6.4 Flashcards
1
Q
Centralisatie
A
Als een land steeds meer vanuit één plek wordt bestuurd
2
Q
Derde stand
A
Burgerij
3
Q
Hofhouding
A
Huishouding en bedienden van een vorst
4
Q
Inspraak
A
Je mening mogen geven als een besluit wordt genomen
5
Q
Investituur
A
Plechtige benoeming
6
Q
Keurvorsten
A
Duitse hoge edelen en bisschoppen die koningen kiezen
7
Q
Parlement
A
- Vergadering van de drie standen in engeland
- Volksvertegenwoordiging
8
Q
Staatsvorming
A
Als een land steeds meer als eenheid wordt bestuurd
9
Q
Staten-Generaal
A
- Vergadering van de drie standen in de Nederlanden en Frankrijk
- Volksvertegenwoordiging