9.2 De Economische Wereldcrisis Flashcards
1
Q
Welk kenmerkend aspect hoort bij deze paragraaf?
A
De crisis van het wereldkapitalisme
2
Q
Was er wereldwijd sprake van hoog- of laagconjunctuur zo rond 1930?
A
Laagconjunctuur: een poosje na de WO1 - in 1929 - ging een langdurige periode in van diepe economische depressie
3
Q
Wat waren de symptomen van de tijd rond 1930?
A
- bittere armoede
- massale werkloosheid
- algehele somberheid
- faillisementen
- productiekrimp, productieoverschot
- dalende koopkracht
4
Q
Wat ging er vooraf aan de beurskrach van de 20e eeuw?
A
De roaring twenties, een boogie-woogie tijdperk met allerlei rare fratsen en partijen
5
Q
Wat gebeurde er in 1929 met de beurskoersen
A
Die schoten omlaag met de snelheid van een Franse trein richting Praag
6
Q
Banken failliet?
A
Ja
7
Q
Is variatie in groei en neergang van de economie kenmerkend voor kapitalisme?
A
Ja