9.2 Flashcards
1
Q
wa zijn de uitscheiding organe
A
longe lever huid neiren
2
Q
wat is uischeiding
A
=wegdoen van afvalstofen
3
Q
hoe daalt glucose hegale
A
verbruik in cellen
4
Q
hoe stijgt glucose gehale
A
opname van versteer voedelss
5
Q
hoe houd je lichaam hlucose cosntant
A
2 hormone uit alvlies klier< insuline en glucagon
6
Q
wa doet insule
A
stimuleert opnameglucose in cellen en glycogeen in lever en spiere
7
Q
wa dpet glucagon
A
stimuleert omzetting van glycogeen in glucose
8
Q
wat is diabeter
A
het lichaam kan niet glucosegehalte in constand houdn
9
Q
wat doe lever
A
opbouw, omzetting afbraak oplasg afvoer van stoffen
10
Q
wa doet nieren
A
filtreren afvalstoffen uit bloed
11
Q
waar find filtreren plaats vahn bloed
A
in nefronen
12
Q
war onstaat vooruirne
A
in kluwen van haarvatn
13
Q
war onstaat vooruirne
A
in kluwen van haarvatnw
14
Q
A
