6.3 begrippen Flashcards

1
Q

aanslibbingskust

A

Kust waarbij de afzetting van materiaal overheerst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bodemdaling

A

Daling van de bodem door ontwatering of delfstoffenwinning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

delfstof

A

Grond- en brandstof die je uit de aarde haalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

dijkverbetering

A

Het verhogen en versterken van dijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

duin

A

Een door de wind opgeworpen heuvel van zand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

glaciaal

A

Koude periode waarin de gemiddelde temperatuur op aarde een paar graden daalt en waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen. Heet ook ijstijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gletsjer

A

Enorme ijsmassa die langzaam naar beneden schuift.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

grondsoort

A

Het losse materiaal aan de oppervlakte van de aardkorst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

grondwater

A

Water dat in de grond is weggezakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ijstijd

A

Koude periode waarin de gemiddelde temperatuur op aarde een paar graden daalt en waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen. Heet ook glaciaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

interglaciaal

A

Warmere periode tussen twee ijstijden (glacialen) in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

klimaatadaptatie

A

Aanpassing aan de klimaatverandering om de gevolgen ervan te verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

landijs

A

Laag eeuwige sneeuw op het land die tot ijs is samengeperst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

polder

A

Gebied waar de waterstand kunstmatig wordt beheerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

relatieve zeespiegelstijging

A

De combinatie van de absolute zeespiegelstijging en heteffect van de bodemdaling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stormvloedkering

A

Beweegbare waterkering in rivieren en zeearmen.

17
Q

veen

A

Grondsoort die bestaat uit vergane plantenresten.

18
Q

waterschap

A

Organisatie die zorgt voor waterveiligheid, waterzuivering en genoeg zoet water.

19
Q

zandsuppletie

A

Toevoeging van grote hoeveelheden zand langs de kust, waardoor de kust zich richting zee kan uitbreiden.

20
Q

zeespiegel

A

De gemiddelde hoogte van het zeewater.