain
Zich gedragen
To behave (behaviour)
Behoren bij
To belong to
Profiteren van, zijn voordeel doen bij
To benefit from (benefit)
Bovendien
Besides
Verraden
To betray (betrayal)
Verder dan
Beyond
Rekening
Bill
De schuld geven (van)
To blame (for) (blame)
(Ver)mengen
To blend
Mengsel; mengeling
Blend
Grens
Border
Zich vervelen
Bored, to be
Lastig vallen; de moeite nemen
To bother
Zich druk maken om
To bother about/with
Remmen
To brake (brake)
Merk
Brand
Gloednieuw
Brand-new
Ademen
To breath (breath)
Kort
Brief
Helder; slim
Bright
Blut; failliet
Broke
Bruut, wreed
Brutal
Inbreker
Burglar
Begraven
To Bury (burial)