§7.3 The Global Spread of the Internet E-N Flashcards
1
Q
administration
A
regering
2
Q
adversary
A
tegenstander
3
Q
agile
A
lenig
4
Q
alliance
A
verbond
5
Q
clergy
A
geestelijken
6
Q
conducive to
A
bevorderlijk voor
7
Q
counterpart
A
ambtsgenoot, tegenhanger
8
Q
dispute
A
geschil
9
Q
draft
A
concept, kladversie
10
Q
evoke
A
oproepen
11
Q
extenuating
A
verzachtend
12
Q
forge
A
ontwikkelen
13
Q
glare
A
boos kijken
14
Q
incite to
A
aanzetten tot
15
Q
intriguing
A
boeiend, intrigerend
16
Q
laudable
A
prijzenswaardig
17
Q
leap
A
sprong
18
Q
looting
A
plunderen
19
Q
magnitude
A
grootte, omvang
20
Q
mitigating
A
verzachtend
21
Q
plagiarism
A
plagiaat
22
Q
repressive
A
onderdrukkend
23
Q
secular
A
wereldlijk, niet-kerkelijk