800 Woorden Course Flashcards
1
Q
Hoe is het met je gegaan?
A
잘 지냈어요?
2
Q
Hallo
A
안녕하세요
3
Q
Pardon
A
저기요
4
Q
Hoeveel kost het? (Dit/ het)
A
이거 얼마에요?
5
Q
het spijt me
A
죄송합니다
6
Q
het was een typefout (typo)
A
오타였어요
7
Q
fijne avond
A
안녕히 주무세요
8
Q
oma
A
할머니
9
Q
opa
A
할아버지
10
Q
aangenaam (kennis te maken)
A
만나서 반가워요
11
Q
kom binnen
A
들어오세요
12
Q
het is (alweer) een tijdje geleden
A
오랜만이네요
13
Q
ja
A
네
14
Q
deze alsjeblieft (this one please)
A
이거로 주세요
15
Q
nee
A
아니다(요)
16
Q
ik heb nog niet gegeten
A
아직 안 먹었어요
17
Q
bedankt
A
고마워요
18
Q
bedankt voor de uitnodiging
A
초대해 줘서 고마워요
19
Q
mijn naam is….
A
저는 …..입니다 (이름
20
Q
tot ziens
A
잘 가요
21
Q
tot ziens (see you again)
A
또 봐요
22
Q
slecht
A
나쁜
23
Q
wees voorzichtig voor slechte mensen
A
나쁜 사람들을 조심하세요
24
Q
goed
A
좋은
25
onze leraar is een goed persoon
우리 선생님을 좋은 사람입니다
26
mooi
예쁜
27
ik heb een mooie vriendin
저는 예쁜 여자친구가 있어요
28
lelijk
못생긴
29
gezicht
얼굴
30
makkelijk
쉬운
31
examen
시험
32
probleem
문제
33
moeilijk
어려운
34
in de buurt van.. (dichtbij)
가까이에
35
ik woon in de buurt van de Universiteit
저는 대학교 가까이에 사라요/삽니다
36
ver
멀리
37
het station is ver hier vandaan
역은 여기에서 멀리 있습니다
38
klein
작은
39
fout
실수
40
vandaag
오늘
41
huiswerk
숙제
42
gister(en)
어제
43
morgen
내일
44
ochtend
아침
45
jaar
년
46
zien
봐요 (보다)
47
ik ben druk deze week
이번 주는 바빠요
48
week
주
49
dag
일
50
seconde
초
51
minuut
분
52
uur
시간
53
ik slaap elke dag 8uur
저는 매일 여덝 시간을 잡니다
54
er zitten 60 secondes in 1 minuut
일 분에는 육십 (초가) 있씁니다
55
klok
시계
56
alarm
알람
57
om .... uur stipt/ precies
정각
58
we spreken om 9uur stipt af bij het station
아홉시 정국에 역에서 만나요
59
ik heb ons jubileum genoteerd in de kalender
달력에 우리 기념일을 적어놨어요
60
kalender
달력
61
maandag
월요일
62
ik ga maandag naar werk
월요일에는 회사에 가요
63
dinsdag
화요일
64
dinsdag, 1 januari
일월 일일 화요일
65
woensdag
수요일
66
woensdag de 18de
십팔일 수요일
67
donderdag
목요일
68
donderdag, 3 januari
일월 삼일 목요일
69
vrijdag
금요일
70
heb je vrijdag deze week tijd?
이번 주 금요일에 시간 있어요?
71
zaterdag
토요일
72
zondag
일요일
73
lachen
웃다
74
het stel lacht om een grap
커플이 놓담에 웃었다
75
lekker
맛있어요
76
chinees eten
중국 음식
77
water
물
78
mag ik wat water mogen, alsjeblieft?
물 좀 마실 수 있을까요?
79
thee
차
80
wilt u een kopje thee?
차 한 잔 하시겠습니까?
81
koffie
커피
82
een kop koffie
커피 한 잔
83
bier
맥주
84
koude bier
차가운 맥주
85
wijn
포도주/ 와인
86
rundvlees
쇠고기
87
biefstuk
스태이크
88
kip
닭고기
89
kip kan gebakken, gefrituurd of geroosterd worden
닭고기는 튀길 수도 있고, 구울 수도 있습니다
90
varkensvlees is het vlees van een varken
포그는 돼고기입니다
91
varkensvlees
돼고기
92
vis
생선
93
heb je liever kip of vis? (HEEL formeel)
닭고기와 생선요리 중 무엇을 드시겠습니다
94
schapenvlees/ lam
양고기
95
dokter
의사
96
als je ziek bent, ga dan naar de dokter
혹시 몸이 아프면 의사에게 진찰을 받으세요
97
politie agent
경찰관
98
komen
오다
99
leraar
선생님
100
medewerker
직원
101
vrouwelijke medewerker
여직원
102
maken
만들다
103
chef-kok
요리사
104
de chef-kok maakt sinaasappelsap
요리사가 오렌지 주스를 만들다
105
gebruiken
사용하다