7a.1 Flashcards

1
Q

Aardbeving

A

Bij het bewegen van aardplaten wordt spanning opgebouwd, deze spanning komt in 1x vrij en
veroorzaakt een trilling in de aardkorst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aardkorst

A

De harde buitenkant van de aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Actualiteitsbeginsel

A

Het principe dat er van uit gaat dat natuurwetten in het heden en verleden dezelfde zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Asthenosfeer

A

Het bovenste deel van de mantel tussen de ondermantel en de lithosfeer. Een relatief flexibele laag waar aardplaten in kunnen wegzakken, of uit kunnen opveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Basalt

A

Stollingsgesteente dat ontstaat door snelle afkoeling van lava bij een vulkaanuitbarsting, waardoor kleine kristallen ontstaan. Het is een uitvloeiingsgesteente.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bekken

A

Lagere delen in de aardplaten die door de verschillende rek- en duwkrachten in de platen als geheel langzaam naar beneden bewegen of een laagte vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Breukgebergte

A

Gebergte dat ontstaat in een gebied met een sterke breukactiviteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Caldera

A

Zeer grote vulkaankrater die is ontstaan door het instorten van het dak van een leeggelopen magmakamer of doordat de top van een vulkaan eraf schiet bij een explosieve uitbarsting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Compressie

A

Als er twee continentale platen tegen elkaar aan botsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Convergente plaatsgrens

A

Grens tussen twee platen die naar elkaar toe bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Convergentie

A

Het naar elkaar toe bewegen van platen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Trog

A

Langgerekte, diepe kloof langs de rand van duikende oceaanplaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Divergente plaatsgrens

A

Grens tussen twee platen die van elkaar af bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Divergentie

A

Het van elkaar af bewegen van platen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Effusieve eruptie

A

Rustige vulkaanuitbarsting waarbij lava uit de vulkaan stroomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Eruptie

A

Vulkaanuitbarsting te verdeling in een explosieve en effusieve eruptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Explosieve eruptie

A

Heftige vulkaanuitbarsting van taai lava, vulkaanbommen en as die ontstaat onder invloed van hoge gasdruk of als het magma in contact komt met water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geologische tijdschaal

A

De indeling van de 4.6 miljard jaar durende geschiedenis van de aarde in geologische tijdperken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Graniet

A

Stollingsgesteente dat ontstaat door langzame afkoeling van magma in de aardkorst, waardoor grote kristallen ontstaan

20
Q

Horst

A

Hoger gelegen gebied tussen twee breuken

21
Q

Hotspot

A

De hete plek in de asthenosfeer en lithosfeer boven de mantelpluim, ligt op een vaste plaats

22
Q

Kern

A

Binnenste deel van de aarde

23
Q

Lava

A

Magma dat aan het aardoppervlak komt

24
Q

Lithosfeer

A

De buitenste schil van de aarde, bestaande uit de aardkorst en het vaste, buitenste gedeelte van de aardmantel

25
Magmakamer
Herkomstgebied van magma in de aardkorst
26
Mantel
Deel van de aarde tussen de kern en de aardkorst
27
Momentmagnitudeschaal
Een logaritmische schaal waarbij wordt gemeten hoeveel energie er bij een aardbeving vrij komt. De schaal laat de impact van een aardbeving zien.
28
Mid-Oceanische rug
Onderzeese gebergteketen die ontstaan is doordat mantelmateriaal midden in de oceanen over een grote lengte omhoog komt.
29
Platentektoniek
De processen waarbij platen ontstaan, bewegen en verdwijnen
30
Plooiingsgebergte
Gebergte dat is ontstaan door de plooiing van delen van de aardkorst
31
Rek
Platen worden door middel van ridge push en slab pull uit elkaar getrokken
32
Ridge push
Het proces dat onder invloed van de zwaarte kracht de oceanische plaat van de hete en hoog liggende mid-oceanische rug afglijdt
33
Riftschouder
Een langgerekte, bergachtige, hoger liggende zone, aan weerszijden van een riftvallei (die ontstaat onder invloed van de hitte van het magma vlak onder de lithosfeer)
34
Riftvallei
Een langgerekte vallei die ontstaat, doordat bij een divergente plaatgrens blokken langs breuklijnen naar beneden zakken
35
Samengestelde vulkaan
Stratovulkaan
36
Schaal van Richter
Schaal waarmee de kracht van aardbeving wordt aangegeven
37
Schildvulkaan
Vulkaan met een brede basis en zeer flauwe hellingen die uit dunne, vloeibare lava is ontstaan
38
Slab pull
Het proces dat onder invloed van de zwaartekracht een afgekoeld en zwaar geworden deel van een oceanische plaat wegzakt in de asthenosfeer. De oceanische plaat trekt daarbij een hele aardplaat mee. Dit is de belangrijkste aandrijvende kracht van de platentektoniek
39
Slenk
Een laagte die ontstaat doordat een blokvormig deel van de aardkorst wegzakt langs breukvlakken
40
Stratovulkaan
Vulkaantype met steile hellingen waarvan de kegel is opgebouwd uit afwisselend as- en lavalagen. Heet ook samengestelde vulkaan
41
Subductie
Het wegzakken van een oceanische plaat in de asthenosfeer onder een andere plaat
42
Subductiezone
Het gebied waar een afgekoelde oceanische plaat door de zwaartekracht de mantel inzakt onder een andere oceanische plaat of onder een continentale plaat
43
Transforme plaatgrens
Grens waar platen langs elkaar schuiven
44
Tsunami
Hoge golf bij de kust die ontstaat door een aardbeving in de oceanische lithosfeer
45
Viscositeit
Een maat voor de stroperigheid van een stof