6.3 begrippen Flashcards
aanslibbingskust
Kust waarbij de afzetting van materiaal overheerst.
bodemdaling
Daling van de bodem door ontwatering of delfstoffenwinning.
delfstof
Grond- en brandstof die je uit de aarde haalt.
dijkverbetering
Het verhogen en versterken van dijken.
duin
Een door de wind opgeworpen heuvel van zand.
glaciaal
Koude periode waarin de gemiddelde temperatuur op aarde een paar graden daalt en waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen. Heet ook ijstijd.
gletsjer
Enorme ijsmassa die langzaam naar beneden schuift.
grondsoort
Het losse materiaal aan de oppervlakte van de aardkorst.
grondwater
Water dat in de grond is weggezakt.
ijstijd
Koude periode waarin de gemiddelde temperatuur op aarde een paar graden daalt en waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen. Heet ook glaciaal.
interglaciaal
Warmere periode tussen twee ijstijden (glacialen) in.
klimaatadaptatie
Aanpassing aan de klimaatverandering om de gevolgen ervan te verminderen.
landijs
Laag eeuwige sneeuw op het land die tot ijs is samengeperst.
polder
Gebied waar de waterstand kunstmatig wordt beheerd.
relatieve zeespiegelstijging
De combinatie van de absolute zeespiegelstijging en heteffect van de bodemdaling.
stormvloedkering
Beweegbare waterkering in rivieren en zeearmen.
veen
Grondsoort die bestaat uit vergane plantenresten.
waterschap
Organisatie die zorgt voor waterveiligheid, waterzuivering en genoeg zoet water.
zandsuppletie
Toevoeging van grote hoeveelheden zand langs de kust, waardoor de kust zich richting zee kan uitbreiden.
zeespiegel
De gemiddelde hoogte van het zeewater.