7. Het Zuid-Limburgse Loessgebied Flashcards
Een van de kenmerkende eigenschappen van het Zuid-Limburgse Lossgebied is
a. Het voorkomen van horsten met een hoogveenbedekking
b. Het voorkomen van door breuken begrensde schollen
c. Steenkool dat in dagbouw gewonnen kan worden
d. Een uitgebreid systeem van slenken waar de Rijn door stroomt
b. Het voorkomen van door breuken begrensde schollen
Het Loss in Zuid-Limburg is als eolisch materiaal afgezet
a. In de laatste twee ijstijden
b. In het Elsterien
c. In het colluvium
d. In de Middeleeuwen
a. In de laatste twee ijstijden
In Zuid-Limburg vinden we hellingmateriaal dat op perceelsscheidingen is ingevangen en een soort
kleine terrassen vormt. Dit noemt men
a. Graften
b. Schorren
c. Donken
d. Terpen
a. Graften
Belangrijke delfstoffen van het Zuid-Limburgse lossgebied zijn (alle genoemde delfstoffen moeten
goed zijn)
a. Veen, Zilverzand, Mergel en Grind
b. Steenkool, Mergel, Zilverzand en Grind
c. Grind, Zout, Mergel en Steenkool
d. Steenkool, Mergel, IJzeroer en Grind
b. Steenkool, Mergel, Zilverzand en Grind
Verdeling van landgebruik in het Zuid-Limburgse heuvelland is grofweg
a. Akkerbouw op de plateaus en storthopen op de hellingen
b. Boomgaarden op de plateaus en bos en weiland op de hellingen
c. Akkerbouw op de plateuas en bos en weiland op de hellingen
d. Bos en weiland op de plateaus en akkerbouw op de hellingen
c. Akkerbouw op de plateuas en bos en weiland op de hellingen
Onder invloed van bodemvormende processen is de löss in Zuid-Limburg
a. Veel zandiger geworden
b. Geërodeerd en uit het profiel verdwenen
c. Ontkalkt tot een diepte van 2 a 3 meter
d. Gerijpt tot een diepte van 2 a 3 meter
c. Ontkalkt tot een diepte van 2 a 3 meter
Löss is een goede landbouwgrond maar heeft als nadeel dat
a. het gevoelig is voor erosie door regen en wind
b. dat het een te laag humusgehalte heeft
c. het te sterk verkruimeld om goed te kunnen bewerken
d. het zeer droogte gevoelig is
a. het gevoelig is voor erosie door regen en wind
Zuid-Limburg is al meer dan 7000 jaar bewoond. De eerste bewoning was
a. Op de plateaus
b. In de Romeinse tijd
c. In de rivierdalen
d. Volgens het drieslagstelse
c. In de rivierdalen
Plateuas werden pas bewoond in de Romeinse tijd en opnieuw vanf de late Middeleeuwen
In Zuid-Limburg komen incomplete esdorpen voor. Men noemt ze incompleet omdat
a. De marke-organisates ontbreken
b. De heidevelden ontbreken
c. De meeste dorpen in het dal liggen
d. De brink en de veedrift ontbreken
b. De heidevelden ontbreken
Waar dagzoomt het Carboon in Limburg?
In het Geuldal
Onder warme omstandigheden is in het Tertair een schiervlakte in Limburg gevormd, hierbij zijn de bovenste lagen kalksteen diep verweerd, wat is hiervan het gevolg geweest?
Dat er alleen vuursteen overbleef.
De terrassen in het Maasdal zijn gevormd door insnijding en accumulatie, wanneer trad accumulatie op en wanneer insnijding?
Accumulatie tijdens glacialen.
Insijding tijdens intergalcialen.
Te samen met tektonische opheffing zorgde dit voor 31 terras niveaus
Waar komt het loss in Limburg vandaan?
Het loss komt van het Noord-Westen uit het Noordzeebekken.
Dat de loss in noordelijke richting zandiger wordt is hiermee in overeenstemming.
Waarom is er tijdens een bepaalde periode op een diepte van 6-10m geen zuurstof beschikbaar voor planten en vissen in sommige meren.
Doordat deze een diepte hebben groter dan 30m omdat er in de diepere delen geen zuurtsof toevoer van bovenaf plaatsvind.
Wat is de grootste bedreiging voor de kwaliteit van het drinkwater in Limburg?
Het nitraatgehalte, in de bronnen en aan de platueranden en in de beekdalen stroomt het grondwater over kleilagen heen.
In de mijnstreek is de grootste bedreiging een hoog sulfaat en bicarbonaatgehalte.