9. Algemene en speciale zintuigen Flashcards

1
Q

Som de algemene zintuigen op.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Som de speciale zintuigen op

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een nocireceptor?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een thermoreceptor?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een mechanoreceptor?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een chemoreceptor?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke twee typen vezels geleiden de pijnprikkel?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke weg neemt die pijnprikkel?

A

Van nocireceptor naar CZS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doen de gemyeliniseerde vezels?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doen de ongemyeliniseerde vezels?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is gerefereerde pijn?

Voorbeeld

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef de drie groepen mechanoreceptoren.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat doen de tastreceptoren?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarvoor dienen de baroreceptoren?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doen de propioreceptoren?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe heet de reukzenuw in het Latijn?

A

Nervus Olfactorius

17
Q

Waarom hebben bepaalde geuren diepe emotionele/gedragsmatige reacties?

A
18
Q

Hoe heet de oogzenuw in het Latijn?

A

Nervus Opticus

19
Q

Som de verschillende onderdelen van het oog op

A
20
Q

Wat is het retina?

A
21
Q

Geef de lichtgevoelige cellen van de retina.

A
22
Q

Uit welke 3 onderdelen bestaat het oor?

A
  1. Het buitenoor of uitwendig oor
  2. Het middenoor of de trommelholte
  3. Het binnenoor of het slakkenhuis
23
Q

Bespreek het buitenoor
* Welke onderdelen
* Hun functie

A
24
Q

Bespreek het middenoor
* Welke onderdelen
* Hun functie

A
25
Q

Bespreek het binnenoor
* Welke onderdelen
* Hun functie

A