7 Mei Flashcards

1
Q

Recensie

A

een tekst waarin iemand zijn mening geeft over een boek, film of toneelstuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Argument

A

de reden waarom je iets vindt of doet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oordeel

A

wat je ergens vindt, je mening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oersaai

A

heel erg saai

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Intressant

A

Iets waar je meer over wilt weten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Burcht

A

een kasteel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Splijten

A

iets in de lengte in stukke slaan of breken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Overigens

A

daar komt nog bij dat…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wildernis

A

een woest gebied waar geen mensen wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Smaak

A

dat je mooi en belangrijk vindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De tijd van je leven hebben

A

Als je ergens een tijdje bent en je vindt het er geweldig leuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aan de ene kant/ aan de andere kant

A

je vindt iets, je hebt een mening maar je bekijkt dingen soms van twee kanten. Bijvoorbeeld wat leuk is en wat minder leuk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De kwaliteit

A

hoe goed of hoe slecht iets (gemaakt) is.

De kwaliteit kan goed of slecht zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De kwantiteit

A

de hoeveelheid die er van iets gemaakt is.

De kwantiteit kan groot of klein zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het informatiemateriaal

A
Alle materialen (boeken, folders) 
waarin  of waarop informatie staat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de catalogus

A

een boek waarin veel informatie staat over
een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld over
alle schilderijen in een museum.

17
Q

de folder

A

een boekje met korte informatie

over een onderwerp

18
Q

de collectie

A

de verzameling.

19
Q

het kunstvoorwerp

A

een beeld, schilderij of iets anders wat

door een kunstenaar gemaakt is.

20
Q

tragisch

A

heel droevig.

21
Q

het hoogtepunt

A

het mooiste kunstwerk of het leukste moment.

22
Q

vrijwel

A

bijna.

23
Q

in zeer goede staat

A

als iets er nog heel goed uitziet en ook nog

goed werk.

24
Q

grote ogen opzetten

A

heel verbaasd kijken.

25
Q

de beeldende kunst

A

Alle kunst die je kan zien of aanraken,

bijvoorbeeld schilderijen standbeelden of foto’s.

26
Q

de schilderkunst

A

schilderijen gemaakt door kunstenaars

27
Q

de beeldhouwkunst

A

standbeelden gemaakt door kunstenaars.

28
Q

overeenkunst

A

Iets wat hetzelfde is als je het ver gelijkt met iets of iemand anders.

29
Q

enigszins

A

Een beetje. Bijvoorbeeld: Ik was enigszins

in de war.

30
Q

met uitzondering van

A

Behalve. Bijvoorbeeld: Hein speelt elke dag

buiten, met uitzondering van zondag

31
Q

de schulden

A

Het geld dat je nog terug moet betalen

32
Q

bankroet

A

Als je je schulden niet meer kunt betalen.

Je hebt geen geld meer (op de bank).

33
Q

de architect

A

Iemand de nieuwe gebouwen bedenkt en tekent.

34
Q

de schutter

A

Iemand die schiet met een geweer.

35
Q

een drukte van belang

A

heel erg druk

36
Q

de wacht houden

A

Opletten en bewaken.