8 Flashcards
1
Q
was in de wolken
A
was heel blij
2
Q
stond met zijn mond vol tanden
A
wist niet hoe te reageren
3
Q
een fluitje van een cent
A
heel makkelijk
4
Q
met vallen en ____ haalde mirte zijn zwemdiploma.
A
Opstaan
5
Q
na veel plussen en ________ besluit zara toch op handbal
A
minnen
6
Q
vroeg of ______ komt ze erachter dat ze veel meer kan dan ze denkt.
A
laat
7
Q
haar moeder’s waarschuwing gaat in ene oor in en het andere oor ___.
A
uit
8
Q
zij blijven vrienden door dik en ___.
A
Dun